Samen theater maken is een middel om het sociale weefsel in een dorpsgemeenschap te herstellen. Dat is het uitgangspunt van de theatermakers van Victoria Deluxe. In het dorp Sleidinge, dat vorig jaar getraumatiseerd werd door een moord, verzamelden ze verhalen en plaatselijke mensen om zich heen. Deze week brengen ze er het stuk ‘Calcutta’.
INFO : Calcutta. De Doden van Slenne vertellen. Op 17,18,23,24 en 25 juni 2005 om 20 u. Bentex- fabriek, Hooiweg 40, Sleidinge. Reservaties: telefonisch tijdens de kantooruren op het nr. 09 358 51 00 of cultuurcentrum@evergem.be Een productie van Victoria Deluxe i.s.m. CC Evergem.
‘Ha! Zo zit dat dan. Ze gaan de doden doen opstaan’, zeggen ze in frituur De Zoutkorrel op de markt van Sleidinge.
En zeven maal luidt de klok van de kerktoren.
Het is zacht buiten.
Het is een avond om frieten te eten. De rij voor De zoutkorrel wordt lang. Terwijl de mensen wachten op een grote met mayonaise en een hamburger of kroket, lezen ze een aankondiging die aan de muur hangt.
Ze buigen zich voorover om de letters op de bruine affiche beter te kunnen zien.
CALCUTTA.
DE DODEN VAN SLENNE VERTELLEN.
‘Ge moet niet overdrijven. Ondertussen zijn we al meer dan honderd jaar dood. Ge wordt dat gewoon. Waar of niet?’
Zo staat er zwart op wit op de theateraankondiging. Het is een vraagstuk om in het leven al wachtend over na te denken.
‘Een authentiek stuk Sleins theater; in ’t dialect, bij wijlen zot en absurd maar waar, nie waar. Figuren die we kennen, plots opstaan, en zeggen wat hen van ’t hart moet. Een staking, een passionele moord, goden en afgoden, een ‘knibke’ en drie bommen… Klopt hun verhaal? Voor hen wel. ’t Is ongelooflijk…’
Halve en volle waarheden, geschiedenis en actualiteit in één muziektheatervoorstelling. Opgevoerd door individuen en verenigingen met Sleinse wortels. Ontdek de verhalen die hen verbinden. Op locatie!’
, Ja, ja. De doden weer doen opstaan’, zegt de man die als eerste met zijn frieten naar huis kan. ‘Volgens naar ’t schijnt gaat heel Sleidinge komen kijken.’
In Frituur ’t Roetje aan de andere kant van het dorp, bij het station, staat niemand. Aan de glazen schuifdeur met een sticker ‘deur sluiten’, hangt al 12 maanden een slot. Een jaar geleden stond dit zwart op wit in de kranten:
FRITUURUITBATER EN MOEDER DOODGESCHOTEN
Sleidinge- In Sleidinge, een woonkern van het Oost-Vlaamse Evergem, werden vrijdagavond Nadine H. (45) uit Wondelgem en haar zoon Jurgen M. (23) in frietkraam ’t Roetje met een jachtgeweer doodgeschoten. De toevallig voorbij fietsende Davy G. kreeg een lading hagel in zijn hand en werd gehospitaliseerd. De dader, een ex-patiënt van het recht tegenover gelegen psychiatrisch centrum, werd kort na de feiten in die instelling gevat.
Later verklaarde de dader dat hij moeder en zoon neerschoot omdat er, volgens hem, in de frituur te veel over hem geroddeld werd. Eind maart 2004 was de man ontslagen uit de psychiatrische instelling in Sleidinge. Hij bleef wekenlang in de buurt rondzwerven vooraleer hij op die vrijdagnacht, eind juni 2004 in het wilde weg begon te schieten. Intussen is de man geïnterneerd.
