Met de afbraak van het stalinisme en de ineenstorting van het Oostblok kwam een onverwacht einde aan de tweedeling van de wereld.

Toen Mikhail Sergejevitsj Gorbatsjov in maart 1985 aan de macht kwam was hij vrijwel onbekend. Zes jaar lang was hij lid geweest van de top van de Communistische Partij. En nu ineens werd het jongste lid van het politbureau – 53 jaar en dus piepjong naar sovjetmaatstaven – secretaris-generaal en dus baas van de Sovjetunie, het immense imperium dat tot ver buiten de eigen gebieden de wereld in evenwicht hield.

Het evenwicht van de afschrikking was dat. Van de wapenwedloop en de atoomarsenalen. Van de ‘kleine’ oorlogen via tussenpersonen omdat de grote te gevaarlijk waren. Vietnam, Angola, Cambodja, Mozambique, El Salvador, Afghanistan.

Het tegengewicht, dat waren de Verenigde Staten. Het rijke, geïndustrialiseerde, kapitalistische Westen.

De grens waar de twee elkaar in het wit van de ogen keken: Midden-Europa. Precieser nog: het verdeelde Duitsland, het verdeelde Berlijn. Daarin: de Muur.

Kortom, de Koude Oorlog.

De geschiedenis van die verdeling was de geschiedenis van de eeuw: de Octoberrevolutie van 1917, het fascisme, Stalin, de Tweede Wereldoorlog en de opdeling van Europa en de wereld in Jalta. En vervolgens de Koude Oorlog, de beginnende wapenwedloop, de mislukte ontspanningspogingen.

Langs de ene kant Nikita Chroestsjov, Leonid Brezjnev en het bevriezende rijk dat de Russen later zo treffend “de periode van stagnatie” zouden noemen. Daarin: de dissidenten, Alexander Solzjenytsin en de waarheid over de Goelag Archipel die gemeengoed werd.

Langs de andere kant. Ronald Reagan, president van de VS, niet één maar twee keer. Margaret Thatcher, de ijzeren dame, aan haar stoel gelast in Londen. François Mitterrand, erfgenaam van Charles de Gaulle in Frankrijk: “Europa van de Atlantische Oceaan tot aan de Oeral.”

Wat er eerst was: de Russische SS-20-raketten die op Europa gericht stonden – vandaar de roepnaam euroraketten – en de Amerikaanse Pershing-II- en kruismissielen die daarop moesten antwoorden. En het Star Wars-idee van Ronald Reagan dat de VS zo ontiegelijk veel geld zou kosten, maar de Sovjetunie het bankroet zou indrijven.

Het was een keten van in elkaar hakende vermijdelijkheden. Toen Mikhail Gorbatsjov zijn deel erfde, waren alle processen al vergevorderd. Maar aan zijn kant was dat staatsgeheim.

DE HELD IS EEN ZEER EENZAAM MAN

Het was staatsgeheim dat Brezjnev zoveel langer geregeerd had dan zijn luciditeit of efficiëntie reikten. Dat hij het rijk in de vernieling geholpen had. Dat de ex-KGB-chef Joeri Andropov die hem opvolgde, de corruptie en de maffianetwerken in het rijk had blootgelegd en daarmee de hele nomenklatoera die ermee verweven zat, de daver op het lijf had gejaagd. Andropov was voor de buitenwereld als het lichtje aan het einde van een tunnel geweest. Paradoxaal genoeg juist omdat hij als genadeloze KGB-man bekend stond. Hij was het die de oorlog tegen de dissidenten gevoerd had. Men verwachtte van hem dat hij juist geïnformeerd zou zijn en dus juiste beslissingen zou nemen. Dat was niet verkeerd gedacht. Maar met Reagan en Thatcher tegenover hem had hij weinig manoeuvreerruimte. En hoe dan ook was hij ziek en zou hij niet de tijd krijgen om ‘zijn’ hervormingen door te voeren.

Toen Andropov in februari 1984 overleed grepen de brezjnevieten in het politbureau opnieuw de macht. Ze benoemden de zeer oude en ook al zieke Konstantin Tsjernenko in plaats van de door Andropov naar voren geschoven Mikhail Gorbatsjov. Zodat er nog een kostbaar jaar verloren ging, waarin men krampachtig teruggreep naar de oude recepten van Brezjnev.

