Minister van Onderwijs Hilde Crevits schakelt de bekende sportcoach Paul Van Den Bosch in om de Vlaamse schooljeugd meer te laten bewegen en sporten. ‘Af en toe de benen strekken, bevordert de concentratie. De grote Griekse en Latijnse filosofen gaven wandelend les.’

Paul Van Den Bosch ziet er bijzonder strak uit voor een 59-jarige. ‘Ik heb voor uw komst nog een halfuur gefietst op de rollen. Geen dag zonder sport. Mijn vader, nu 85, gaf het voorbeeld. Hij was huisarts en fietste zijn hele leven, ook al werkte hij bijna elke dag tot 10 of 11 uur ’s avonds. Twee jaar geleden beklom ik samen met hem nog de Franse Col du Galibier.’

Op de boekenplank in zijn kantoor in Lichtaart valt de biografie van Steve Jobs op, tussen de werken van Geert Mak en de bestseller Kapitaal in de 21e eeuw van Thomas Piketty. Toen minister van Onderwijs Hilde Crevits hem vroeg tegen het einde van dit jaar een plan te schrijven dat de bewegingsarmoede bij Vlaamse schoolkinderen aanpakt, was Van Den Bossche niet echt verrast. ‘Ik sta in Vlaanderen toch een beetje symbool voor beweging en een gezonde levensstijl. Behalve topsporters als Sven Nys en Marc Herremans heb ik heel veel gewone mensen op het goede pad gezet. Herinnert u zich nog het Canvasprogramma in 2006 waarin ik zes mensen, onder wie radiopresentator Koen Fillet, begeleidde om de marathon van New York te lopen? Het programma wilde aantonen dat iedereen daartoe in staat is, met een goede begeleiding. Ik was ook 38 jaar leraar lichamelijke opvoeding en weet dus wat er op school gebeurt.’

U hielp Hilde Crevits ook bij de voorbereiding van haar loopwedstrijden?

PAUL VAN DEN BOSCH: Zij heeft zich jaren geleden laten testen bij het Energy Lab. Dat is het bedrijf dat ik, samen met Bob Verbeeck van Golazo, heb opgericht met het doel zo veel mogelijk mensen op een verantwoorde manier aan het sporten te krijgen. Iedereen kan hier zijn of haar fitheid laten onderzoeken en programma’s krijgen om de conditie te verbeteren. Bedrijven kunnen er terecht voor vitaliserende programma’s voor hun medewerkers. Hilde is een fervente loopster. Volgens mij soms zelfs iets te fervent, want ze ging erg snel meedoen aan zware loopwedstrijden zoals de twintig kilometer door Brussel, of de Ten Miles in Antwerpen.

Waarom hebt u de opdracht aanvaard?

VAN DEN BOSCH: Het thema ligt me na aan het hart. Ik heb vier kleinkinderen in de kleuter- en lagere school en ik maak me zorgen over de maatschappij waarin ze zullen opgroeien. De druk op mensen wordt groter en begint vroeger. Ook scholieren lijden aan stress en burn-outs. Ik zeg niet dat sport en beweging alles kan oplossen, maar het biedt zonder enige twijfel soelaas. Daarom hoop ik dat ouders in de toekomst de schoolkeuze van hun kind niet alleen laten afhangen van de kwaliteit van het lessenaanbod, maar ook van de gezondheidsplannen die scholen hun leerlingen aanbieden.

Moeten scholen mee zorgen voor de fysieke en mentale gezondheid van de leerlingen?

VAN DEN BOSCH: Ongetwijfeld. De veranderingen in onze maatschappij razen in een steeds sneller tempo op ons af. Tachtig procent van de huidige jobs zal er niet meer zijn of een andere invulling hebben als mijn kleinkinderen naar werk gaan zoeken. Het grootste deel van de kennis die nu aangeleerd wordt, is straks dus gedateerd. Je moet leerlingen niet volproppen met feiten en kennis, maar hen performanter maken om die maatschappij aan te kunnen. Dat kan alleen als je gezond bent en meer beweegt.

Hebt u al veel reacties gekregen op uw aanstelling?

VAN DEN BOSCH: Heel veel, onder anderen van olympisch kampioen hoogspringen Tia Hellebaut. Zij is bezig met een kleinschalig project A Mile A Day op een school in Tessenderlo. Het idee komt uit Schotland, waar kinderen in de lagere scholen elke ochtend voor de lessen 1600 meter lopen. Daardoor daalde het aantal leerlingen met obesitas, zijn er minder zieken en volgen de kinderen geconcentreerder de lessen. Carl Maes, de ex-trainer van Kim Clijsters, liet weten dat hij het Noorse onderwijssysteem wil voorstellen. Hij heeft lang in Noorwegen gewerkt. En Rudi Diels, docent in de lerarenopleiding en de ex-trainer van Kim Gevaert, wil, samen met heel wat mensen uit het onderwijsveld, ook meedenken. Er is dus veel enthousiasme om tegen het einde van het jaar te landen met een goed doordacht plan.

