Peter Vandeweerdt

Tomaso Albinoni danst en slaat dan toe.

Hoboïst Paul Dombrecht is wat bitter, en dat is begrijpelijk. De kranten staan bol van het goede nieuws over orkesten die in de nieuwe subsidieronde meer ontvingen of werden opgevist. Zijn ensemble Il Fondamento bestaat nu net twintig jaar, en als cadeau kreeg hij een subsidievermindering van 40 procent te verwerken: een zware klap. Het is allerminst mijn bedoeling om de hele subsidiediscussie weer op gang te brengen, maar dit wijst er nog maar eens op dat er binnen de barokmuziek een onderhuidse evolutie gaande is die wel eens blootgelegd mag worden.

De beste manier om terug te slaan is met muziek, en dat doen Dombrecht en Il Fondamento. Zopas brachten ze een cd uit met hoboconcerto’s van Tomaso Albinoni. Die van hét Adagio voor orgel en strijkers, jawel. Een muziekje waar hij eigenlijk iets te veel krediet voor krijgt, want het is een bewerking van een bestaand stuk. Op deze cd staan acht hoboconcerto’s: vier uit een bundel uit 1715 (opus 7) en vier uit een verzameling ‘Concerti a cinque’ (opus 9) uit 1722.

Na de eerste vier concerti is mijn oordeel ongeveer gevormd. Il Fondamento is en blijft een uitstekend ensemble, zuiver, gedisciplineerd, warm. Paul Dombrecht is een meester op die merkwaardige barokhobo, vergeleken bij een modern instrument lichtjes instabiel en daarom veel menselijker, met een iets meer uitgesproken timbre dat nog dichter bij de toenmalige volksinstrumenten aansluit. Maar de muziek van Albinoni is allerminst volks. Licht en erg opgewekt, dat wel, en doorvlochten met dansritmes, maar ook uiterst doordacht gecomponeerd – en daardoor op het eerste gezicht wat oppervlakkig. Een interessante cd, dus, energiek en prettig, maar niet opzienbarend.

Maar dan komt het eerste concerto uit tweede reeks (opus 9 nr. 2). De tweede beweging trekt me in één klap mee, en dat is toevallig… een adagio. Albinoni is een componist die op zijn grootste momenten volkomen los kan komen van alle formaliteit en dan ongemeen gevoelige muziek neerschrijft. Dit adagio (het eerste dat hij in mineur schreef) springt ver vooruit in de tijd, naar Mozart en zelfs naar de romantiek. Dat is bij Albinoni blijkbaar het sterkst voelbaar in de trage bewegingen, die me ook in de eerste reeks concerto’s het meest waren opgevallen. Maar deze grijpt meteen naar het hart, zonder twijfel ook dankzij de serene en warme interpretatie van Dombrecht.

Zoiets doet je plots op een heel andere manier luisteren, niet alleen naar de volgende concerto’s maar ook naar de vorige. Die eenvoud van Albinoni is bedrieglijk, moet je concluderen, en de vorm is bij hem nooit belangrijker dan de expressie. Of simpel uitgedrukt: dit is muziek die je raakt, als je dat toelaat. Eerste opinie bijgesteld, dus: een cd van grote allure om vaak naar te luisteren en warm van te worden.

PAUL DOMBRECHT & IL FONDAMENTO, CONCERTI CON OBOE VAN TOMASO ALBINONI, FUGA LIBERA, FUG 554.

Peter Vandeweerdt

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content