Afbetalers gerustgesteld

© KOEN SUYK/IMAGE GLOBE
Luc Baltussen
Luc Baltussen Luc Baltussen is redacteur bij Knack.

De Wetstraat blijft lijden aan wereldvreemdheid. Maar uiteindelijk lijkt er toch een consensus te bestaan over de waarde van het eigen huis als ‘appeltje voor de dorst’.

‘Wat kun je nog méér willen?’ Met die retorische vraag wees minister van Financiën Steven Vanackere vorige week op de grenzen van wat de federale staat vermag: als die op uitdrukkelijk verzoek van de gewesten bepaalde bevoegdheden en de bijbehorende financiële middelen naar hen doorschuift, dan moeten ze daarna met vragen over de toekomst niet meer bij die federale overheid aankloppen. Maar hoe politiek correct de redenering van de federale minister ook is, de 2,7 miljoen Belgen die momenteel een hypotheeklening hebben lopen, kopen er niets van. Wat zij méér willen, is niets anders dan de zekerheid dat staatshervormende politici geen streep halen door de financiële berekeningen die ze maakten bij het afsluiten van hun lening.

De Vlaamse, Waalse en Brusselse gewestregeringen, aan wie het kennelijk ontgaan was welke verregaande nieuwe bevoegdheden hen in oktober werden toegespeeld, haastten zich vorige week om het afbetalende deel van de bevolking gerust te stellen. Als de afgesproken staatshervorming juridisch een feit wordt – in 2014, is de bedoeling – zullen de regionale overheden de lopende contracten eenzelfde voordeel blijven toekennen. Dat kan fiscaal gebeuren, bijvoorbeeld met een belastingkrediet, of niet-fiscaal, bijvoorbeeld met een rechtstreekse tegemoetkoming voor een vast percentage van de aflossingssom. Waar het om gaat, volgens de Vlaamse regering, is dat de mensen er zeker van mogen zijn dat lopende engagementen zullen worden nagekomen. Pacta sunt servanda, heet dat in de nieuwe Wetstraattaal.

Verschillende juristen hebben er intussen op gewezen dat er van pacten in feite helemaal geen sprake is. Hypothecaire leningen zijn contracten tussen een ontlener en een financiële instelling; de staat is geen rechtstreeks betrokken partij en het staat hem vrij de steun aan zulke contracten te wijzigen zoals het hem politiek het beste lijkt. Natuurlijk tonen deze juristen vooral aan dat ook het recht aan wereldvreemdheid lijdt. In de beslissing die mensen nemen om al dan niet een huis te kopen, speelt de steun die ze van de overheid zullen krijgen nu eenmaal een doorslaggevende rol. Het veranderen van die steun, tijdens de looptijd van de lening, wordt algemeen aangevoeld als een ernstige woordbreuk. Of dat nu juridisch steek houdt of niet.

Uit de verhitte debatten van vorige week kunnen we drie dingen onthouden. Eén is dat de regionale regeringen kennelijk begrepen hebben dat ze de 2,7 miljoen Belgen met een lopende lening niet voor het hoofd moeten stoten. Twee is dat ze met hun plechtige beloften tot op zekere hoogte wel een blanco cheque ondertekenen. Hoewel de regering-Di Rupo beweert dat de nodige middelen volledig overgedragen worden, geeft een Leuvense hoogleraar aan dat Vlaanderen, om de lopende engagementen na te komen, in werkelijkheid 3,5 keer méér nodig zal hebben dan Di Rupo en Vanackere beweren. Drie is dat de Vlaamse regering duidelijk van plan is om grondig na te denken over de manier waarop ze vanaf 2014 het kopen, bouwen of verbouwen van de eigen woning zal willen steunen en dat de steun voor nieuwe contracten er wel eens heel anders zou kunnen uitzien.

Overigens ziet het er niet naar uit dat die nieuwe steunprogramma’s het bezitten van een eigen woning veel duurder zullen maken. Dat het hoge aantal Belgen dat een eigen woning bezit (70 procent) een stevige bodem legt onder ons pensioensysteem, lijkt immers niemand te betwijfelen.

Luc Baltussen

2,7 miljoen Belgen hebben een hypotheeklening lopen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content