Schoolkinderen zitten negen uur per dag stil op een stoel. Zitten is het nieuwe roken, zeggen sommige experts. Bent u het daarmee eens?

VAN DEN BOSCH: Vandaag sterven er meer mensen door te veel te zitten dan door te veel te roken. Het eerste wat sommige leraren in het eerste jaar lager onderwijs tegen hun leerlingen zeggen, is dat ze voortaan moeten stilzitten in hun bank. Dan moet je er ook niet van opkijken dat een op de vijf Vlaamse kinderen obees is. Dat is alarmerend. Kinderen lijden aan bewegingsarmoede met alle nefaste gevolgen van dien. Sebastian Coe, de voorzitter van de Olympische Spelen in Londen, zei in 2012 dat we voor het eerst meemaken dat ouders fitter zijn dan hun kinderen. Het is belangrijk dat we daar eindelijk ook iets aan gaan doen.

Is twee uur lichamelijke opvoeding wel voldoende?

VAN DEN BOSCH: Het kan altijd meer, maar wat me stoort is dat die twee uur LO vaak één blok vormen op een vaste dag. Dat is misschien praktisch om een zwembadbezoek georganiseerd te krijgen. Maar die twee uur spreiden over verschillende dagen zou beter zijn. De Wereldgezondheidsorganisatie zegt dat een kind een uur per dag matig intensief moet bewegen.

Een van de denksporen is om het bewegen op school vakoverschrijdend in te voeren. Dus niet alleen in de turnles.

VAN DEN BOSCH: Dat project is een onderdeel van een breder gezondheidsplan. Het gaat ook om gezonde voeding op school en een betere sportinfrastructuur. Bovendien wil de minister dat elk kind een opleiding krijgt in reanimatie. De verantwoordelijkheid voor fittere leerlingen mag dan ook niet worden afgewenteld op de sportleerkracht. Het is de verantwoordelijkheid van alle leerkrachten, van de hele school.

In sommige bedrijven wordt rechtstaand vergaderd. Misschien kan dat ook in de les wiskunde of geschiedenis?

VAN DEN BOSCH: Sommige leerkrachten vrezen dat er dan chaos komt in de klas. Ik betwijfel dat. Tijdens een vergadering verliezen de meeste deelnemers na veertig minuten een deel van hun focus. Dus houdt men een break en gaat iedereen de benen even strekken. Dat bevordert de efficiëntie. Denkt u dat dit bij kinderen anders is? Trouwens, de grote Griekse en Latijnse filosofen gaven wandelend les.

De stad Amsterdam heeft de vestiging van fastfoodrestaurants in de buurt van scholen verboden. Een goed idee?

VAN DEN BOSCH: Ik geloof niet in repressie en verboden, wel in bewustmaking. Als je zaken verbiedt op school, geeft dat geen garantie dat de scholieren niet elders chips of cola gaan kopen. Je moet de kinderen er wel op wijzen hoe ongezond het is, zodat ze zelf de juiste keuze kunnen maken.

De samenleving vraagt veel van de school. Ouders wentelen een deel van hun verantwoordelijkheid af op het onderwijs: de leraar moet het maar oplossen.

VAN DEN BOSCH: Dat is misschien niet onlogisch, want scholieren zijn van acht uur ’s morgens tot half vijf in de middag op school. Het belangrijkste is scholen bewust te maken van het probleem. Dat is minder evident dan u denkt.

Nemen de scholen de lessen LO wel ernstig?

VAN DEN BOSCH: Ik heb tijdens mijn lerarencarrière heel wat leerlingbesprekingen meegemaakt. De fysieke of sportieve paraatheid van een scholier werd haast nooit besproken. Ik denk niet dat er ooit een leerling zijn of haar jaar moest overdoen vanwege een onvoldoende op het vak LO.

Sport Vlaanderen, het vroegere Bloso, kondigde voor het eerst sinds lang een campagne aan om de Vlaming aan het sporten te krijgen. Heeft de overheid eindelijk de ernst van de situatie ingezien?

VAN DEN BOSCH: Bloso heeft vroeger prachtig werk geleverd met de fit-o-meters en de gezinskilometers. Misschien komt er nu van alles op gang uit financiële noodzaak, want de kosten van burn-outs zijn ondertussen groter geworden dan die van de werkloosheidsuitkeringen. Als men daar iets aan wil doen, moet men het probleem zo vroeg mogelijk aanpakken: op school dus.

