Wolfsschanze: de bunker van waaruit Adolf Hitler miljoenen mensen de dood injoeg

Hitler en Wehrmachtadjudant Rudolf Schmundt, 1942. In het Führer­hoofdkwartier Wolfsschanze woonden ongeveer 2000 mensen. © ullstein bild via Getty Images

In de laatste jaren van de Tweede Wereldoorlog verbleef Adolf Hitler vrijwel onafgebroken in de Wolfsschanze. Maakte de afgelegen bunkernederzetting in Oost-Pruisen hem depressief?

Toen Adolf Hitler en zijn entourage in de nacht van 24 juni 1941 in het Führerhoofdkwartier Wolfsschanze aankwamen, ­werden ze meteen aangevallen. Zwermen muggen kwamen uit de nabijgelegen moerassen op de nieuwkomers af en belaagden hen. Vooral de achterkant van de nek, waar de uniformen geen bescherming boden, werd een doelwit.

Hitler nam de muggenplaag aanvan­kelijk met humor op. Toen officieren van verschillende krijgsmachtonderdelen jacht maakten op de insecten, grapte hij dat ‘alleen de Luftwaffe bevoegd’ was, vertelde zijn secretaresse Christa Schroeder later.

‘Over vier weken in Moskou’

De sfeer was goed. De vernietigingsoorlog tegen de Sovjet-Unie, die de Wehrmacht op 22 juni was begonnen, verliep grotendeels volgens plan. ‘Over vier weken zijn we in Moskou’, zou Hitler gezegd hebben. De ­Sovjet-hoofdstad zou ‘met de grond gelijkgemaakt’ worden. De Führer ging er eerst van uit dat hij en zijn naaste adviseurs niet al te lang in het muggengebied bij Rastenburg (tegenwoordig Ketrzyn in het noordoosten van Polen) zouden blijven.

Maar al in de nazomer stokte de opmars. De geplande paar weken in het Führerhoofdkwartier werden meer dan drie jaar. Uiteindelijk bracht Hitler tijdens de Tweede Wereldoorlog nergens anders meer tijd door dan in de Wolfsschanze: meer dan achthonderd dagen tussen 1941 en 1944.

Vanuit het hoofdkwartier leidde de ­dictator de oorlog tegen de Sovjet-Unie en op andere fronten in Europa en Afrika. Hij joeg er de systematische moord op ­Europese Joden aan. Hij zakte er na de ­nederlaag bij Stalingrad weg in een depressie en overleefde er op 20 juli 1944 een aanslag. In de Wolfsschanze beleefde hij het begin van zijn einde.

Toch speelt de bunkernederzetting in het toenmalige Oost-Pruisen tot op de dag van vandaag een ondergeschikte rol in het Hitler-onderzoek, in de herdenking van het nazisme en ook in de populaire cultuur. Biografen behandelen de Wolfsschanze eerder terloops. De nazimisdaden worden herdacht in concentratiekampen of in de villa aan de Wannsee waar over het verloop van de Endlösung werd beslist. De film Der Untergang focust vooral op de gebeurtenissen in de Berlijnse Führerbunker.

De Wolfsschanze werd een kosmos op zich. Er werden besluiten genomen die miljoenen mensen het leven kostten.

Toch wijst veel erop dat de omstandigheden in de Wolfsschanze de loop van de Tweede Wereldoorlog en de Holocaust sterker hebben beïnvloed dan algemeen wordt aangenomen. ‘De geografische isolatie, de min of meer hermetische ­afgrendeling van de buitenwereld, heeft Hitlers toenemende verlies van realiteitszin waarschijnlijk nog versterkt’, zegt de Britse historicus Ian Kershaw in Der Spiegel. De afzondering heeft de dictator verder geradicaliseerd.

De Wolfsschanze werd een kosmos op zich. Er werden besluiten genomen die ­miljoenen mensen het leven kostten.

