Bitumen 99, een nieuw fotografiefestival in Brussel.

De bezoekers van het internationale festival van de hedendaagse fotografie in Brussel worden geacht te beschikken over een uitstekende fysieke conditie. De organisatoren tonen meer dan duizend foto’s, gespreid over acht locaties. De tocht loopt langs duistere gangen, steile trappen, putten en kloven. De moeite wordt meestal beloond, maar niet altijd. Van de bezoekers wordt enige verdraagzaamheid verwacht, een grootsteedse flair van “genieten van wat komt”.

Het is een heerlijk festival, niettegenstaande de zeer ongelijke kwaliteit, de gammele organisatie, de overdaad, het dominant francofone. Het is het festival van de hedendaagse groothartigheid. De vier vrouwelijke inrichters hebben zich laten verleiden door zeer uiteenlopende foto’s, ze hebben hun hart laten spreken. Ze gingen zich zodoende redeloos te buiten. Ze hebben niet alleen naar de foto’s gekeken maar ook naar de fotografen, ze hebben geluisterd naar hun verhalen, leugens en grootse idealen en de dingen gedaan die geen enkele museumconservator en galerist nog durft te doen: ze zijn emotioneel geweest.

De onderneming heet Bitume Bitumen 99. Het wordt een tweejaarlijks festival voor een breed publiek (minder gesofisticeerd, meer herkenbaar). Deze editie is de allereerste. Ze is fris als sla in de lente.

De inrichters lijken me twintigers, ze doen het na de werkuren, voor geen geld, puur uit levenslust. Stéphanie Jacques is licentiaat in de kunstgeschiedenis en de anderen, Gaëtane Hermans, Sandrine Van den Bossche en Laetitia Paillé, zijn fotografen. Ze stellen hun eigen foto’s niet tentoon, maar lokten meer dan vijftig fotografen uit elf landen met hun werk naar Brussel. Tijdens de persconferentie waren zowat alle fotografen aanwezig, ze deden het ook al uit idealisme, voor de fotografie zogezegd, voor mekaar ook, zoals dat gaat. Het zijn meestal jongeren.

Er is een thema: de mens en zijn plaats in de stedelijke ruimte. Foto’s zijn gecompliceerd, ze schikken zich niet snel naar een thema. Dat komt omdat foto’s altijd weer anders worden bekeken. Veel kijkers zien in hetzelfde iets anders. En ook, elke foto heeft wel iets te maken met de relatie tussen de mens en zijn stedelijke omgeving. Het thema is ruim, het festival is gul. Trouwens, behalve de exposities zijn er ook nog concerten, geleide bezoeken, voordrachten, een fotocafé en talloze nevenactiviteiten. Met of zonder thema.

De tocht begint in de gebouwen van de oude brouwerij aan de Anderlechtstraat 144, niet ver van het Zuidstation. Men kan er voor 300 frank een entreekaart kopen voor alle tentoonstellingen – en omdat een kijker, menselijkerwijze, niet alles op een dag kan bekijken – die geldig blijft gedurende de tentoonstelllingsperiode. In de duistere kelders van de oude brouwerij worden dia’s op de muren geprojecteerd. We zien onder andere stappende mensen individueel of in groep tegen een grijze uniforme achtergrond. Het zijn gemanipuleerde foto’s. Ze sluiten harmonisch aan bij het beeld van de bezoekers die – live – tastend door het halfdonker stappen.

GEFLITST EN SCHEEF

In deze locatie bevinden zich de meeste foto’s en meteen zien we ook de ongelijke kwaliteit. Er zijn brave stereotiepe zwartwitfoto’s in blankhouten lijstjes, maar ook installaties met honderden gezichten in combinatie met teksten; er is veel kleur en vooral ook zichtbaar zware kritiek op de hedendaagse samenleving. De wereld lijkt een gore troep en veel fotografen hebben de neiging om scherp te stellen op de minst appetijtelijke aspecten. De grote meester van dit soort fotografie (het was ook deze fotograaf die als eerste werd uitgenodigd) is Nick Waplington.

Nick Waplington (UK, 34) toont panelen met honderden kleine kleurenfoto’s. Het lijken wel amateurfoto’s omdat ze geflitst zijn en scheef. De armoedige omgeving van de mensen die hij toont, wordt door dit flitslicht geaccentueerd. We zien te veel, niets wordt verdoezeld of mooi gemaakt. De werkelijkheid van Waplington is herkenbaar, zelfs niet extreem, dichtbij. Tussen de foto’s werden er banden tape gekleefd Do not X-ray.

Zijn werk is ook nog te zien bij Fnac-Brussel en de galerij Dorothée De Pauw.

