Op 15 augustus 1769 schonk Maria Leatitia Ramolino, echtgenote van edelman en advocaat Carlo Maria Buonaparte, in het Corsicaanse Ajaccio het leven aan een zoontje. Ze noemden hem Nabulione. Als tweede oudste van een gezin van acht kinderen was er niets dat hem voorbestemde om een van de grootste leiders aller tijden te worden, tot hij als jongeling werd voortgestuwd door de uitzonderlijke maatschappelijke orkanen van zijn tijd. De Franse Revolutie heeft hij niet gemaakt, maar wel meegemaakt en ook beëindigd met zijn keizerschap.
Napoleon Bonaparte in vogelvlucht
– Geboren op 15 augustus 1769 in Ajaccio (Corsica)
– Trouwde in 1796 met Joséphine de Beauharnais, zijn grote liefde
– Nam de macht over in Frankrijk na een staatsgreep in 1799
– Kroonde zichzelf op 2 december 1804 tot keizer in de Notre-Dame van Parijs
– Scheidde in 1810 van Joséphine en trouwde met Marie-Louise van Oostenrijk
– Viel Rusland binnen in 1812, maar leed een verwoestende nederlaag in de Slag bij Borodino
– Werd in 1814 gedwongen tot troonsafstand en verbannen naar Elba
– Ontsnapte in 1815 van Elba, keerde terug naar Frankrijk en leed een definitieve nederlaag bij de Slag bij Waterloo
– In 1815 werd Napoleon verbannen naar het eiland Sint-Helena in de Atlantische Oceaan
– Overleed op 5 mei 1821 op het eiland Sint-Helena in Britse ballingschap op 51-jarige leeftijd
– Heeft heel wat verwezenlijkingen op zijn naam staan, zoals het rechts rijden, de standaardmaten, de burgerlijke stand…
Tweede van acht kinderen
Napoleon werd geboren op 15 augustus 1769 in Ajaccio als tweede zoon van de acht kinderen van Carlo Mario Buonaparte en Maria Letizia Romalino. Jozef was zijn één jaar oudere broer. Later volgden Lucien, Elisa, Lodewijk, Pauline, Caroline en Jeroom. Vader Carlo studeerde rechten aan de universiteit van Pisa maar trouwde al op zijn achttiende waardoor er van zijn studie weinig in huis kwam. De moeder van Napoleon, Letizia Ramolino, was een dochter van een kapitein in het leger van de republiek Genua. Ze was trouwens maar veertien jaar oud toen ze trouwde met Carlo.
Napoleon heeft zijn moeder zijn hele leven vereerd. Als keizer noemde hij haar zelfs Madame Mère. Ze vergezelde hem toen hij in 1814 naar het eiland Elba verbannen werd, maar Sint-Helena was haar te ver. Letizia overleefde haar overleden echtgenoot 51 jaar en overleed pas in 1836, vijftien jaar na de dood van haar keizerlijke zoon.
Mistige jaren uit zijn leven
In 1785 werd Napoleon benoemd tot tweede luitenant bij het artillerieregiment in Valence aan de Rhône, later in Auxonne aan de Saône. Maar in die acht jaar was hij slechts drie jaar effectief in dienst, want blijkbaar kon hij vijf jaar verlof nemen. Een eerste keer gebeurde dit in 1786 om orde op familiezaken te stellen in Ajaccio. Na de dood van zijn vader werd hij en niet zijn oudere broer Jozef als hoofd van de familie beschouwd. Na een bizarre passage in Parijs verlengde hij een jaar later zijn verlof op Corsica, tot hij in de zomer van 1788 weer zijn regiment in Auxonne vervoegde.
Hij was in Auxonne toen op 14 juli 1789 de Bastille viel. Hij zwoer nog trouw aan de natie, de koning en de wet, later aan de Constituante, maar van september 1789 tot januari 1791 was hij alweer op Corsica. Een maand later was hij terug in Auxonne, dan weer in Valence… Een zeer verwarrende periode.
In Corsica kreeg Napoleon het zo heftig aan de stok met de separatisten van zijn Corsicaanse Nemesis Paoli dat de hele familie Bonaparte in de zomer van 1793 naar het Franse vasteland uitweek. Daar overleefde de familie in Toulon, later in Saint-Maximin, in de grootste armoede.
Van kapitein tot brigadegeneraal
Op 30 augustus 1792 werd Napoleon nog door de Franse koning Lodewijk XVI tot kapitein bevorderd. Het keerpunt van zijn acht moeilijke jaren volgde in de herfst van 1793, toen hij als artilleriekapitein een rol speelde in de republikeinse belegering van Toulon. Franse royalisten en hun buitenlandse bondgenoten hadden deze Zuid-Franse havenstad ingenomen. Napoleon viel in de smaak van zijn derde bewaarengel, de Zuid-Franse kapitein (en latere generaal) Paul Barras. Na de herovering van Toulon werd Napoleon meteen tot brigadegeneraal gepromoveerd. Dat het Comité de salut public op 27 juli 1794 – de val van Robespierre – Barras tot commandant van de strijdkrachten benoemde, was mogelijk Napoleons redding. Want ook hij werd door dit comité opgepakt en kon maar op het nippertje het Parijse schrikbewind overleven.