Gorbatsjov kreeg zijn volledige briefing door de KGB maar toen hij stevig en stabiel aan de macht was. Toen ontdekte hij dat zijn Sovjetunie moreel bankroet was, economisch uitgeput en op alle manieren voorbijgestreefd. De Koude Oorlog was verloren.

Hans Magnus Enzensberger, die pool van luciditeit in de politieke commentaar, schreef in een essay de lof van de afbreker. Clausewitz, zei hij, toonde dat de terugtocht de moeilijkste van alle operaties is. En dan volgt een galerij van figuren, niet van imperiumbouwers maar van imperiumafbrekers, helden van de terugtocht. Nikita Chroestsjov, Adolfo Suarez, Wojciech Jaruzelski. En van hen allen was Mikhail Sergejevitsj Gorbatsjov, geboren de tweede maart 1931 in het dorp Privolnoye bij Stavropol, de grootste, die met de onmogelijkste taak. Enzensberger: “Gorbatsjov koestert geen illusies over zijn populariteit thuis. Als grootste voorvechter van de politiek van ontmanteling wordt hij bij elke stap geconfronteerd met eisen voor positieve resultaten. Alsof het volstond de mensen gewoon maar weer een gouden toekomst te beloven waarin er voor iedereen gratis zeep, raketten en broederlijke genegenheid zou zijn, voor elkeen naar z’n behoefte. Alsof er nog een andere weg vooruit zou open blijven dan de terugtocht. Alsof er nog enige andere hoop voor de toekomst zou overblijven dan door het ontwapenen van de Leviatan en het zoeken naar een uitweg, uit de nachtmerrie, terug naar de normaliteit. Het spreekt vanzelf dat de protagonist zijn leven waagt met elke stap die hij zet op dit pad. Rechts en links is hij omgeven door vijanden, oude en nieuwe, luidruchtige en geruisloze. Zoals het de held betaamt, is Mikhail Gorbatsjov een zeer eenzaam man.”

HET BEELD WERD STEEDS SOMBERDER

Maar daar stond hij, nog voor dit geschreven werd, en hij had zelfs Enzensberger niet. Waar moest hij beginnen? Hij moest alles tegelijk doen. Weg uit de oorlog in Afghanistan, snel en liefst zonder in de pan te worden gehakt bij de Salang-tunnel. Een akkoord over dat slimme euromissielendossier bereiken met Ronald Reagan, die voor de Sovjetunie de veelbelovende term “the Evil Empire” gevonden had. En, als dat in orde kwam, de Sovjetunie bij haar haren omhoog uit de modder trekken.

Gelukkig had Gorbatsjov een paar intellectuelen en generatiegenoten op wie hij kon rekenen. Gelukkig hadden de Amerikanen ook een paar academici en analisten die, tegen de eigen propaganda in, wel ongeveer berekend hadden hoe het met het sovjetrijk écht gesteld was.

Dit werd de periode van de onderhandelingen. De nul-optie, de dubbel-nul-optie. Reykjavik: een bijna geïmproviseerde topontmoeting. Een wandeling in het bos en de ongelooflijke doorbraak naar een strategisch ontwapeningsakkoord. Nu nog de Berlijnse Muur, zei men in het Westen, en de Berlijnse Muur zou volgen.

Terwijl intussen de Sovjetunie op haar kop stond. Hoe kon men dit ding opnieuw aan het draaien krijgen? Door er privé-initiatief op los te laten: dat werd de perestroika, de herstructurering van de economie. Door de Russen eindelijk toe te laten hun bek open te trekken en de waarheid te zeggen over verleden, heden en toekomst: dat werd de glasnost.

Even leek het wel te willen lukken. De Russen die een pink kregen en een arm namen, schenen niet meer te stuiten. De euforie en het gebabbel barstten uit alle naden.

Maar het land was wel failliet. De Russische goudvoorraad was een druppel op een gloeiende plaat, vergeleken bij wat nodig was. Gorbie – zo heette hij intussen – zou naar het Westen om geld moeten.

Zou het Westen lucide genoeg zijn om hem dat geld te geven? Want, met de glasnost werd het ongecensureerde beeld van de Sovjetunie hoe langer hoe somberder. Tsjernobyl bleek geen alleenstaand ‘ongeval’: de hele boel was rot en bestond uit oud roest, de hele Unie was zo vervuild dat niemand het durfde zeggen. Het Rode Leger, eertijds heldhaftig, zakte onderbetaald en ondergewaardeerd naar diepten waarin het – lang na Gorbatsjov – in eerste instantie ook tegen de Tsjetsjenen niet meer zou kunnen winnen. Over de economie kon men best zwijgen. De landbouw wachtte op hervorming van het grondbezit, maar hoe moest men dit aanpakken? Het werd met de dag duidelijker dat het imperium geen hervormingen nodig had, maar een ware revolutie.

