Tom Naegels, een jong talent bij uitgeverij Manteau. Maar voor hoelang nog ?
Hij heeft iets met borsten en met de wereld. Hij neemt graag grote woorden in de mond : razernij, leegte, kosmos en vooral heelal. En toch hebben zijn vijf verhalen een heel speciale charme. Tom Naegels (1975) was amper twintig toen hij de verhalen schreef waarmee hij nu debuteert, ?Het heelal in ! Vijf stukjes van de kosmos?. Wie zo jong toch al zo wijs over het leven kan schrijven, moet het kunnen maken.
De personages van Naegels koesteren een bijna existentialistische walging voor de vanzelfsprekendheid van de werkelijkheid : ?Alles is te echt. Alles is te echt en er is niks om daaraan te ontkomen. Ik wil stenen over water laten kaatsen, de hele wereld rond, tot ze achter me tegen mijn enkels botsen. Ik wil het heelal regeren.? Soms met verwondering, maar meestal met machteloosheid ondergaan zijn personages de blinde kracht van hun emoties waar ze tevergeefs vat trachten op te krijgen. Ze gaan met elkaar naar bed, ze komen samen in een roes en net als ze denken dat ze eindelijk weten waar ze aan toe zijn, geraken ze opnieuw in de knoop met zichzelf. Moord en zelfmoord en de terugkeer naar de moederschoot (opnieuw het heelal in !) zijn de voor de hand liggende oplossingen.
Naegels houdt van extremen en gaf het boek een motto mee dat pregnant de visie van zijn personages samenvat : ?alles is altijd écht omgekeerd?. Misschien dat Naegels nog te makkelijk de paradox hanteert om zijn verhalen een pointe mee te geven. Zoals het magisch-realisme destijds al te vlug de meest magische oplossingen uit de trukendoos bovenhaalde om de verbeeldingsarmoede van de schrijver te verbergen, zo heeft Naegels soms de neiging om te snel in drastische toestanden te vervallen waarbij niets is wat het lijkt. Toch is het lang geleden dat in de Vlaamse debutantenliteratuur een dergelijke aparte, nieuwe toon werd aangeslagen. Eindelijk nog eens een écht jong en eigenzinnig debuut dat zonder tafelspringerij moeiteloos de aandacht weet te trekken én vast te houden.
LITERAIRE LENTE
Sinds de debuten van Paul Verhaeghen ( ?Lichtenberg?), Jos de Wit ( ?Grensbewoners?) en Paul Bogaert ( ?Welcome Hygiene?) lijkt uitgeverij Manteau opnieuw aardig op weg om dé Vlaamse uitgeverij te worden die nieuw literair talent brengt. Het is ooit anders geweest. Maar na het vertrek van Hans Vandevoorde zou die nieuwe literaire lente bij Manteau wel eens een kort leven beschoren kunnen zijn. Vandevoorde werkt sinds zijn ontslag bij uitgeverij Kritak-Manteau halftijds voor de academische uitgeverij VUB-Press. Toen hij nog bij Kritak werkzaam was, waar hij vooral non-fictie uitbracht, draineerde hij de schone letteren naar toenmalig zusterbedrijf Manteau waar Wim Verheije de plak zwaaide.
Vandevoorde lanceerde op eigen houtje een hele nieuwe lichting van Vlaamse schrijvers, zoals Verhaeghen, De Wit, Bogaert, Naegels en Peter Theunynck die binnenkort met poëzie bij Manteau debuteert. Hoe komt het toch dat onder zijn uitgeverschap zoveel talenten werden ontdekt ? Vandevoorde blijft er bescheiden bij maar is er van overtuigd dat er heel wat aanwezig talent in Vlaanderen gewoonweg niet wordt opgemerkt. ?Er is een totaal gebrek aan literaire scouting bij de Vlaamse uitgeverijen. Ik keek altijd zeer geïnteresseerd de pakken manuscripten door die we binnenkregen. Natuurlijk dat je nooit zomaar een geslepen diamant in de schoot krijgt geworpen. Als uitgever moet je aan teksten werken. Dat is indertijd gebeurd met Verhaeghen en dat heb ik ook tegen Naegels gezegd. Hij heeft zich laten coachen door Gust Gils en dat heeft blijkbaar vruchten afgeworpen. Misschien dat zijn verhalen nog niet helemaal af zijn, want Naegels is nogal schrijfdriftig en wilde per se gepubliceerd worden. Maar het is een jongen met heel wat talent.?
NEDERLANDSE LECTOREN
Vandevoorde heeft niet de pretentie dat alleen hij oog heeft voor hetgeen er in Vlaanderen bij uitgeverijen in de bus wordt gestopt, maar toch. ?De Wit heb ik dankzij Meulenhoff gekregen en Bogaert heb ik via literaire tijdschriften leren kennen. Maar als je ziet dat een jonge dichter als Miguel Declercq door Vlaamse uitgeverijen over het hoofd wordt gezien, moet ik even slikken. Declercq heeft vroeger bij ons nog een manuscript voor een roman en een poëziebundel binnengeschoven waar het talent van afdroop. Wie als 21-jarige pastisches kan maken op gedichten van Peter Verhelst en Dirk van Bastelaere heeft toch wel iets in zijn mars. Declercq hebben ze ondanks mijn aandringen nooit voor vol willen aanzien bij Manteau en nu zit hij in Nederland.?
?Ik heb op het einde van mijn redacteurschap ook nog andere gebuste typoscripten ingekeken waarvan er minstens één mits aanpassingen zeer de moeite waard was. Maar tja, ook dat is nu ergens in de prullenmand beland waarschijnlijk. Dat ze dus niet zeggen dat er in Vlaanderen geen talent zit. Er wordt door de uitgevers en hun redacteurs bijlange na niet ernstig genoeg werk gemaakt van de teksten die ze ongevraagd binnenkrijgen. Achteraf wordt hun de kaas van het brood gegeten door Nederlandse lectoren die hun werk vaak beter doen, getuige het geval Declercq.?
Alhoewel het ook niet allemaal rozengeur en maneschijn is in Nederland natuurlijk. Maar dat is een ander verhaal.
Frank Hellemans
Tom Naegels, ?Het heelal in ! Vijf stukjes van de kosmos?, Manteau, Antwerpen, 128 blz.
Tom Naegels : existentialistische walging.