Toen Parijs hem in het voorjaar van 1795 wilde verplaatsen naar het Leger van het Westen, l’Armée de l’Ouest, hield hij de boot af. Het Leger van het Westen werd ingezet om een royalistische opstand in de Vendée neer te slaan. Naar eigen zeggen wilde Napoleon ‘niet vechten in een burgeroorlog’ en nam hij opnieuw verlof. Met twee kompanen droomde hij in die dagen van een officierscarrière bij ‘de sultan van Constantinopel’, schreef hij later op Sint-Helena, toen hij hoorde of las dat de sultan Europese officieren zocht om zijn leger te hervormen. Misschien was dat een eerste aanzet voor zijn latere avonturen in Egypte en Palestina, maar in 1795 kon Barras hem nog paaien met een andere benoeming, als attaché bij het topografische bureau van oorlogsminister Lazare Carnot.
En toen toonde Napoleon plots waartoe hij in staat was
Zijn mooiste cadeau kreeg Napoleon op 2 maart 1796 uit de handen van Barras. Bij decreet benoemde het Directoire hem die dag tot bevelhebber van het Franse Italiëleger, l’Armée d’Italie, met hoofdkwartier in Nice. Dat was in 1796 maar een van de 13 Frans-republikeinse legers, op papier al gevormd in november 1792, toch geraamd op circa 40.000 soldaten. Maar dit onderbetaalde en slecht uitgeruste Italiëleger stond in Parijs niet in hoog aanzien.
Wat Napoleon in 1796-1797 met zijn schamele Italiëleger bewerkte, sloeg heel Europa met verstomming.
Net voor Napoleon vertrok, trouwde hij eerst nog op 9 maart – in Parijs – nog met zijn Joséphine. Twee dagen later was hij op weg naar Nice, om er het commando van het Italiëleger in handen te nemen.
Wat Napoleon in 1796-1797 met zijn schamele Italiëleger bewerkte, sloeg heel Europa met verstomming. Niet het veel grotere Franse Rijnleger kreeg Oostenrijk op de knieën, wel dat bizarre Italiëleger. Nochtans was het Italiëleger van Napoleon uitsluitend op zichzelf aangewezen. Volgens de Nederlandse historicus Jacob Presser leidde de Corsicaan ‘zijn naakte en slecht gevoede soldaten’ naar ‘de meest vruchtbare vlakten, de rijkste provincies en de grootste steden ter wereld’.
Op 8 mei 1796 stak Napoleons Italiëleger de Po over. In ijltempo versloeg de veroveraar op 10 mei een Oostenrijks leger bij Lodi. Op 15 mei stond de Corsicaan in Milaan en lag Lombardije aan zijn voeten. In augustus versloeg hij de Oostenrijkers bij Castiglione, ten zuiden van het Gardameer. In september overwon hij hen bij Bassano, op Venetiaanse bodem, in november bij de brug van Arcole, ten zuiden van Verona, en in januari 1797 op het plateau van Rivoli, aan de Adige.
Napoleon wist van geen ophouden
Napoleon had de smaak te pakken en behaalde heel wat overwinningen. Aangezien het in Frankrijk een woelige periode was, maakte hij hier graag gebruik van om orde op zaken te stellen. Hij trok ook buiten de grenzen, maar Egypte en Palestina, voerde allerlei nieuwigheden in en kroonde zichzelf uiteindelijk tot keizer der Fransen in de Notre-Dame in Parijs.
Napoleon trekt met zijn Grande Armée naar Moskou, maar die tocht blijkt te lang …
Napoleon bouwt een keizerrijk uit met gebieden uit Italië, Oostenrijk, het huidige België en Nederland… En dan wil hij Rusland ook nog veroveren. In 1812 trekt hij met zijn Grande Armée van 600.000 mannen naar Moskou, maar die tocht blijkt te lang. Zijn troepen zijn uitgeput. Napoleon moet zich terugtrekken en wordt in 1814 gedwongen afstand te doen van zijn macht. Hij wordt verbannen naar het eiland Elba (Italië) en Frankrijk krijgt opnieuw een koning, Lodewijk XVIII.