De entourage van Hitler: ‘Hij was zeer loyaal tegenover zijn ondergeschikten’

Tien bunkers

De bouw van de Wolfsschanze begon eind 1940, toen de Wehrmacht de aanval op de Sovjet-Unie voorbereidde. De keuze voor Hitlers frontkwartier viel op het stadsbos bij het plaatsje Görlitz nabij Rastenburg, omdat dat door de dichte begroeiing vanuit de lucht nauwelijks zichtbaar was en relatief goed beschermd was tegen luchtaanvallen.

Bovendien was het bos goed bereikbaar via wegen, een eigen treinstation en een nabijgelegen vliegveld. De locatie in Oost-­Pruisen had ook een symbolische betekenis: de regio gold als het kerngebied van de Duitse Orde en als eeuwenoude voorpost tegen het Slavendom.

In de keuken van de Wolfsschanze waren koks aan de slag die eerder in Berlijnse luxehotels hadden gewerkt. © ullstein bild via Getty Images

Ongeveer 4600 arbeiders groeven ­kuilen, mengden beton en sloegen palen in de drassige bosgrond. Vanaf 1941 verrezen er in totaal zo’n 200 gebouwen, grotendeels eenvoudige houten barakken die dienst­deden als verblijven en kantoren.

Daarnaast werden minstens tien bunkers gebouwd voor Hitler en andere hoog­geplaatste leden van het regime. Ze hadden platte daken van twee meter dik gewapend beton. De buitenmuren waren tot een meter dik, waren aan de binnenzijde bepleisterd en met hout afgewerkt. De ruimtes waren eenvoudig ingericht en de ramen konden worden afgesloten met stalen luiken.

https://www.knack.be/geschiedenis/75-jaar-bevrijding-wat-als-hitlers-entourage-minder-jaknikkers-telde/

Nederzetting met bioscoop

In theorie had Hitler de oorlog vanuit elk ander van zijn Führerhauptquartieren kunnen leiden, zoals dat bij Bad Münstereifel in het Zwarte Woud, dat bij Pskov in ­Rusland of het hoofdkwartier in Winniza (Vinnytsja) in Oekraïne. Maar zijn favoriete verblijfplaats was de Wolfsschanze.

Hoe langer de veldtocht tegen Rusland duurde, hoe groter de nederzetting rond de steeds verder uitgebouwde bunkers werd. Tot 1944 kwamen er een theehuis, een café, een sauna en een brouwerij bij. In de ­speciaal gebouwde bioscoop kreeg Hitler in 1943 een film te zien over het ‘wonderwapen’ V2.

Er waren koks die eerder in Berlijnse luxehotels hadden gewerkt, en masseurs die afkomstig waren uit salons aan de Kurfürstendamm.

In de drie hermetisch afgesloten veiligheidszones van het hoofdkwartier woonden en werkten ongeveer tweeduizend mensen, onder wie minstens twintig ­vrouwen. Militairen van alle rangen en nazi-­politiepersoneel verbleven er, maar ook secretaresses en conciërges, Hitlers kamerdienaar en radio-operatoren, koks die eerder in Berlijnse luxehotels hadden gewerkt, en masseurs die afkomstig waren uit salons aan de Kurfürstendamm.

In de binnenste veiligheidszone van de Wolfsschanze leefde, naast de dictator, een kleine kring van beslissingsnemers. Zijn secretaris Martin Bormann woonde binnen zichtafstand. In de aangrenzende bunkers verbleven Wilhelm Keitel, hoofd van het opperbevel van de Wehrmacht, generaal Alfred Jodl en nazi-perschef Otto Dietrich.

Nachtelijke theekransjes

Mettertijd werd de term Führerhauptquartier ook synoniem met Hitlers entourage. De Führer omringde zich met zo veel ­mogelijk vertrouwde personen. Hij ‘kon geen nieuwe gezichten in zijn nabijheid verdragen’, schreef secretaresse Christa Schroeder. Zijn levensgezellin Eva Braun was echter nooit in de Wolfsschanze.

