‘Als wij niet op burgers schoten, schoten andere troepen ons dood’

BURGERS ONDER VUUR 'Onze rol zou moeten zijn ze te beschermen. Maar nee, er werden tanks tegen hen ingezet.' © REUTERS TV

Het Syrische leger drukt het aanhoudende burgerprotest tegen de regering van Bashar Al-Assad met grof geweld de kop in. Het regime houdt buitenlandse journalisten buiten de deur. Knack praatte op een geheime locatie met gedeserteerde soldaten over hun weerzinwekkende ervaringen.

Begin april werd Kutaiba, parachutist van een speciale eenheid, naar de zuidelijke stad Deraa gestuurd. Hij voelde zich een soldaat met een belangrijke oorlogsmissie. ‘Er werd ons verteld dat zich daar Israëliërs en collaborateurs schuilhielden. We kregen de opdracht om ze te elimineren of te arresteren.’ In Deraa aangekomen werd het hem al snel duidelijk dat er helemaal geen sprake was van Israëlische dreiging of een ‘buitenlands complot’. ‘We werden gedwongen om op burgers te schieten. Achter ons stond een veiligheidseenheid in burger opgesteld. Er werd ons te verstaan gegeven dat als je niet zou schieten, je zelf in de rug zou worden geschoten. Ik zorgde ervoor dat ik in de lucht schoot of op lege gebouwen richtte’, vertelt de 28-jarige beroepsmilitair, die zijn militaire identiteitspapieren laat zien. Toen hij gewapende mannen zag, wilde hij in actie komen. ‘Maar toen kwam het bevel om niet op die gewapende mannen te schieten, want die bleken aan onze kant te staan. Ik kon mijn oren niet geloven. Overal lagen er lichamen van burgers, vrouwen en kinderen, in de straten.’

Terroristen met olijftakken

Op een geheime locatie in Noord-Libanon zitten zo’n twintig soennitische deserteurs ondergedoken. Hoewel het leger nog altijd een belangrijk instrument is van het regime van president Bashar Al-Assad, hebben deze deserteurs het over ‘duizenden collega’s’ die, net als zij, besloten het leger te verlaten. Ze zitten ondergedoken in Turkije, Iran of in Syrië zelf, waardoor het moeilijk is om na te gaan om hoeveel deserteurs het precies gaat. ‘Dat is onmogelijk’, zegt cyberactivist Rami Nakhle, die de ontwikkelingen in Syrië vanuit Beiroet volgt. ‘Maar het zijn er veel en er zitten ook hooggeplaatste officieren tussen. We horen over hele units die deserteren; met honderden tegelijk. Ze worden door de gemeenschap beschermd, hoewel dat heel gevaarlijk kan zijn.’

‘We zijn met z’n tienen gevlucht’, vertelt een scherpschutter van een speciale eenheid van de veertiende divisie. Zijn laatste missie was in Idlib. ‘We gaven onze wapens en uniformen aan de demonstranten, en in ruil daarvoor regelden zij kleding en vervoer voor ons. Zo kwamen we naar Libanon.’ Het bevel om op onschuldige burgers te schieten gaf voor hem de doorslag. ‘Het is verschrikkelijk om op je eigen mensen te moeten schieten. Ik maak zelf deel uit van die mensen, onze rol zou moeten zijn ze te beschermen. Maar nee, er werden tanks tegen hen ingezet.’

Stuk voor stuk vertellen de deserteurs dat de aard van hun werk zodanig veranderde dat ze niet langer deel wilden uitmaken van dit leger. Geen van hen zag de gewapende demonstranten waar het regime het over heeft. ‘Er werd ons verteld dat we de strijd zouden aangaan met gevaarlijke terroristen. We moesten op alles schieten wat bewoog, want zelfs vrouwen en kinderen konden zich opblazen’, zegt Mohammed, een negentienjarige dienstplichtige militair die in Tel Kalakh gestationeerd was. ‘We hoorden dat vrouwen in zwarte abaja’s wapens onder hun gewaad zouden hebben. Eerst geloofde ik het niet, maar ze bleven steeds maar herhalen dat het zo was. De straten zouden vol zitten met levensgevaarlijke salafisten.’ Maar het enige wat hij zag, was een vreedzame demonstratie. ‘Burgers met olijftakken in hun handen die riepen om vrijheid; ik snapte er niets meer van.’ Het moment dat hij besloot te deserteren was toen zijn officier, die weigerde op burgers te schieten, vervolgens zelf geëxecuteerd werd. ‘Toen ik dat zag, wist ik: dit kan niet langer.’ Twee dagen later zag hij zijn kans. ‘Ik verstopte me in een rivierbedding. Een paar dagen later kon ik naar Libanon vluchten, met de hulp van een officier die een dubbelrol speelde.’

Veel jonge dienstplichtigen vertellen dat ze tijdens missies naar voren werden geschoven om op burgers te schieten. Deden ze dat niet, dan stonden er andere troepen achter ze om ze te dwingen. Een achttienjarige soldaat vertelt dat hij in de kuststad Banyas alleen vreedzame demonstranten zag. ‘Er werd ons door de alawieten (die loyaal zijn aan Al-Assad, nvdr.) bevolen om zoveel mogelijk te schieten om de zogenaamde terroristen uit te roeien’, zegt hij en hij vertelt er in één adem bij dat hij het voor zijn salaris van minder dan 10 euro per maand net zo goed kon laten. ‘Ik wilde niet schieten, en heb met een groep van 35 soldaten besloten het op een rennen te zetten. We werden in de rug geschoten. Sommigen vielen op de grond, anderen wisten te ontsnappen.’ Hij werd opgevangen in een huis. Toen de kogelwond in zijn rug voldoende genezen was, vluchtte hij naar Libanon.