Het voorval bracht het hele dorp in rep en roer. ‘Angst voor gekheid’, kopte Knack een jaar geleden. ‘De patiënten terroriseren onze wijk’, zei een inwoner van Sleidinge toen. Vroeger hadden de inwoners van Sleidinge nooit over de psychiatrie geklaagd. Het was zelfs bij iedere Sleidingse burger een gewoonte geworden om in de tuin van de honderd jaar oude instelling, zijn trouwfoto’s te laten maken. ‘Er stond altijd wel iets in bloei.’ Het instituut was in het begin eerder een soort kuuroord dat werkte met hydrotherapie volgens de inzichten van dokter Kneipp. Vandaar dat het psychiatrisch centrum Sint-Jozef in de volksmond ‘De Knib’ heette. Wie er verbleef was ‘een Knibke’. Later kwamen ernstigere psychiatrische gevallen naar Sleidinge, maar die werden door de geestelijken achter de muren opgesloten. De jongste decennia streeft de psychiatrie ernaar om patiënten meer te integreren in de maatschappij en ook in Sleidinge was dat zo. Ze maakten gewoon deel uit van het straatbeeld. Na de schietpartij in ’t Roetje werden vele inwoners van Sleidinge bang. Bang voor de gekken.
Het psychiatrisch centrum, dat rond de 200 patiënten heeft, trachtte een dialoog aan te knopen met de bewoners uit de buurt. Sleidinge is een kleine gemeenschap van zo’n 6700 inwoners. Het gemeentebestuur zat mee aan tafel bij informatievergaderingen. Het waren vermoeiende en moeizame dagen. De bewoners moesten gerustgesteld worden en de patiënten waren de boze, wijzende vingers beu. De medewerkers van het Cultuurcentrum Evergem, gelegen in de buurt van het psychiatrisch centrum, wilden niet hulpeloos toekijken en gevoelig blijven voor dingen die in de plaatselijke omgeving gebeurden. ‘We begrepen de hevige reacties en emoties, maar tegelijkertijd waren we geschokt door het nultolerantiebeleid waarvoor sommige groeperingen binnen Sleidinge pleitten’, zeggen ze. ‘Sommige bewoners van Sleidinge vroegen om de patiënten herkenbaar te maken met een label of ze volledig af te schermen van het straatgebeuren.’ Het Cultuurcentrum wilde vanuit een artistieke invalshoek iets doen om de dialoog tussen en over het psychiatrisch centrum en de omwonenden te verbreden. ‘We beschouwen gemeenschapsvorming als een van onze belangrijkste taken’, zegt Els Buelens, de directeur van het cultuurcentrum.
Het Gentse sociaal-artistieke platform Victoria Deluxe bood hulp en leidde een artistiek proces in waarbij zowel het Psychiatrisch Centrum als de plaatselijke bevolking betrokken werd. In februari werd Dany! opgevoerd, een stuk in opdracht van het psychiatrisch centrum dat gaat over een man met een depressie. Tegelijkertijd werd in Sleidinge zelf met de inwoners aan een ‘gemeenschappelijk’ verhaal geschreven. ‘We wilden als theatermakers het sociaal weefsel herstellen’, zegt Dominique Willaert, coördinator van Victoria Deluxe. Ze zouden een voorstelling maken die niet alleen een breder en meer genuanceerd beeld kon geven van het Sleidingse leefklimaat, maar ook en vooral iets kon vertellen over de status van het verhaal, de legende, roddels, en collectieve mechanismen in elk dorp. Dominique Willaert: ‘Ieder dorp heeft zijn moorden. Vaak worden zulke verhalen gebruikt als een trigger om angst en afgunst te projecteren op een ander. Dan komen schisma’s bloot te liggen.’ De theatermakers wilden een beweging op gang brengen. Een nieuw soort gezamenlijkheid creëren. Willaert: ‘Het artistieke is in dit hele project een belangrijke motor. Bij het theater maken komen mensen uit hun huizen, om samen iets te doen. Ze steken energie in een gemeenschappelijke uitdaging.’
Tom Dupont, die als theatermaker nauw verbonden is met Victoria Deluxe, werd geëngageerd. Hij regisseerde en schreef het stuk en liet zich inspireren door oude en actuele dorpsverhalen. Alle plaatselijke verenigingen werden gevraagd om mee te werken met de productie. De plaatselijke fanfares Iever en De Eendracht, de amateurtheatergroep Strobos, de Katholieke Landelijke Jeugd, en PC Sleidinge staan nu mee op de affiche. ‘Het kinderkoor van de kerk hebben we niet kunnen bereiken. De pastoor zag het project niet zitten.’ Er werden strooibrieven verspreid waarin iedereen werd opgeroepen om mee te spelen: ‘Toneelplicht’ stond erop.
