‘Als ik in het ziekenhuis sterf, is dat tenminste de juiste plek’

ALEPPO 'Iedereen die hier gebleven is, verwacht dat de wereld niet onverschillig blijft voor ons lot.'

Voor de oorlog werkten duizenden artsen in de miljoenenstad Aleppo. In het belegerde oostelijke deel van de stad blijven er nu nog een dertigtal over. Een van hen is de dertigjarige chirurg Osama Abo El Ezz. ‘Als wij artsen weggaan, beroven we de mensen van hun hoop dat onze stad zal overleven.’

Al bijna vier jaar bestookt de Syrische – en sinds september ook de Russische – luchtmacht het oostelijke deel van Aleppo. Het bestand dat in februari werd afgekondigd, heeft enkel op korte termijn iets veranderd. Sinds april zijn de doelgerichte aanvallen op de burgerbevolking weer toegenomen.

Drie weken geleden legden gevechtsvliegtuigen van het regime het Quds-ziekenhuis, dat door Artsen Zonder Grenzen werd gesteund, in puin. Meer dan vijftig mensen kwamen om, onder wie Muhammed Wassim Moaz, een van de laatste twee kinderartsen in Aleppo.

Chirurg Ezz waarschuwde ons dat hij het interview, dat we telefonisch met hem voerden, vaak zou moeten onderbreken, als hij weer eens naar een noodgeval werd geroepen om te opereren, of als gevechtsvliegtuigen in de buurt van het ziekenhuis zouden opduiken.

Heeft de aanval op het Quds-ziekenhuis ook gevolgen voor u en uw werk?

OSAMA ABO EL EZZ: Absoluut. Ook als ze ons niet bombarderen, rennen we naar de kelder als de jets boven de stad opduiken. Ze kunnen veel preciezer richten dan vroeger, toen ze hun domme bomvaten afwierpen. Die hadden een enorme explosieve kracht, maar troffen minder vaak hun doel. Nu bombarderen ze raak. En blijkbaar willen ze ons, de laatste artsen en verplegers in oostelijk Aleppo, treffen en doden.

Een van de slachtoffers van de laatste aanval, kinderarts Moaz, kende u goed.

EZZ: We waren boezemvrienden. Hij had geen gezin, leefde min of meer in het ziekenhuis en behandelde dagelijks honderd, soms honderdvijftig kinderen. Hij was een workaholic, maar vooral was hij de hoop van Aleppo’s kinderen. Hij verdreef hun angst als ze gewond en bebloed bij hem belandden. Hij had aanbiedingen om ergens anders te gaan werken, om Aleppo te verlaten. Maar hij ging niet weg.

En u, wilt u weg?

EZZ: Ik zal niet weggaan. Als wij artsen weggaan, beroven we de mensen niet alleen van hun kans om medisch behandeld te worden, maar ook van hun hoop dat onze stad zal overleven. Er komt niemand in de plaats als er iemand weggaat of sterft. Veel mensen hier worden gek van angst en vertwijfeling. Drie maanden geleden maaide een raket in de wijk Firdaus een heel gezin weg, met uitzondering van de zevenjarige zoon. We brachten hem naar het ziekenhuis, verzorgden zijn wonden, maar moesten ons dan om andere patiënten bekommeren. Plots begon hij ongecontroleerd te rillen. Hij had gewoon alle pillen geslikt die hij maar kon vinden. We konden hem op het nippertje redden. Maar nu moet u me een half uur verontschuldigen, er is een noodgeval buiten.

Twee uren verstrijken voor de chirurg terugkeert.

EZZ: Een amputatie. Er zijn hier zo veel gevallen waarin we dringend zouden moeten amputeren, maar zelfs die patiënten moeten we vaak aan het lijntje houden omdat we te weinig behandelingsmogelijkheden hebben. Enkele dagen geleden moest ik een twaalfjarige jongen met een granaatscherf in de buik opereren, zijn ingewanden hingen eruit. Maar dan had hij ook nog een schrapnel in de borst, een in de schedel en een verwonding aan zijn linkeroog. Dat zijn gecompliceerde operaties, maar we hebben hier niet eens een chirurg die gespecialiseerd is in vaatchirurgie. Uiteindelijk konden we hem naar Turkije brengen, daar waren al een paar andere familieleden van hem. Ik geloof dat hij zijn oog verloren heeft. We zijn aan het einde van onze krachten. Daarbij komt de angst dat we almaar preciezer worden aangevallen.

