Els Van Steenberghe
Els Van Steenberghe Els Van Steenberghe is theaterrecensent.

Van 31 juli tot 9 augustus 2014 transformeert Oostende van badstad tot theaterstad dankzij de achttiende editie van Theater Aan Zee. Ceremoniemeester met dienst is Alexander Devriendt. Zijn gezelschap Ontroerend Goed is gastcurator en geeft het festival een vree Gents tintje.

Behalve Gents ziet uw festivalprogramma er ook erg rebels uit.

ALEXANDER DEVRIENDT: We nodigden niet zomaar al onze Gentse vrienden uit. We stelden een programma samen dat vertrekt vanuit twee basisthema’s die we in veel producties herkennen: ‘de wereld is naar de kloten’ en ‘alles doet ertoe’. Je kunt depressief in je bed blijven liggen en doen alsof een 600 jaar oude theatertekst nog altijd actueel is. Of je kunt de maatschappelijke toestand aanwenden om nieuwe vormen te zoeken voor de verhalen die je wilt vertellen. Dat laatste doet elke creatie in ons programma. Neem Jan Martens’ The Dog Days Are Over. Hij laat acht dansers een uur onafgebroken springen. Als dat geen nieuwe manier is om een bekend verhaal – onze obsessie voor ons lichaam – te vertellen? Of Kabinet K dat in Rauw – sobere dans door zeven kinderen en twee volwassenen over de vergankelijkheid van het leven – een haast brute vorm vond voor een tedere, herkenbare inhoud. Dat is kunst: de juiste grens vinden tussen het metaforische en het letterlijke.

Waarom opent het festival met Wijven, uw jongste creatie waarvan de vorm – zes vrouwen die openlijk over seksisme praten – niet zo geslaagd bleek?

DEVRIENDT: Vindt u dat? Ik niet. (lacht) Pers en publiek reageerden erg verdeeld. Vooral in Gent waren er twee kampen met voor- en tegenstanders. Dat verraste me, maar ik vind het niet erg. Het mooiste compliment is dat een productie aanzet tot discussies die uiteindelijk niet meer over de voorstelling gaan maar over wat ze aankaart. Dat maakt van Wijven de perfecte festivalopener. Een schurende start met als eerste beeld zes krijsende vrouwen op de scène.

Dat engagement zit ook in White Rabbit, Red Rabbit, een monoloog over een misnoegde Iraniër, die elke dag door iemand anders wordt gespeeld. Onder wie Tom Lanoye en zelfs Raf Walschaerts.

DEVRIENDT: Dat is de truc: een goede, lichte vorm vinden voor een zwaar onderwerp. Staar je vooral niet blind op het feit dat het een monoloog is van en over een Iraniër die zijn land uit wil maar niet mag. Het is geen uitgesproken politiek theater, het is luchtig theater over een heikel thema. Zo maak je esthetisch én maatschappelijk relevant theater.

Moet alles maatschappelijk relevant zijn?

DEVRIENDT: Natuurlijk niet!Een festival is een verzameling die – zeker in dit geval – de ideale context vormt voor jonge, experimenterende makers om hun werk te tonen aan een breed publiek. We loodsen de kijker bijvoorbeeld van een muziektheaterstuk met Viviane De Muynck, via Zilke – een stel poëtische prutsers met muzikale aspiraties -, naar een intiem soloconcert van Jan Paternoster van The Black Box Revelation en tot bij Paternosters debuut als theatermuzikant. Je kunt dan nog 48 uur experimentele muziek meepikken, een bezwerende klassieker van Abattoir Fermé enzovoort. Kortom, theater is niet cool, maar het kan het soms wel worden. Zoals tijdens deze rock-‘n-rollende editie van TAZ.

Els Van Steenberghe

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content