Tom Dupont trok als een verhalenronselaar door het dorp om diepte-interviews van mensen af te nemen en de actuele betekenis van oude legenden te onderzoeken. Dupont, een West-Vlaming, deed dat als een luisterende vreemdeling. Sofie Vandaele, cultuurfunctionaris van het Cultuurcentrum Evergem: ‘Het was voor ons als gemeenschap belangrijk dat iemand die niet tot de gemeenschap behoorde, toch de interesse toonde om verhalen naar boven te halen en kon voelen waar mensen in het dorp mee bezig waren.’
Tom Dupont: ‘Mij was het niet te doen om het reële verhaal van de frituurmoord. Dat was nog te jong en te kwestbaar. Ik wilde iets universelers te weten komen: hoe gaan we als mensen om met dingen die we niet in de hand hebben. Ieder mens probeert de gebeurtenissen in zijn leven en in het leven van een ander te kaderen. Ook op onlogische dingen probeert men vat te krijgen, verhalen zijn daarbij een soort vormgeving.’
Het verhaal van de ‘Bevende Hazelaar’ bleef Tom Dupont het langst achtervolgen. Het is misschien wel het allermooiste verhaal uit Sleidinge dat oud en nieuw verbindt. De ‘Bevende Hazelaar’ was een meer dan 500 jaar lang intact gebleven tril-linde. Hij stond op de plaats waar volgens de legende in 1494 de graaf van Kleef per vergissing werd vermoord toen de bevolking het vertrek van de Oostenrijkse overheersers vierde. Naar verluidt moeten de mensen toen zo dronken geweest zijn dat ze een man ‘die aan zijn kledij te merken en zijn stem te horen, beslist een buitenlander was’, voor een Oostenrijker aanzagen en hem vermoordden. Om hun misstap uit te wissen, begroef men zijn lijk in de bossen en boven zijn graf plantte men een tril-linde. Eeuwenlang oefende de boom een mystieke kracht uit. Kooplieden offerden hem een penning voor een goede koop. Later werd er een Maria-kapelletje aan gehangen, waarbij zowat iedereen uit Sleidinge wel ooit een kaarsje brandde of waarbij jonge meisjes vroegen: ‘Alstublieft, bevende hazelaar, laat hem toch op mij verliefd worden.’
Dupont maakte een kortfilm over Angèle, wier familie van generatie op generatie het kapelletje van O.L.V van de Bevende Hazelaar versierde. Dagelijks ging ze naar de kapel tot haar man ernstig ziek werd en thuis verpleegd wilde worden. Hij voorspelde haar: ‘Omdat gij nu niet meer naar de ‘Bevende Hazelaar’ kunt gaan, zal de ‘Bevende Hazelaar’ naar u komen.’ En zie: Angèle kreeg een twijg van de Bevende Hazelaar in haar voortuin geplant. En wat men nooit had durven denken, na twee oorlogen niet, na al die bombardementen niet, na die vijf eeuwen niet: de bevende hazelaar werd kort nadien getroffen door een storm. Niets kon de boom nog redden. Alleen de uitgegroeide twijg in de tuin van Angèle is er nog. ‘Maar de boomstam is te laag om er een kapel aan te hangen.’ Daarom werd vorig jaar door de gemeente beslist om de beschadigde en niet meer te redden Bevende Hazelaar met wortel en al te verwijderen. Dupont heeft het hele proces meegemaakt. Hij maakte een kortfilm over Angèle. Nu staat er op de driesprong in de bossen een jonge tril-linde, op dezelfde plaats als de oude. Met een stam die lang genoeg is om er het oude kapelletje van Onze Lieve Vrouw van de Bevende Hazelaar aan te hangen. En opnieuw branden mensen er kaarsen en opnieuw worden jongens onverklaarbaar verliefd op meisjes die er bij een boom om smeekten.
