Tractebel slaat zijn vleugels uit in de Verenigde Staten en Canada. Op visite bij de nieuwe dochters van een oude Belgische familie.

EEN BERICHT UIT NOORD-AMERIKA

DE industriële groep Tractebel kocht de voorbije jaren drie houtgestookte elektriciteitscentrales in de staten New Hampshire en Vermont. Het initiatief “om naambekendheid te verwerven in de VS” ziet er minder riskant uit dan de verontruste aandeelhouder kon vermoeden. Dat daagt al vanuit de Fairchild, op koers naar de verlaten landingsstrip van Berlin. New Hampshire een miljoen bewoners en iets kleiner dan België is voor 85 procent bedekt met woud, zoals plusminus het hele noordoosten van de Verenigde Staten. Zo’n gezicht en de hout- en papierindustrie die erbij horen, vinden in Europa geen evenbeeld.

De tocht te land voert naar Bretton Woods en The Mount Washington Hotel, waar in 1944 de oprichting van het Internationaal Muntfonds (IMF) is beklonken. Een open plek met golflinks bij een riviertje ; een horizon van duizend meter hoge Appalachenruggen en alom bos in indian summer-kleur. Langs een breedaangelegde woudweg heeft een kaalslag plaats. De bestuurder van een indrukwekkende grijp- en zaagrups ter waarde van 7,5 miljoen frank legt om de minuut een stam om. Het sorteren van het hout gebeurt direkt : meubelsektor, schrijnwerkerij, papierfabriek of energiemaker. Kromme of dunne bomen tot 45 centimeter doorsnee verdwijnen ter plaatse in de schilfermolen die, door zijn endeldarm, vrachtauto’s volspuit met houtchips. De gesloten vijfentwintigtonners pendelen naar de nabijgelegen papierfabrieken of naar de elektriciteitscentrale van Bethlehem. De laagst geprijsde schilfers komen in aanmerking voor verbranding. Afval, eigenlijk, van 540 frank per ton (tegen 700 frank voor papierchips).

Ook de groenen verdedigen de kaalkap. Zo de manager van een milieuprojekt in de buurt : “Door cyclische opruiming, plek na plek, van alle plantengroei regenereert het woud beter dan door selektief bomen weg te zagen. Kale plekken verrijken de fauna. Er ontstaat een gezondere en meer evenwichtige plantengroei. Dood hout dat ligt te rotten, vertraagt nieuwe aanwas. “

RAMPZALIGE KERNCENTRALE.

Vijftien à twintig procent van de oogst van de houtboeren, privè-ondernemers op privé-terrein, gaat naar de energiesektor. Die konsumeert jaarlijks een vijfhonderdste van het bosbestand. Houtcentrales verstoken in New Hampshire jaarlijks een tiende van de nieuwe woudaanwas en ze voldoen daarmee aan een tiende van de stroombehoefte. De verbrandingsas vormt gratis meststof voor de landbouwers. Brochures van de Governor’s Energy Office rekenen voor dat de staat per jaar 300 miljoen liter olie spaart via het gebruik van de “zichzelf vernieuwende brandstof uit het woud”. Die aktiviteit schiep direkt 200 voltijdbanen en onrechtstreeks 650 jobs. Ze draagt jaarlijks 8,5 miljard frank bij tot de ekonomie van een niet zo rijk stuk Amerika dat “Leef vrij of sterf” in zijn autonummerplaten voert.

De 15 megawatt-centrale van Bethlehem draait op 22 personeelsleden en voorziet 10.000 gezinnen van stroom. Per etmaal verslindt ze 650 ton houtafval. “Na gas, de schoonste brandstof, ” verzekert direkteur Dave Clark. “Van het houtvolume blijft 1,5 procent as over. Het energetisch rendement beloopt 30 procent. We verwerken ook recycling-hout en zaagsel. Hout is op dit moment een derde goedkoper dan aardgas, waarover we hier trouwens niet beschikken. Er komt geen pijpleiding tot in deze uithoek. De uitbating van een houtcentrale is dus oké, maar een miljard frank investeren in de bouw van een nieuwe zou niet renderen. “

De Amerikaanse industriële groep Westinghouse trok de plant negen jaar geleden op gang, op grond van een twintig jaar lopend leveringskontrakt met de overheid. De overeenkomst, die bij zuinig beheer winst waarborgt, was geïnspireerd door vrees voor energiekrisissen en bedoeld om de konkurrentie aan te zwengelen, diversifikatie te bewerken en sociale meerwaarde te genereren. Ondertussen daalde elders in de Verenigde Staten de stroomprijs, onder invloed van het hoger aanbod en van het afnemen van de gasprijs. New Hampshire betaalt echter meer dan het gemiddelde. “Niet omdat een kilowatt houtgestookt 10 cent kost, tegen 6 cent gasgestookt, ” legt direkteur Clark uit. “Wel omdat de konsument blijft opdraaien voor het verlies dat geleden is door slechte planning en financiële miskleunen bij de bouw van de kerncentrale van Seabrook. Die kostte 180 miljard frank en ze produceert kilowatts van 16 cent. “

TRANSPORT BEPERKEN.