In een hogergelegen ruimte is er de expositie van Laurette Atrux-Taillau. Het is een Franse fotografie die sinds twee jaar in Brussel woont en werkt. Ze verwerft versleten schoenen en fotografeert van zeer dichtbij de hiel, van achteren gezien. De foto’s worden op groot formaat en in kleur tentoongesteld. Op het eerste gezicht lijken het abstracte beelden met maar een reepje scherpte, bij nader toezien merken we wat het is en meten we de graad van slijtage. Het is sober, monumentaal werk. Gebruikte schoenen krijgen op de duur een zeer menselijke vorm. Ze worden wel eens meer gebruikt in de fotografie.

In het voorhuis aan de Anderlechtstraat is er een project waaraan twintig – meestal Noord-Afrikaanse – kinderen werkten. Ze kregen van hun leraar Philippe Jeuniaux (de man van de hondjes in het Egmontpark) een goedkoop fototoestel, een film en de opdracht om de stad en hun familie te fotograferen. Het idee lijkt opwindend, maar de kinderen maken tamelijk stereotiepe foto’s, vaak van zeer dicht. Het werk hangt verspreid over twaalf kamertjes en het vraagt enige volharding om ze allemaal te bekijken.

EEN DRAMATISCHE ALLURE

Op het stadhuis van Brussel kregen de inrichters een lijst van leegstaande industriële gebouwen en de namen van de eigenaars. Uiteindelijk kozen ze er acht. Zes grote met gigantische (vaak slecht verlichte) ruimtes, een proper gerestaureerd pand en ook de buitenkant van de Sint-Gorikshallen aan het Sint-Goriksplein. Daar hangen “fotovlaggen”. Het is werk van de Canadese fotografen Jacky Lafargue en Louis Couturier. Op elk van die vlaggen zien we drie foto’s. In het midden het gekleurde portret van een persoon, links daarvan het interieur waarin hij nu leeft en rechts het huis, de wijk of de stad waar hij vandaan komt. Ik zag de vlaggen op een warme dag, ze wapperden boven de hoofden van de toeristen en levensgenieters op het terras.

Op de eerste verdieping van de oude opslagruimtes aan de Washuisstraat hangen de foto’s van Magnumfotograaf Wylie Donovan. Het zijn als grote historische taferelen, sterk in zwart-wit, met een dramatische allure. We zien een jonge moeder die zich in het bijzijn van haar kind spuit. Een groep jongeren aan de rand van de maatschappij. Elke foto exposeert de betrokkenheid van de fotograaf, maar tegelijk is elke foto een prachtig beeld. Zo mooi, dat we het haast niet kunnen geloven. Toch onvergetelijke beelden.

In het chique gerestaureerde pand aan de Karthuizersstraat hangt ook het werk van de Belgische fotografe Freya Maes. We kennen haar van enkele indrukwekkende reeksen waarbij ze – in kleur en van gevaarlijk dichtbij – de vakantiegewoontes van onze landgenoten en de gedragingen van mensen op seksbeurzen in beeld brengt. Het zijn wrede maar indrukwekkende foto’s. Het is opvallend dat ze gemaakt zijn vanuit verwondering. Ook in de Karthuizersstraat zijn er nog verschillende heerlijke tentoonstellingen, zoals die van de vrouwen in de straat. Het zijn momentopnamen van voorbijgangers, zoals we die kennen, tekenen van onverschilligheid of uiterst korte ontmoetingen. Het is werk van Lin Delpierre. Anne de Gelas (haar foto’s hangen in de bovenste ruimtes) bespiedde haar overburen, ze maakt foto’s en uitvergrotingen. Het Blow-Up effect.

Bij het gedaver van de treinstellen bekijken we de foto’s van Recyclart 25 aan de Ursulinnenstraat. Het meeste werk werd er gemaakt door studenten van het ESI (Ecole Supérieure de l’image – de zogenaamde “75”). Het is eraan te zien. Het is jeugdig, overmoedig werk, alweer zeer ongelijk van kwaliteit, maar in ieder geval ontwapenend. Het is heerlijk hoe ze bij een cafébezoek aan “Chez Jeanine” bijvoorbeeld altijd weer diezelfde beelden maken, van almaar andere dronkaards en nieuwe in en in treurige, jonge meisjes. Het houdt nooit op.

Het is niet mogelijk om zelfs maar een fractie van de tentoonstellingen te bespreken. Bij elke reeks is er wel een foto die opvalt of ontroert. In ieder geval kunnen we zeggen dat de inrichters zich geenszins lieten leiden door de codes die gelden voor hedendaagse fototentoonstellingen. Ze hebben eigenzinnig, argeloos en moedig hun eigen gevoelens gevolgd. Ik ervaar dit als ontwapenend. Voor de bezoekers is dit festival een serieuze fysieke inspanning, maar het levert een heerlijk parcours door Brussel op en zeker ook foto’s om nooit meer te vergeten.

“Bitume Bitumen 99, Internationaal Festival van de Hedendaagse fotografie in Brussel”, acht locaties in de stad te beginnen aan de Anderlechtstraat 144 in 1000 Brussel. Tel: 02/513.94.15.

http://bitume.cityweb.net nog tot 10/10.

Johan De Vos

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content