Collega’s hersenspoelen

Bij veel jonge deserteurs lijkt het alsof ze uit een slaap ontwaken – jarenlang werden ze dom gehouden. Vaak hebben ze geen behoorlijke opleiding gekregen, en hebben ze geen idee van wat er zich in de rest van de wereld afspeelt. De deserteurs vertellen hoe ze vanaf het begin van de opstand volledig van de buitenwereld werden afgesloten. Mobiele telefoons en contact met het thuisfront waren verboden, en ze mochten alleen zo nu en dan naar de Syrische staatstelevisie kijken. Dagelijks kregen ze briefings over de situatie. ‘Vanaf het begin van de revolutie werd mij bevolen de waarheid te verdraaien; van de daders moest ik slachtoffers maken en andersom’, vertelt een gedeserteerde woordvoerder van het leger. ‘Ik moest mijn collega’s hersenspoelen, dat werd mijn job. We moesten er alles aan doen om de val van het regime te voorkomen’, zegt de man, die 25 jaar in het leger zat. Zijn bevelen kwamen van Maher Al-Assad, de beruchte broer van de president. Dagelijks ging hij met tegenzin naar de barakken om zijn collega’s voor te liegen. ‘Ik probeerde het op een subtiele manier te weigeren. Maar ik werd onder druk gezet door de geheime dienst. Ze maakten duidelijk dat ik vermoord zou worden als ik niet deed wat ze van me vroegen. Toen ik doorkreeg dat er een team op me werd afgestuurd om me af te maken, ben ik gevlucht.’ Met zijn vrouw en acht kinderen woont hij nu in een kamertje. Van de Verenigde Naties hebben ze een overlevingspakket gekregen. ‘Ik heb het altijd een prachtbaan gevonden, maar dat liegen hield ik niet langer vol. De realiteit valt niet te verbergen, er zijn te veel bewijzen. Het leger is een moordmachine geworden. Ik moest er weg.’

Hij vertelt dat het leger de soldaten maximaal drie maanden zonder onderbreking in de barakken kan houden. ‘In het begin konden ze een grote meerderheid overtuigen met verhalen over terroristen. Maar als de soldaten een paar dagen naar huis gingen, kregen ze een beter beeld van de realiteit’, zegt hij. Hij denkt dat veel van zijn collega’s het juiste moment afwachten om ook te deserteren. ‘Afgezien van de speciale brigades van Maher Al-Assad heeft het grootste deel er genoeg van. Voor wat ze nu wordt opgedragen, daarvoor zijn ze niet bij het leger gegaan.’

Free Syrian Army

Analisten hebben daar hun twijfels over. Tot nu toe lijkt het leger zich nog voor het grootste deel achter Al-Assad te scharen. ‘Alawieten vormen de kern van dit leger. Zij zijn nog altijd trouw aan het regime. Pas als ook de alawieten gaan deserteren, is het een ramp voor het regime’, zegt Elias Hanna, een gepensioneerde generaal uit het Libanese leger en nu docent aan de Amerikaanse Universiteit van Beiroet. ‘Tot nu toe houdt het leger – zo’n 250.000 man sterk – stand, maar de vermoeidheid en het moreel zullen een steeds grotere rol gaan spelen.’

Op de geheime locatie in Libanon wordt door de deserteurs volop gefluisterd over het ‘Free Syrian Army’. Dat vrije leger werd onlangs gevormd door een groep gedeserteerde officieren. In een verklaring op YouTube spoorde kolonel Riyad Al-Asad eind juli alle mannen in het leger aan om te deserteren en zich aan te sluiten bij het ‘Vrije Syrische Leger’. ‘Het bestaande Syrische leger vertegenwoordigt slechts de gangs die het regime beschermen. Wij van het Vrije Syrische Leger zullen hand in hand met de bevolking optrekken.’

Sommige deserteurs in Noord-Libanon zeggen dat ze zich al hebben aangesloten bij het Free Syrian Army en wachten nu op orders. Ze zijn bereid geweld te gebruiken tegen hun voormalige collega’s. Hun woede over wat er zich in hun land afspeelt en over de rol die het leger vervult is enorm. Cyberactivist Nakhle ziet het met lede ogen aan. ‘Het is juist in ons belang om geen geweld te gebruiken. Het is de enige optie die er is’, meent hij. ‘Ik ben bang dat sommige deserteurs besluiten om weer te gaan vechten. Het laatste wat we willen is een strijd van het leger tegen het leger. Daar heeft niemand iets aan. Ons advies is: gooi je wapens weg en vlucht.’

UIT ANGST VOOR REPERCUSSIES DURVEN DEZE PERSONEN HUN VOLLEDIGE NAAM NIET TE GEVEN.

DOOR DAISY MOHR IN NOORD-LIBANON, AAN DE GRENS MET SYRIË

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content