U denkt dat de aanvallen geen toeval zijn?

EZZ: Nee, dat waren ze nooit. Ik had drie collega’s met wie ik vanaf 2011 gewonde demonstranten verzorgde. In mei 2012 werden ze samen aan een checkpoint van het regime gearresteerd. Tweeënzeventig uur later vonden omwonenden drie verkoolde lijken die naar de forensische geneeskunde gebracht werden. De gezinnen van de drie hebben die lijken geïdentificeerd. Iedereen die medische hulp geeft, riskeert zijn leven. Waarom ze ons doden? Ze nemen er geen genoegen mee elke dag mensen in Aleppo om te brengen. Ze willen ook nog verhinderen dat ze een kans krijgen om behandeld te worden. De humanitaire idee dat artsen ontzien moeten worden, al die humanitaire principes, zijn door het regime van Assad overboord gegooid. Geen enkele regering ligt er wakker van dat we allemaal systematisch omgebracht worden. Iedereen die hier gebleven is, verwacht nochtans dat de wereld niet onverschillig blijft voor ons lot.

Wat zegt u tegen uw gezin als ze vragen waarom u in Aleppo blijft?

EZZ: Mijn vrouw en mijn drie kinderen wonen intussen in Turkije. Als we daarover praten, leg ik hun altijd uit dat ons leven in Gods hand ligt. Ik hoop dat hij me beschermt. Maar als ik in het ziekenhuis sterf, is dat tenminste de juiste plek. Ik zou de stad kunnen verlaten, maar dat zou verraad zijn tegenover al wie hoopt dat dit criminele regime op een dag van het toneel verdwijnt. Ik wil niet dat mijn kinderen als vluchtelingen opgroeien. Ze moeten in Syrië kunnen leven als vrije mensen.

De arts moet het gesprek opnieuw onderbreken. Een dag later meldt hij via WhatsApp dat er zo veel noodgevallen bij zijn gekomen dat hij tot laat in de avond bezig is. Om 22 uur meldt hij zich opnieuw.

Wat doet u met patiënten die geen chirurgische noodgevallen zijn, maar gewoon ziek zijn?

EZZ: Niet veel, we moeten hen verwaarlozen. Hepatitis, hartziekten, zelfs kankergevallen kunnen we nauwelijks behandelen. We proberen om de zware gevallen naar Turkije te brengen, maar ook dat wordt almaar moeilijker. Wat moet ik doen? Ik had een vrouw bij wie de baarmoeder was weggenomen, ze had dringend een verdere behandeling nodig, maar dat was niet mogelijk. Ik heb haar pijnstillers gegeven en haar altijd opnieuw verzekerd dat de bombardementen zouden afnemen en dat er meer artsen zouden terugkeren om haar pijn te lenigen.

Wat hebt u het dringendst nodig?

EZZ: Artsen! Laboratoriumapparatuur! Maar niemand waagt het hierheen te komen.

Koesterde u hoop toen het bestand in februari werd afgekondigd?

EZZ: Natuurlijk. Hoe fragiel dat bestand ook was, de mensen konden tenminste eens opgelucht ademhalen na jaren van strijd en bombardementen die totaal willekeurig de woonwijken, markten, bakkerijen en ziekenhuizen troffen. Maar de aanvallen zijn nu weer begonnen, in de laatste weken meedogenlozer dan ooit. Ik heb de afgelopen vijf jaar zo veel vrienden en collega’s verloren. Nu ziet het ernaar uit dat Aleppo, althans zijn oostelijke helft, gewoon helemaal vernietigd moet worden.

Wat is het doel van die aanvallen, denkt u?

EZZ: Van Aleppo een uitgestorven plek maken, zoals Homs. En dan op iedereen jagen die ooit tegen het regime van Assad heeft gerebelleerd. Niet toelaten dat de oorspronkelijke bewoners terugkeren, maar de demografie van de stad, van het hele land veranderen, zelfs als dat de vernietiging van Syrië betekent.

En wat zult u doen?

EZZ: Dat vraag ik me ook elke dag af. Maar zolang de toestand is zoals hij is, heb ik geen ander antwoord dan: blijven en de mensen hier helpen om te overleven.

DOOR CHRISTOPH REUTER – ©Der Spiegel

‘Veel mensen hier worden gek van angst en vertwijfeling. Ik zal niet weggaan.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content