Deze week stemt de Kamer over een nieuwe asbestwet. Die maakt de discriminatie tussen beroepsslachtoffers en omgevingsslachtoffers van asbest ongedaan. Maar wie geld van het Asbestfonds krijgt, mag niet langer een gerechtelijke procedure starten tegen de vervuiler. Een knieval voor de asbestindustrie?

‘Jaren geleden waren mensen zich niet bewust van de gevaren van asbest’, zegt senator Dalila Douifi (SP.A), samen met collega Philippe Mahoux (PS) indiener van de nieuwe asbestwet. ‘In Kapelle-op-den-bos speelden kinderen op het domein van het toen in asbestproducten gespecialiseerde Eternit. Er gebeurden onbewust afschuwelijke dingen waarvan de gevolgen pas een kwarteeuw later duidelijk werden.’

‘Een kwarteeuw later’ is hier en nu, zo blijkt uit cijfers van het Asbestfonds, dat in 2007 werd opgericht als onderdeel van het Fonds voor Beroepsziekten. Het Asbestfonds betaalt vergoedingen uit aan mensen die aan mesothelioom (longvlieskanker) of asbestose (stoflong) lijden, twee ziektes die uitsluitend door asbest worden veroorzaakt. De voorbije jaren stierven jaarlijks gemiddeld 112 mensen aan de gevolgen van longvlieskanker, maar in 2013 steeg dat aantal spectaculair tot 202. De echte piek wordt verwacht rond 2020. De voorbije twintig jaar overleden 10.000 mensen die in de asbest gewerkt hebben aan een ‘beroepsziekte’. Het totale aantal omgevingsslachtoffers is niet bekend.

‘Omgevingsslachtoffers – mensen die niet op een bedrijf als Eternit gewerkt hebben, maar toch door asbest ziek worden – hadden niet dezelfde rechten als beroepsslachtoffers’, zegt Douifi. ‘Erkende omgevingsslachtoffers met longvlieskanker kregen wel een maandelijkse vergoeding uit het Asbestfonds van ongeveer 1600 euro. En na hun overlijden kregen de nabestaanden ook een eenmalige vergoeding tot 34.000 euro, maar ze hadden geen recht op terugbetaling van het remgeld voor hun ziektekosten en kregen ook geen hulp van derden terugbetaald. De nieuwe wet werkt die discriminatie weg. We hebben er lang over gediscussieerd, maar we zijn eruit geraakt door de mogelijkheid uit te sluiten dat slachtoffers die van het Asbestfonds gebruik maken nog een gerechtelijke procedure tegen een bedrijf kunnen starten.’

Muur van beton

‘Ik snap niet waarom Dalila Douifi en andere collega’s zich zo door grote bedrijven hebben laten intimideren’, sakkert senator Louis Ide (N-VA). ‘Met dat procedeerverbod voor slachtoffers hebben ze hun kar 180 graden gekeerd.’

Stond Louis Ide samen met zijn toenmalige collega Marleen Temmerman (SP.A) in 2011 dan niet zelf aan de basis van deze nieuwe wet? ‘Wij hebben toen het initiatief genomen om de bestaande asbestwetgeving te verbeteren’, antwoordt hij. ‘Naast de gelijkschakeling van beroeps- en omgevingsslachtoffers wilden we ook het principe van ‘de vervuiler betaalt’ invoeren. Het Asbestfonds wordt gefinancierd door de overheid en de werkgevers. Alle kmo’s en grote ondernemingen storten via hun sociale bijdragen verhoudingsgewijs evenveel. Wij stelden voor om bedrijven die asbest geproduceerd hadden, meer te laten bijdragen. Zowel de vakbonden als de werkgeversorganisaties verzetten zich daartegen. Er vielen grote woorden: het sociale evenwicht zou in het gedrang komen, en de werkgevers zouden wel eens heel de financiering van het Asbestfonds op de helling kunnen zetten. We botsten op een muur van beton.’

Ide en Temmerman lieten ‘de vervuiler betaalt’ vallen en dienden een nieuw voorstel in. ‘Wat wij wilden behouden en wat nu wel gesneuveld is, was de mogelijkheid voor slachtoffers om asbestbedrijven voor de rechter te brengen. Wie centen van het Asbestfonds krijgt, moet nog altijd het recht hebben om naar de rechtbank te stappen. Ik kan me voorstellen dat veel mensen daar geen energie voor hebben. Maar een aantal zal dat wél willen doen, waardoor de druk op de vervuilers toeneemt.’