De Bevende Hazelaar werd een personage in het stuk dat Tom Dupont schreef.
Het stuk van Dupont zit vol bekende Sleidingse personages. De twintig spelers en muzikanten die zich engageerden om mee te werken aan het theaterstuk, hebben maandenlang gerepeteerd in de kapel van het psychiatrisch instituut. Ze kennen de lange gangen naar hun speelplek uit het hoofd. Ze leerden de bewoners van het instituut kennen. Hun speelvlak in de kapel werd gemarkeerd door de negende, de tiende en de elfde statie van de kruisweg:
Jezus valt voor de derde maal onder het kruis
Jezus wordt van zijn kleren beroofd
Jezus wordt aan het kruis genageld.
Op de radiator groeiden de vrouwentongen. De spelers vertelden elkaar de verhalen die zij kenden van Sleidinge. Ze spraken er samen over wat het betekent om van Sleidinge te zijn.
De spelers namen een rol in. De rol van een dode die vertelt. Twee weken voor de voorstelling hielpen ze elkaar nog met de tekst. Er werden zinnen onthouden als: ‘De mensen geloven alles, ge moet het gewoon lang genoeg herhalen.’ Of: ‘Soms vergeet een mens dat hij dood is, gelijk een levende vergeet te leven.’
Het zijn vooral de gemeenschappelijke, verwerkte verhalen die hun weg naar het stuk gevonden hebben. De textielnijverheid die met een paar grote fabrieken mee de geschiedenis bepaald heeft van Sleidinge, grote stakingen, de bombardementen van 19 mei 1944 op de Calcutta, de passionele moord uit 1924. Een week voor de voorstelling, spelen ze voor het eerst op de locatie. In de leegstaande Bentex-fabriek, een vlasfabriek. Ze zijn vergroeid met hun rol.
Jos Gentbrugge speelt in het stuk de rol van Sies, de man die zijn lief vermoordde. Jos is in het echte leven de vader van Davy, de jongen die tijdens de ‘frituurmoord’ in zijn hand geschoten werd. ‘Er zitten nog altijd dertig kogelbolletjes in zijn hand. Straks is het een jaar geleden.’
Vader noch zoon hebben negatieve gevoelens ten opzichte van de psychiatrische instelling. ‘Gedane zaken nemen geen keer. We moeten dat hoofdstuk afsluiten en met wrok komt niemand vooruit.’ In het samen dingen ‘maken’ – Jos is in zijn vrije tijd gitarist – ziet hij meer heil. ‘Ik woon nu 27 jaar in Sleidinge. De meeste mensen van deze groep kende ik voordien niet. Ik heb hen de jongste maanden leren kennen. Het geeft een samenhorigheidsgevoel.’ Iedereen die op tijd op een repetitie komt. ‘Het is een mooi soort zorgen voor elkaar.’
Jaren heeft Dora Buseyne toneel gespeeld bij het amateurgezelschap ‘Strobos’, meestal als figurant in stukken als Antigone, Electra, Oedipus. En nu heeft ze voor het eerst in haar leven een hoofdrol, die van de Heilige Godelieve. ‘Wie kent nu niet het naar het schijnt waar gebeurde verhaal van de Heilige Godelieve van Gistel. Ze hebben haar gewurgd en in een waterput gegooid. Op een dag kwam er een rijk edelman voorbij met zijn dochtertje dat blind was, hij waste haar ogen met het water uit de put van de Heilige Godelieve en het kind kon weer zien.’ Dora vereert nog jaarlijks de relikwie van Godelieve. Ze hoopt dat het theaterstuk dat zij en de anderen nu zullen brengen, een zelfde soort uitwerking zal hebben als het water van de Heilige. ‘Schellen die van ogen vallen.’ Ze heeft jaren in het dorp een kruidenierswinkel gehad. ‘Verhalen zijn belangrijk voor het dorp’, zegt ze. En als er een iemand is die de ziel van het dorp kent, is zij het. Zo gaat dat in een winkel. ‘Mensen hebben altijd iets op hun lever liggen.’ Als er weinig volk in de winkel stond, zeiden de klanten: ‘Dora, tegen u durf ik het te zeggen, want gij zult het niet voortvertellen.’ Ze zegt dat ze in haar kruidenierswinkel een levensles geleerd heeft: ‘Ge moet goed kunnen luisteren, maar ook kunnen zwijgen als het nodig is.’