DE ONMOGELIJKE POLITIEKE REVOLUTIE

Het leninisme maakte een onderscheid tussen economische en politieke eisen of hervormingen. Gorbatsjov, die begonnen was met het uitproberen van enkele economische recepten, was na relatief korte tijd verplicht aan het politieke hoofdstuk te beginnen: terug naar Lenin en verder.

Hoe diende dit te gebeuren in een onmetelijk land als de Sovjetunie, dat nooit echte democratie gekend had? Een land waar alle macht grondwettelijk aan de partij hoorde, de Communistische Partij van de Sovjetunie. Een land waar alle macht over de partij bij de partijleiding berustte, en alle macht over die partijleiding bij de algemeen secretaris. Als in zo’n land de algemeen secretaris hervormingen wou, zou hij die dan niet via de partij doorvoeren? Dat is precies wat de Gorbatsjov-generatie probeerde.

Algauw bleek dat het zo niet ging.

Wat er moest gebeuren was in wezen heel simpel maar ook onmogelijk, en het moest in twee bewegingen gebeuren. De partij moest het machtsmonopolie in de Unie afgenomen worden, zodat nieuwe partijen konden ontstaan en er een pluralistische samenleving kon opkomen. Dat alles viel onder artikel zes van de grondwet. Dat afschaffen was één.

Maar om dat zinvol te maken moest de partij ook van de staat gescheiden worden. In de oude Sovjetunie waren dat immers de twee kanten van dezelfde munt. En om dat te doen moesten verkiezingen georganiseerd worden – echte verkiezingen. Dat was twee.

Alleen, dit alles ondernemen zonder ingebouwde garanties van continuïteit, dat was hetzelfde als de boomtak afzagen waarop men gezeten is: vanuit de partij de partij saboteren en hopen dat men zacht valt. Mikhail Gorbatsjov moest dus de baas blijven, anders liep de boel in het honderd. Dus moest Gorbatsjov president worden. Maar omdat men daar ook zeker van wilde zijn durfde men het niet aan dat bij algemene verkiezingen te laten gebeuren. En werd Gorbatsjov benoemd door het parlement, waarin hij zelf niet eens verkozen was.

Dat was wellicht een blunder, aangezien hij achteraf de autoriteit niet zou hebben van een door het volk verkozen leider. Een des te grotere blunder misschien omdat dit het hoogtepunt van de perestroika zou blijken: we schrijven mei 1989.

In de maanden daarna zal het met alles zeer snel naar beneden gaan. Gorbatsjov, de afbreker van het stalinisme, zal heel impopulair worden bij de bevolking. De hervormingen zullen stilvallen. De Unie zal uit elkaar beginnen te vallen. De afbreker van het stalinisme dreigt de afbreker van de Sovjetunie te worden.

MIDDEN-EUROPA SCHEURT ZICH LOS

Maar eerst nog iets anders: de kwestie van de buffer- en satellietstaten van Midden-Europa, het probleem van Europa.

Was het voor het Westen mogelijk met Moskou op vriendschappelijke voet zaken te doen zolang Europa verdeeld bleef, het Westen onder Amerikaanse politieke controle, het Oosten bewaakt door de KGB en de tanks van het Warschaupact? Al zeer gauw hadden de veranderingen in de Unie een niet te negeren impact in Oost-Europa. De Duitsers roerden zich in hun lutherse kerken, de Hongaren sleutelden aan hun grenzen, in Praag werd dreigende taal gehoord. En bijna overal werd in de partijcenakels koortsachtig gezocht naar de kwadratuur van de cirkel: aanpassingen en hervormingen die zowel voor de eigen elite als voor Moskou én de eigen bevolking aanvaardbaar zouden zijn. Polen, dat met de vrije vakbond Solidarnosc de spits had afgebeten, hield op 4 juni 1989 de eerste vrije verkiezingen in het Oostblok sinds 1947.