De dagen in het hoofdkwartier waren doorgaans strak gepland en zaten boordevol rituelen. Hitler bepaalde zijn agenda zelf, en iedereen moest zich daaraan ­aanpassen. De laatste vergadering met de militairen eindigde vaak pas om twee uur ‘s nachts. Daarna nodigde Hitler een klein gezelschap uit voor thee, wat soms tot het ochtendgloren kon duren. Tijdens die ­sessies hield hij lange monologen over onderwerpen als acrobatische dans, water­gekoelde motoren of zijn verlangen om als architect te werken.

‘Hoewel de chef altijd erg moe is, vindt hij toch de rust niet om naar bed te gaan, en dat is vaak kwellend’, schreef Schroeder aan een vriendin. ‘Omdat de theekring altijd uit dezelfde mensen bestaat en er van buitenaf geen nieuwe prikkels komen en niemand iets persoonlijks meemaakt, zijn de ­gesprekken vaak tamelijk flauw en traag, vermoeiend en belastend.’

’s Morgens sliep Hitler meestal uit. Ontbijten deed hij vaak pas na de middag. Daarna ging hij naar buiten om zijn hond Blondi te trainen. Dan mocht niemand hem storen. Pas daarna ontmoette hij de andere beslissingsnemers voor de zogenaamde Morgenlage, waarbij hij zich liet informeren over de ontwikkelingen aan het front. Door die late start verloor de militaire leiding vaak cruciale uren om op gebeurtenissen te reageren.

Adolf Hitlers vrouwen en andere geheimen van het Derde Rijk

Pietluttig micromanagement

De muggen waren voor iedereen een probleem, maar er speelden ernstiger zaken. De dictator was een uiterst pietluttige micro­manager, die elke troepenbeweging persoonlijk wilde aansturen. Veel van zijn beslissingen leidden tot onnodig hoge verliezen.

Vooral zijn bevel om in het late najaar van 1942 de stad Stalingrad in te nemen, bleek rampzalig. Zijn generaals waarschuwden voor de zware verliezen bij een stadsgevecht en raadden Hitler aan de aanval uit te stellen. Maar Hitler hield voet bij stuk en vond dat de verovering van ­Stalingrad ‘niet alleen om operationele, maar ook om psychologische redenen, dringend noodzakelijk was voor de wereldopinie en de stemming bij de bondgenoten’.

Hitler en Benito Mussolini (links) overschouwen de ravage na de mislukte ­bomaanslag in de ­Wolfsschanze op 20 juli 1944. © ullstein bild via Getty Images

Op 23 november 1942 omsingelde het Rode Leger 260.000 soldaten van het 6e Leger in Stalingrad. Hitler weigerde een uitbraak. Een bevrijdingspoging door ­andere delen van de Wehrmacht mislukte mede door brandstoftekort. Via een luchtbrug kon niet genoeg voedsel en munitie geleverd worden.

De sfeer in de Wolfsschanze was bedrukt. ‘De gezichten versteenden tot maskers, vaak stonden we zwijgend bij elkaar’, vertelde rijksminister van Bewapening Albert Speer over een bezoek in januari 1943. Hitler had erop gestaan dat de omsingelde soldaten standhielden. Veldmaarschalk Keitel zou naar hem toe zijn gestapt en gezegd hebben: ‘Mein Führer, dat houden wij vol!’ Op 2 februari 1943 werd wat overbleef van het omsingelde 6e Leger vernietigd.

‘15 jaar ouder’

De nederlaag bij Stalingrad was het keerpunt van de oorlog. Het Duitse leger ging in de verdediging. Zelfs in de Wolfsschanze, waar men perfect op de hoogte was van ­alle oorlogsontwikkelingen, kon men dat niet negeren – en het liet sporen na. Hitlers lichamelijke verval ging in ijltempo verder. Het zicht van de toen 53-jarige dictator was achteruitgegaan, om te lezen had hij een bril of vergrootglas nodig.

Pantsergeneraal Heinz Guderian merkte na een ontmoeting op 20 februari 1943 op: ‘Zijn optreden was niet meer zo zelfverzekerd als vroeger, zijn spraak aarzelend, zijn linkerhand trilde.’ Propagandaminister Joseph Goebbels zei tegen rijksmaarschalk ­Hermann Göring dat ‘de Führer in drieënhalf jaar oorlog vijftien jaar ouder is geworden’.