Een onderzoek van de KU Leuven raadt middagsport en naschoolse sportactiviteiten aan.

VAN DEN BOSCH: Veel scholen organiseren al sportcompetities tijdens de middag en op woensdagnamiddag. Maar dat volstaat niet. Wie neemt eraan deel? De sportiefste leerlingen van de school die al voetballen of basketten bij een sportclub. Een ander voorbeeld: waarom krijgen de meeste klassen een uur studie als er een leraar afwezig is? Een stevige wandeling onder begeleiding moet toch ook kunnen.

Recent onderzoek leert dat jongeren zich minder aansluiten bij een sportclub en minder aan teamsport doen dan vroeger.

VAN DEN BOSCH: Of een kind een individuele of een teamsport beoefent, is niet zo belangrijk. Bij een teamsport leer je meer samenwerken met anderen, maar in een individuele sport kun je het doorzettingsvermogen beter ontwikkelen. Misschien gaan de jongeren tegenwoordig meer naar de jeugdbeweging, wat niet slecht is, maar ik vrees dat ze vooral meer tijd besteden achter computerschermen en op sociale media. Ik wil geen moraalridder zijn, maar die games bevorderen wél de bewegingsarmoede.

De overheid en het onderwijs proberen scholieren aan het sporten te krijgen, maar elk jaar stoppen duizenden gemotiveerde jongeren met hun sport, omdat ze niet goed genoeg zijn en niet meer mogen meedoen van hun trainer.

VAN DEN BOSCH: Dat is jammer. Je mag een sportclub die ambities niet kwalijk nemen, want ze kunnen een opstap betekenen naar een nog hoger sportniveau. Maar 80 procent van de voetbaltrainers heeft helaas geen diploma en is dus pedagogisch onvoldoende opgeleid. Veel armlastige sportverenigingen zijn al blij dat ze onbetaalde vrijwilligers vinden. Anderzijds kunnen onze kinderen er ook weerbaarder door worden. Een kind dat gezakt is op school krijgt ook te horen dat het misschien beter een andere studierichting kiest.

Hoeveel beweging heeft een volwassene nodig?

VAN DEN BOSCH: De Wereldgezondheidsorganisatie raadt 2,5 uur matige activiteit aan per week, liefst gespreid over drie tot vier sessies per week. Ik ben blij met de populariteit van de stappentellers waarmee volwassenen dagelijks 10.000 stappen moeten doen. Ik ken mensen die ’s avonds op hun teller zien dat ze die norm nog niet gehaald hebben en dan om 10 uur nog een eindje gaan wandelen. Dat is veel beter dan je mails beantwoorden en je zult er ook beter door slapen.

Is iedereen geschikt om te sporten?

VAN DEN BOSCH: Ja, maar niet iedereen is geschikt voor alle sporten. Lopen is vermoedelijk de meest belastende sport en is niet goed voor iedereen. Nergens anders komen meer sportletsels voor. Fietsen of zwemmen is minder belastend. Het is goed om een concreet doel te hebben, want het grote gezondheidsdoel is voor velen te vaag.

De Ten Miles in Antwerpen is een schitterend evenement en voor velen een trigger om te gaan joggen, maar neem je tijd ervoor. Je hoeft je niet meteen suf te trainen, want dat houdt toch niet iedereen vol. Gebruik een goed trainingsschema en dan lukt het de meesten. Maar het is even belangrijk om op tijd te gaan slapen en geen alcohol te drinken.

In België ligt de tolerantienorm voor alcohol vrij hoog?

VAN DEN BOSCH: Volgens de Vereniging voor Alcohol en andere Drugproblemen (VAD) ligt bij ons de bovengrens op wekelijks 21 consumpties voor mannen en 14 voor vrouwen. In Nederland is dat maar 14 consumpties voor mannen en 7 voor vrouwen. Er zijn héél veel mensen die daar nog boven zitten en dat normaal vinden.

U bent coach, ondernemer, lesgever, schrijver van ondertussen achttien boeken en u reist ’s avonds stad en land af om lezingen te geven. Is dat eigenlijk nog wel gezond?

VAN DEN BOSCH:(lacht) Mijn agenda zit bomvol, maar ik beslis zelf wat ik erin zet. Dat is een grote luxe.

En tot welke leeftijd blijft u sporten?

VAN DEN BOSCH: Voor sporten is er geen pensioen.

DOOR MICHEL VANDERSMISSEN

‘Vandaag sterven er meer mensen door te veel te zitten dan door te veel te roken.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content