Mark Elchardus
Mark Elchardus Hoogleraar sociologie aan de Vrije Universiteit Brussel

In ieders leven komt er één moment, waarop een historische wending samenvalt met een keerpunt in de eigen levensloop. Dankzij de reeks die De Standaard aan 175 jaar België wijdt, kwam ik mijn moment weer tegen (aflevering 12, pagina 179): het expobrood.

Het was het product van een eeuwenlange, ingenieuze mechanisering en automatisering van het mengen, kneden en bakken van deeg. Het resultaat was sneeuwwit, egaal, sponsachtig, voorgesneden, netjes verpakt in cellofaan. Als het van tafel viel, stuitte het er vanzelf weer op. We omarmden het als ‘modern brood’, toen nog wild enthousiast als de industriële vooruitgang ook uit ons voedsel bleek.

Sociologen dateren de overgang van de traditionele naar de moderne samenleving op verschillende manieren. Volgens sommigen was de Reformatie belangrijk, anderen beklemtonen de vorming van de natiestaat, nog anderen tippen op de industriële omwenteling. Voor mij bestaat er niet de minste twijfel: expobrood deed het. Voordien aten we voedsel, waarvan de oorsprong ons weliswaar steeds minder duidelijk werd, maar dat we toch nog wel enigszins in verband konden brengen met de koeien, boomgaarden en weilanden die tijdens de wandeling of vanuit de trein werden opgemerkt. Nadien hebben we enkel nog betekenissen en tekens gegeten. Het bruine, korzelige, weerbarstige brood is niet in stilte teruggekeerd, maar als een politiek statement in de strijd tussen industrie en natuur, tussen materialisten en post-materialisten. De broodmand werd ideologisch. De nieuwe politieke breuklijnen werden midden op tafel gezet.

Nog nooit verschenen zo veel kookboeken, waren de culinaire rubrieken van kranten en tijdschriften zo uitgebreid. Daar wordt in feite het eten echt bereid en nemen wij de betekenissen in ons op, die het eten zinvol maken. Er zijn bijvoorbeeld talrijke tekens van natuurlijkheid – half geplette korrels op de korst van het brood, brood dat onder het poeder zit, archaïsch ogende verpakkingen in bruin papier, houten bakjes en kistjes, zware flessen met brede nekken en bovenal kogelsluitingen, ruwe blokken zeep, granen in jutezakken – die ons toelaten heel natuurlijk te leven, zonder onze maag te belasten. De kookrubrieken plaatsen ons als een echte ambachtsman of ambachtsvrouw voor het fornuis, en daar, of all places, ontsnappen we aan de eeuwenoude vervreemding die het gevolg is van de rationalisering van het werk. Op de markt, in de keuken, aan tafel, worden we, anders zo onzeker, grote kenners: neuzen die de smaken en de aroma’s van de wereld combineren. We drinken Bourgondische heuvels, eten Toscaanse landschappen, verorberen een Parijse brasserie op het natuurstenen aanrecht van onze keuken die, dankzij dat aanrecht, eigenlijk al een beetje op een kleine Parijse brasserie gelijkt.

Het woord is vlees geworden of, minder bijbels en preciezer, onze ideologieën zijn vervangen door voedsel en ons voedsel werd filosofie. Het drukt nu, zoals de religie, de filosofie en de ideologie van weleer, onze hoop, dromen, maar ook angsten uit.

De rekken van onze grootdistributeurs vullen zich steeds meer met apothekerachtige flacons en flesjes die zich allemaal aanprijzen met wat ze niet bevatten: zonder vetten, zonder suiker, zonder cholesterol, zonder kleurstoffen, zonder additieven, zonder bewaarmiddelen… gewoon zonder, light, 0 %. Wat is postmodern brood? Een bruine, korzelige, harde en overigens perfecte leegte. Een vrije radicaal heeft ook niets meer met politiek, alles met voedsel te maken. Het met bloemen zeggen? Vergeet dat maar. Voedsel spreekt, meer en meer alles overstemmend. Sociale en politieke geschiedenis werden al lang door de geschiedenis van het voedsel verdrongen.

Info: De auteur is hoogleraar sociologie aan de Vrije Universiteit Brussel.

mark elchardus

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content