Hitler verschanste zich: ‘Hij komt niet meer buiten, vindt geen enkele ontspanning meer, zit in zijn bunker, handelt en piekert’, jammerde Goebbels. ‘Als men hem toch eens in een andere omgeving kon plaatsen!’ Hitler trok zich terug, zoals hij had geleerd als soldaat in de loopgraven van de Eerste Wereldoorlog. Goebbels oordeelde: ‘We hebben niet alleen een “crisis in de leiding”, maar in feite een “Führercrisis”.’

In de zomer van 1943 stapelden de ­slechte berichten van het front zich op. De geallieerden waren geland op Sicilië, en aan het oostfront was het Duitse leger definitief op verdedigen aangewezen. In het Reich bombardeerden Amerikanen en Britten de grote steden.

Hitlers schijnwereld in de Wolfsschanze en de realiteit liepen steeds verder uiteen.

De gruwel van de slagvelden en de ontberingen in de gebombardeerde steden kreeg Hitler niet te zien. Zijn schijnwereld in de Wolfsschanze en de realiteit liepen almaar verder uiteen. Aan de soldaten aan het oostfront beval hij om ‘vaste posities’ te verdedigen met ‘fanatiek verzet’, ook al waren die posities onhoudbaar.

Terwijl buiten de hekken van de nederzetting de wereld verging, boden de gestructureerde dagen in de Wolfsschanze de bewoners een gevoel van stabiliteit. Elke dag stond Hitler met zijn entourage rond de houten tafel in de Lagebaracke. Binnen één enkele bespreking bewogen ze hun vingers over de kaarten van het Donbasbekken naar Sicilië, van daar naar Frankrijk, verder naar de Middellandse Zee en de Zwarte Zee, dan naar de Balkan, uiteindelijk naar een ‘succesvolle torpedering’ van de marine in de Atlantische Oceaan ten zuiden van Rio de Janeiro, terug naar Noorwegen en tot slot naar de Noord-­Afrikaanse woestijn.

Na de oorlog beweerden de Wehrmachtleiders dat ze alles hadden geprobeerd om Hitler van zijn zelfmoordmissies af te brengen. In werkelijkheid droeg de onveranderlijke omgeving van meelopers en jaknikkers ertoe bij dat zelfs de meest absurde militaire beslissingen zelden werden tegengesproken.

‘We zullen genezen als we de Joden elimineren’, zei Hitler tegen Heinrich Himmler.

Ook tijdens zijn antisemitische tirades hoorde de dictator geen tegenspraak – op dat punt was men het roerend met hem eens. Tijdens een ontmoeting met SS-­Reichsführer Heinrich Himmler in de Wolfsschanze vergeleek Hitler ‘de Jood’ met een ‘bacil’, die de oorzaak van talloze ziekten zou zijn: ‘We zullen genezen als we de Joden elimineren.’

Op woorden volgden daden. Al in de beginfase van de aanval op de Sovjet-Unie hadden speciaal daartoe opgerichte een­heden systematisch Joden, functionarissen en vermeende partizanen vermoord. In de zomer van 1942 richtte de SS de eerste ­vernietigingskampen op. Ook mensen uit bezet Polen werden erheen gevoerd en ­vervolgens vergast.

Goebbels schreef in zijn dagboek: ‘Er wordt hier een tamelijk barbaarse en niet nader te beschrijven methode toegepast en van de Joden blijft niet veel over.’