Ging men in Moskou geen cadeaus geven, de druk van buitenaf was er groot. Al snel leek het erop dat het Kremlin zich bij het onvermijdelijke zou neerleggen – dat weten we nu, maar toen de Oost-Duitsers in Leipzig betoogden onder de banier “Wir sinds das Volk”, stond half Europa wel op de uitkijk naar Russische tanks.

Na Polen kwam Hongarije, de tanks van 1956 indachtig: ‘de melancholieke revolutie’ was een feit op 23 oktober. De Berlijnse Muur viel, ietwat aarzelend, op 9 november. Daarmee was het hek echt van de dam voor een omwenteling in de ‘harde’ satellietstaten. De fluwelen revolutie in Praag volgde in dezelfde maand november, bracht Vaclav Havel aan de macht, Roemenië, bloedig en gewelddadig, in december. De derde oktober 1990 werd Duitsland officieel herenigd. Eigenlijk was Midden-Europa toen zo goed als los van Rusland. De kaart van Europa was hertekend. Het wereldevenwicht waarmee generaties grootgeworden waren bestond niet meer. De NAVO moest een nieuwe rol vinden. Overal in de wereld leek vrede – of op z’n minst toch onderhandelingen erover – op het programma te staan.

En de Sovjetunie begon uit elkaar te vallen.

DE NIEUWE FAVORIET VAN HET WESTEN

Aanvankelijk heeft men natuurlijk geprobeerd het tegen te houden. Het Kremlin was helemaal niet geneigd toe te geven aan het Westen op de Baltische kwestie: Estland, Letland en Litouwen die hun onafhankelijkheid wilden, de Russen eruit, en bij het Westen aansluiten. Zij waren eigenlijk de enigen die er een echte opstand voor over moesten hebben – maar zelfs die viel wel mee.

Maar daarna, en terwijl Gorbatsjov nog bezig was revolutionaire statuten voor de afzonderlijke sovjetrepublieken uit te dokteren, bleek het rijk niet meer opgewassen tegen zijn eigen middelpuntvliedende krachten. De conflicten in Moskou tussen voor- en tegenstanders van Gorbatsjov en zijn perestroika. De kapotte economie en de zeer snelle opkomst van maffiose netwerken. Het ontwakende Russische nationalisme en de reactie daartegen in de niet-Russische republieken, die vaak al lang op een kans zaten te wachten om zich van Moskou los te koppelen. De onverschilligheid van het leger. En dit alles in de context van de grootscheepse ontluistering van wat men voor een supermacht verkocht had, niet alleen in het Westen, maar nog meer bij de eigen volkeren: het bleek heel snel te veel voor het systeem.

Dat was wellicht nergens de bedoeling geweest.

In het Westen gingen aan conservatieve kant zeker stemmen op dat men een Sovjetunie met markteconomie niet te zeer moest steunen omdat die de grootste concurrent zou worden. Maar veel werd daar niet naar geluisterd. Hoewel: toen Mikhail Gorbatsjov in het Westen de G7-top om massale financiële hulp kwam vragen, wellicht de laatste echte mogelijkheid om de economie van het Oosten op het goede spoor te zetten, werd hij met een troostprijs afgescheept. Het Westen dacht wel te beseffen dat het met Gorbie beter af was dan met mogelijke minder sympathieke opvolgers, maar was toch niet bereid daarvoor al te diep in zijn beurs te gaan.

Daarna was het te laat. Gorbie won nog wel een referendum over de Unie, maar in Boris Jeltsin had hij al een rivaal gevonden. Die liet zich tot president van de Russische Federatie verkiezingen. Terwijl in de Transkaukasische Republieken, in de Baltische staten en in het Oosten de ene onafhankelijkheid na de andere werd uitgeroepen, ging Jeltsin zelf werken aan het losmaken van Rusland.

Over het GOS, het plan van Gorbatsjov om van de Unie een Gemenebest van Onafhankelijke Staten te maken, moest de twintigste augustus 1991 het akkoord ondertekend worden. De negentiende augustus zag de staatsgreep van de KGB-chef en enkele generaals. Ze hielden Gorbatsjov gegijzeld op de Krim en gaven zo Boris Jeltsin in Moskou de gelegenheid op een tank een toespraak te houden en een volksheld te worden.

De staatsgreep mislukte, maar met Gorbatsjov was het gedaan. Het Westen had een nieuwe favoriet. De Sovjetunie bestond niet meer.

Volgende week: Jean-Marie Le Pen.

Sus van Elzen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content