Twee vlieguren zuidwaarts ligt Richmond, in het tien graden warmere Virginia. Daar wacht de warmte-krachtkoppelingcentrale van Hopewell, een van het dozijn vestigingen CRSS, dat door Tractebel via de portefeuille van Powerfin is overgenomen (zie kader). Vierentwintig werknemers houden er de computergestuurde 365 megawatt-installatie met vier gasturbines aan de praat. Warmte-krachtkoppeling of cogeneration betekent dat de centrale, behalve stroom aan het net, ook permanent stoom levert aan industriële buren. Optimaal toegepast, beperkt het procédé het warmteverlies tot 15 procent, zodat uit 100 eenheden brandstofenergie 35 eenheden elektriciteit en 50 eenheden nuttige warmte voortkomen. In hetzelfde Hopewell en in Alabama verwerkt CRSS ook koolmijnterrils, houtafval, schors en hars tot stoom (gezamenlijk vermogen : meer dan 700 megawatt-ekwivalent). Stoom moet wel een afnemer vinden binnen een straal van een paar kilometer, anders rendeert de zaak niet.

Het vermijden van duur energietransport is overigens een algemene trend. Vooral in een land dat niet beschikt over een elektriciteitsnetwerk zoals het dichtbevolkte België. Het plannen van gigantische centrales heeft afgedaan. Kleine, dicht bij de afnemer ingeplante stroomleveranciers bepalen het beeld van de toekomst.

Op naar de Canadese provincie Ontario, ter bezichtiging van een gloednieuw voorbeeld daarvan. Rondje boven de Niagara-watervallen en geland in Windsor slechts van het Amerikaanse Detroit gescheiden door de watergeul, maar evenzeer een autostad. West Windsor Power draait 28 dagen proef om een vermogen te bewijzen van 102 megawatt stroom en 76 megawatt-ekwivalent stoom. Elektriciteit voor het overheidsnet van Ontario Hydro ; stoom voor Canadian Salt, dat hier zoutlagen ontgint, en voor Archer Daniels Midland, fabrikant van keukenolie. Bouwers, eigenaars en uitbaters van de centrale zijn Tractebel/CRSS (dus Powerfin) en Northstar Energy, een oliemaatschappij uit het Westcanadese Alberta die eigen aardgas voor de turbines aanlevert. De partners brachten elk een kwart miljard frank in, een internationaal bankconsortium leende 3,3 miljard frank. Commerciële verwachting ? Ongeveer 1,7 miljard frank omzet per jaar en 15 procent winst.

ROTZOOI.

Tractebel-dochters Fabricom en EdS (zie kader) willen tenslotte in Canada een glimp laten zien van hun samenwerkingsverbanden in Montreal, de hoofdstad van de provincie Québec. Eerst het technisch beheer van een torengebouw van de Caisse de Dépots et Placements, die omgaat met pensioenfondsen (duizend miljard frank) en voor tien procent in vastgoed zit. Waarvoor staat “technisch beheer” ? De gunstigste manier van verwarmen en koelen bedenken en toepassen, iedereen 36 kubieke meter gezonde lucht garanderen, erover waken dat niemand zich ongewenst toegang verschaft tot een verdieping of een kantoor… Aan het veredelde klussen komen pasjes, elektromechanische systemen, camera’s, computers etcetera te pas.

Voorts is in de omgeving van Montreal met verscheiden gemeenten een gemengde maatschappij opgericht, belast met de behandeling van huishoudelijk en industrieel afval. In een afgedankte steengroeve worden beton en ander bouwafval gestort en vervolgens vermalen tot korrels. Voortdurend halen vrachtauto’s het recycling-produkt op voor de wegenbouw. Afval is niet langer rotzooi. Het heeft langzaamaan weg van “op te slaan goed, voor hergebruik”. Overlast stimuleert tot die statuswijziging. De mens moet de natuur bijspringen bij haar eeuwige transformatie, tot behoud van een leefbaar milieu. De familie Tractebel weet meteen alweer een centje liggen. Integratie van technologie kan zelfs de proef met de verbranding van houtafval, kolenresten, kompostgas en slib doen slagen, waartoe met de Vlaamse afvalmaatschappij Ovam is beslist. Maar het groeien, waarnaar zo wordt gehunkerd, kan alleen geschieden via investeringen in den vreemde. Zo luidt de strategie.

Frans Vuga

De houtgestookte elektriciteitscentrale van Bethlehem vreet 650 ton chips per dag.

De warmte-krachtkoppelingcentrale van Hopewell werkt op aardgas. Ze levert stroom aan het net en stoom aan industriële buren.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content