De onveranderlijke omgeving van ­mee­lopers en jaknikkers droeg ertoe bij dat zelfs Hitlers absurdste militaire ­beslissingen zelden werden tegen­gesproken. © Getty Images

Ziekmakende aanslag

Er is weliswaar geen enkel document bewaard gebleven waarin Hitler expliciet het bevel gaf tot de massamoord op Joden. Maar hij maakte aan zijn staf zonneklaar wat de hij wenste. ‘Het bevel tot de vernietiging van de Joden komt van hogerhand’, zei de gouverneur-generaal van het niet-­geannexeerde deel van Polen, Hans Frank, al in april 1941 tegen zijn ­medewerkers. De ‘definitieve oplossing van het Jodenvraagstuk’, zoals het cynisch heette in het ­bureaucratische nazi-Duits, was volgens biograaf Joachim Fest het ­‘levensdoel’ van Hitler geweest.

In de Wolfsschanze had Hitler het vaak over zijn Jodenhaat tijdens de nachtelijke theekransjes. Er werden beslissingen ­genomen over de Holocaust – ook al zijn daar geen documenten van bewaard ­gebleven.

Dat ontging ook zijn entourage niet. Wie het wilde weten, had het kunnen weten. De latere verklaringen van tijdgenoten uit de Wolfsschanze dat ze van de massamoord niets hadden vermoed, waren puur ter ­zelfbescherming. De Wolfsschanze was de broeikas waarin antisemitische haat zich tot een vernietigingsproces ontwikkelde. En hoe meer het regime onder druk kwam te staan door de oorlog, des te genadelozer werd er gemoord in de vernietigingskampen en achter het front.

Toch voedde de uitzichtloze situatie van de Wehrmacht ook het verzet. In het vooruitzicht van een onafwendbare nederlaag sloten enkele hoge militairen buiten de Wolfsschanze zich aan bij burgerlijke verzetsgroepen. Hun plan: Hitler afzetten.

Op 20 juli 1944 plaatste Wehrmachtofficier Claus Schenk Graf von Stauffenberg een bom in het hoofdkwartier. Die ontplofte, maar Hitler kwam ervan af met een gescheurde broek en enkele kneuzingen. Daarna leed hij aan ‘bijna paranoïde achterdocht’, merkte zijn secretaresse Christa Schroeder op. Na de aanslag was het gevoel van veiligheid in de Wolfsschanze definitief verdwenen.

Hitlers linkerarm en -been begonnen steeds heviger te beven, en daarbovenop kreeg hij geelzucht. Hij werd behandeld met een cocaïne-oplossing en verloor af en toe het bewustzijn. Mensenschuw en depressief trok hij zich terug in zijn bunker, die hij alleen nog verliet als het echt niet anders kon. Volgens secretaresse Traudl Junge liet hij zelfs de dagelijkse wandeling met zijn hond Blondi achterwege.

‘Hitler was nu overduidelijk een ziek man’, stelde Walter Warlimont, de plaatsvervangende chef van de Wehrmachtsleiding in de Wolfsschanze, vast. ‘Gebogen en met slepende tred kwam hij nu de vergaderruimte ­binnen. Alleen de naasten kregen nog een blik uit zijn glazen ogen. In gebogen houding, het hoofd diep tussen de schouders, zat hij op de naar hem toegeschoven stoel.’

80 jaar na de aanslag op Hitler: ‘We mogen de erfenis niet misbruiken’

‘Iedereen naar Berlijn!’

Elke dag vlogen nu geallieerde bommenwerpers over het hoofdkwartier, en het Sovjet­leger naderde snel. Op 20 november 1944 noteerde een medewerkster: ‘Wolfsschanze wordt verlaten. Iedereen naar Berlijn!’

De mannen en vrouwen uit zijn entourage hadden hun leven onlosmakelijk met dat van Hitler verbonden. In het bos bij Rastenburg waren ze een hechte groep geworden. Hoe langer de oorlog duurde, hoe meer ze zich als een gemeenschap van het lot beschouwden.

Op Hitlers tijd in de Wolfsschanze ­volgde het dodelijke naspel: de ondergang.

Alleen door de jaren in de Wolfsschanze valt te begrijpen waarom Hitlers gevolg – zijn adjudanten, secretaresses en kamerdienaren – ook in de Berlijnse bunker bij hem bleven, toen de totale nederlaag al lang onvermijdelijk was. 

Lees meer over:

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content