De laatste stuiptrekkingen van Napoleon
Napoleons laatste Europese jaar kende nog een dramatisch verloop. Daar zorgde hij zelf voor, door op 26 februari 1815 op Elba te ontsnappen en nog één keer als opperbevelhebber naar Parijs weer te keren. Zo moesten de geallieerden die hem net verslagen hadden nog een zevende coalitie vormen om hem de genadeslag toe te dienen. Maar ook zonder die bijkomende Honderd Dagen – van zijn ontsnapping op 26 februari tot zijn definitieve nederlaag bij Waterloo op 18 juni 1815 – was de situatie in Frankrijk en Europa ingewikkeld genoeg om van 1815 toch een bewogen jaar te maken. Voor Napoleon was 18 juni 1815 zijn laatste veldslag.
Op 22 juni 1815, terug in Frankrijk, is Napoleon een tweede keer afgetreden. Deze keer wachtte hem een ballingschap op het verre Sint-Helena. Op 17 oktober arriveerde hij op de kale rots in de zuidelijke Atlantische Oceaan, op 1800 kilometer van de westkust van Afrika, meer dan 2500 kilometer verwijderd van de oostkust van Zuid-Amerika. Op Sint-Helena, nog kleiner dan Elba, wachtte hem een Brits garnizoen van 2250 soldaten, uitgerust met 500 kanonnen en een smaldeel fregatten. Toch kreeg hij ook een groep hovelingen mee – een markies, een generaal, een advocaat, zijn voormalige hofmaarschalk, een scheepsarts, enkele priesters ingehuurd door zijn moeder en oom – en een dozijn bedienden. Daar dicteerde hij zijn memoires, opgetekend door de Franse graaf Emmanuel de Las Cases, memoires die naderhand in Frankrijk met overweldigend enthousiasme gelezen werden. Op dat kleine eiland is Napoleon op 5 mei 1821 overleden, 51 jaar oud.
Aangenomen wordt dat maagkanker hem noodlottig werd. Dat was de kwaal die in 1785, in diens 38ste levensjaar, ook zijn vader velde, al blijven critici van de officiële versie volhouden dat hij geen natuurlijke dood stierf. Zo zou er wetenschappelijk onderzoek verricht zijn op een haarlok van de Franse keizer, onderzoek dat erop kan wijzen dat hij – door zijn Britse en Frans-royalistische aartsvijanden? – langzaam met arsenicum vergiftigd werd.
Zijn laatste rustplaats: Le retour des Cendres
Honderdduizenden Parijzenaars – er waren nog veteranen van de napoleontische oorlogen bij – volgden op 15 december 1840 langs de Champs-Elysées de kist van Napoleon op een enorm gouden rijtuig gehesen, dat werd getrokken door zestien paarden. Boven op de wagen stonden veertien vrouwenfiguren die verschillende militaire overwinningen van de keizer symboliseerden en die gezamenlijk een gouden kroon droegen, gedecoreerd met keizerlijke adelaars in een onderworpen pose. In de Dôme des Invalides droeg de prins van Joinville het stoffelijk overschot plechtig over aan z’n vader Louis-Philippe, die het ‘namens Frankrijk’ accepteerde. Met religieuze toewijding werden op de kist drie voorwerpen geplaatst: een kruis van het Légion d’Honneur, de beroemde hoed die hij had gedragen tijdens de slag bij Eylau, en het gouden zwaard dat hij bij Austerlitz hanteerde. Zeshonderd musici, zangers en koorleden voerden het Requiem van Mozart uit.
Wist-je-datje: Hoe Napoleon bijna geen Fransman was
Corsica, de geboorte – plaats van Napoleon Bonaparte, op een Franse schoolkaart uit de late 19e eeuw. Onder keizer Napoleon, in 1811, werd Corsica een Frans departement © Bridgeman Images
Het toeval wil dat Corsica pas in de laatste maanden voor Napoleons geboortejaar 1769 een deel van Frankrijk werd. Voorheen was het eiland als Corcega vijf eeuwen lang in het bezit van de Italiaanse republiek Genua. Tot Corsica in de jaren 1730 in opstand kwam en Genua Franse hulp inriep om de Corsicaanse republikeinen te verslaan. Die republikeinen genoten dan weer Engelse en Hollandse steun. Toen Genua zijn schuld van 2 miljoen pond niet tijdig aan Frankrijk kon inlossen, verkocht of verpandde het de Corsicanen aan Frankrijk. Die koop werd bezegeld door het verdrag van Versailles van 15 mei 1768.
Juridisch bleef Corsica in het bezit van de Genuezen, maar het eiland zelf werd door Frankrijk bezet en bestuurd. Een juridische spitsvondigheid wou dat Genua ‘de uitoefening van zijn soevereiniteit’ over Corsica aan Frankrijk afstond, niet de soevereiniteit zelf. Pas in 1769 beheerste Frankrijk de havens en vestingen van het eiland. Tot de Franse Revolutie werd het eiland beschouwd als persoonlijk bezit van de (Franse) koning en bestuurd als een zelfstandige provincie onder een Franse gouverneur. Als Napoleon ietsje eerder was geboren, was hij een Genuees geweest en geen Fransman.