De rol van Knibke, een passant die haar weg niet weet in de wereld, wordt gespeeld door Chris Reyns. Chris is verpleegster en werkt in het psychiatrisch centrum. Zij was een van de mensen van Sleidinge – ze woont er nu 19 jaar – die dadelijk na het voorval in de frituur, probeerde recht te trekken wat er scheefgegroeid was. ‘De angst heerste op een lelijke manier over de mensen. Het leek op een soort racisme.’ Het heerste overal. ‘Ik begreep de bangigheid. Ik had het zelf ook. Mijn kinderen gingen er soms ook om frieten. Is het dan niet normaal dat je denkt: voor hetzelfde geld hadden wij die dag aan de frituur gestaan. Maar de vraag naar openheid voor anderen, door het maken van theater, door het beste en het sterkste van uzelf boven te halen, en door er samen voor elkaar te zijn, heeft veel goed gemaakt. Dat verheft u boven uzelf.’ Dat de repetities in het psychiatrisch centrum plaatsvonden, was belangrijk. ‘Opeens kwamen de mensen opnieuw in de kliniek. Op een positieve manier.’
Chris Reyns zegt dat ze zich nu voor het eerst in haar leven een inwoner van Sleidinge voelt. ‘Ik wist niets van de geschiedenis van dit dorp. Het was deugddoend hier mensen te ontmoeten die hun dorp graag zien. Ik had dat zo niet. Maar mijn kinderen zijn hier geboren. Ik wil hen hun geboortegrond in de vorm van deze verhalen doorgeven.’ Het theaterstuk zal ook niet afgelopen zijn na het applaus, zegt ze. ‘Mensen zullen vanuit de verhalen die ze in het stuk gehoord hebben, weer dingen van vroeger oprakelen en verder vertellen. Het stuk zal verder leven.’
Joris De Wildeman, die in het stuk de vakbondsman speelt, staat in het dorp bekend als de man die verhalen koestert. Hij schreef in 15 jaar tijd, vier boeken over Sleidinge waarin hij legendes en verhalen verzamelde. ‘Ik zag dat door de komst van de nieuwe wijken en de slaapdorpen de sociale cohesie langzaam wegstierf. Verhalen houden een dorp een spiegel voor. Er bestaat niet alleen het pastorale Sleidinge, het Sleidinge van de textielnijverheid of het Sleidinge van de politieke verdeeldheid. Er zijn zoveel contradictorische stukjes aan een dorp. Het is goed dat men dat weet.’
Wilfried Van Hoorebeke, geboren in 1936 in Sleidinge, -‘altijd tegenover de knib’ gewoond – heeft de meeste van de verhalen uit het stuk zelf meegemaakt. Hij werkte vanaf zijn 14 jaar in de textielfabrieken van de streek. Hij herinnert zich de grote bombardementen op de textielfabriek de Calcutta: ‘Omdat ze er de zandzakjes voor aan ’t front stikten.’ Hij herinnert zich de grote textielstakingen in de jaren vijftig, toen vakbondsmensen in het gewoel omkwamen. En hij is blij dat hij nu in dit ‘professionele stuk’ kan zingen. Als solist. Jaren zong hij op begrafenissen en trouwfeesten ’tot ver in de omgeving’. Het is alsof hij nu, aan het eind van dit stuk dat ‘Calcutta’ heet, weer dat gevoel krijgt van toen hij voor het eerst in zijn leven voor een publiek zong: ‘Ik was zeven jaar. Ik zong tijdens de middernachtsmis, in de strenge winter van 1943. Het was midden in de oorlog. Buiten lag de sneeuw metersdik. En ik zong met mijn sopraanstem, in al mijn kinderlijkheid, helemaal alleen in die koude kerk, voor al dat volk: ‘Adeste Fidelis…’, ‘Komt allen samen gelovigen…’ Heel de kerk zat te schreien. Het is schoon wat eenvoud kan doen.’
Door Anna Luyten