Oorzakelijk verband

‘Ik begrijp de ergernis van Louis Ide’, zegt Dalila Douifi. ‘Maar als slachtoffers hadden kunnen blijven procederen, waren de werkgevers gegarandeerd uit het Asbestfonds gestapt. Asbest heeft een verschrikkelijke ravage aangericht en ik wil niets afdingen op de verpletterende verantwoordelijkheid van de asbestindustrie, maar een milieuslachtoffer heeft er geen boodschap aan te weten waar hij ooit aan asbest is blootgesteld. Procedures voor de rechtbank slepen jaren aan en leveren enkel iets op als je een oorzakelijk verband kunt aantonen tussen de ziekte en de plaats waar je die hebt opgelopen. Zoveel jaren na dato is dat bijzonder moeilijk.’

Komen de asbestbedrijven er dan niet goedkoop af? ‘Misschien. Maar als de werkgevers hun bijdragen voor het Asbestfonds niet meer betalen, is er geen geld. Wij willen dat fonds niet in het gedrang brengen, want wij staan aan de kant van de slachtoffers.’

Aan de basis van het procedureverbod voor asbestslachtoffers ligt het proces dat de familie Jonckheere aanspande tegen Eternit. De Jonckheeres zijn de enige Belgen die tot nu toe een rechtszaak tegen een asbestbedrijf aandurfden. ‘We hebben ons proces in 2011 in eerste aanleg gewonnen’, zegt Eric Jonckheere, die ook voorzitter is van Abeva, de vereniging van asbestslachtoffers. ‘Eternit moet ons voor de dood van mijn moeder 260.000 euro schadevergoeding betalen, maar het is in beroep gegaan. Dat komt vermoedelijk in 2015 voor.’

De familie Jonckheere woonde vlak bij de fabriek van Eternit in Kapelle-op-den-Bos. Erics vader was er ingenieur en stierf in 1987. Zijn moeder overleed in 2000, één broer in 2003 en een andere broer in 2009. Allemaal aan longvlieskanker.

‘De nieuwe wet beschermt de vervuilers tegen gerechtszaken’, zegt Eric. ‘Eternit is zowel in Brussel als in Turijn veroordeeld omdat het al sinds de jaren vijftig en zestig wist dat asbest gevaarlijk was, maar toch alles op alles zette om het te kunnen blijven gebruiken. 95 procent van de totale asbestproductie in België kwam van Eternit en het moet verhoudingsgewijs maar evenveel bijdragen aan het Asbestfonds als de bakker om de hoek. Dat is toch te gek voor woorden?’

Te traag

Ann-Marie Morel is longarts in de Sint-Jozefkliniek in Bornem en Willebroek en heeft een privépraktijk in Londerzeel. Ze werkt midden in het ‘asbestepicentrum’ van Vlaanderen, tussen Eternit en de voormalige Boelwerf in Temse. Ze krijgt steeds meer patiënten met een aan asbest gerelateerde ziekte over de vloer. ‘De latentieperiode, de tijd die verloopt tussen het contact met asbest en de start van de ziekte, schommelt tussen dertig en veertig jaar. Wie nu ziek wordt, is met asbest in contact gekomen op een moment dat het gebruik ervan niet verboden was. De meesten van die patiënten zijn zestigers. Sommigen werkten bij Eternit, anderen niet. Het uitschudden van een bestofte overall kon al volstaan om asbest te inhaleren.’

Heerst er angst in Londerzeel en omstreken? ‘Een angstpsychose is er niet, maar patiënten denken wel spontaan aan mesothelioom als ik tijdens een consultatie zeg: “Er is vocht op uw long, we moeten checken of er iets mis is met het longvlies.” Ze kennen allemaal wel mensen die daaraan gestorven zijn. Ik heb al een paar keer jonge koppels op consultatie gekregen die in paniek zijn omdat ze bij de verbouwing van hun pas gekochte huis met asbest in aanraking gekomen zijn.’

Ann-Marie Morel ergert zich aan de trage werking van het Asbestfonds. ‘Voor veel patiënten is de erkenning als asbestslachtoffer zeer belangrijk. Maar het duurt te lang eer mensen erkend worden en een uitkering krijgen. Voor een van mijn patiënten voerde ik met het fonds een maandenlange discussie of die mevrouw nu wel of niet mesothelioom had. Uiteindelijk gaf het fonds toe. Drie weken later is de vrouw gestorven, maar vlak na haar dood trok het fonds de eerdere beslissing in. De weduwnaar van die mevrouw heeft nu een proces aangespannen. Het Asbestfonds lijkt echt niet te beseffen wat voor een druk het op de schouders van patiënten legt.’

DOOR JAN STEVENS, FOTO’S SASKIA VANDERSTICHELE

‘Eternit betaalt verhoudingsgewijs maar evenveel bijdragen aan het Asbestfonds als de bakker om de hoek. Dat is toch te gek voor woorden?’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content