‘De recente overdracht van twintig Israëlische gijzelaars door Hamas leidde tot zeldzame momenten van collectieve vreugde in een regio geteisterd door geweld. Waar Netanyahu faalde, scoorde Trump diplomatieke punten. Maar de menselijke prijs is hoog: meer dan 70.000 doden in Gaza, onder wie 18.000 kinderen’, schrijft Hendrik Schoukens. ‘Wie oppert dat er géén alternatief mogelijk was, doet er goed aan het vergeten verhaal van een groep Joodse verzetshelden uit de Tweede Wereldoorlog te herlezen.’
‘Wij vechten niet alleen om te overleven, maar om elkaar te redden. Ik zou liever één oude Joodse vrouw redden dan tien Duitse soldaten doden.’ Die woorden zijn van Tuvia Bielski. Hij was één van de vier Joodse Bielski-broers die in 1942 de bossen van Naliboki in vluchtten, op de grens tussen Polen en Wit-Rusland. Ze ontsnapten aan de nazi’s nadat hun familie was vermoord. Daar, in het ontoegankelijke grensgebied, ontstond een van de meest opmerkelijke verzetsgroepen van de Tweede Wereldoorlog.
Tuvia had een eenvoudige missie: niet doden, maar redden. Zijn prioriteit was niet vergelding, maar het overleven van zoveel mogelijk vervolgde Joden. Dat leidde tot de redding van meer dan 1.200 Joodse mannen, vrouwen en kinderen tijdens de donkerste jaren van de Holocaust. Niet ondanks, maar dankzij het feit dat hij geweld nooit als doel op zich zag. Het ging hem in de eerste plaats om het beschermen van mensenlevens.
Dat was géén evidentie. Het antisemitisme tierde ook bij de lokale bevolking welig. Op Tuvia’s hoofd stond een beloning van 100.000 Reichsmark. Bovendien verliep de samenwerking met de Sovjetpartizanen, die eveneens actief waren in het gebied, moeizaam. De groep van Tuvia was uitzonderlijk: ze bestond niet alleen uit strijdende mannen, maar ook uit vrouwen en kinderen die aan de nazi’s waren ontsnapt. De meesten onder hen waren stadsmensen, gevlucht uit de getto’s die bestonden in de streek, zonder ervaring met overleven in de wilde natuur. Sommige partizanenleiders zagen de Bielski-groep dan ook vooral als een last in hun strijd tegen de Duitsers.
In de zomer van 1943 hing het voortbestaan van de groep aan een zijden draadje. De nazi’s lanceerden Operatie Hermann: een grootschalig offensief tegen alle partizanen in de regio. Tuvia besloot de inmiddels honderden vluchtelingen dieper het moeras in te leiden. Letterlijk dan. Uiteindelijk vonden ze een veilig toevluchtsoord op een eiland in het Krasnaya Gorka-veengebied. Voor de nazi’s was het terrein te drassig en ondoordringbaar. Het moeras redde hun leven.
Onder Tuvia’s leiding groeide de groep paria’s uit tot een ware gemeenschap in het bos: uitgerust met een ondergrondse keuken, molen, bakkerij, en zelfs een gevangenis. Een miniatuurstad, op het hoogtepunt bekend als ‘Jeruzalem in het woud’. In die wildernis, tussen vijandige boeren en achterdochtige Sovjets, werden levens gered in plaats van vernietigd. Er werd zelfs een ziekenhuis gebouwd.
De Bielski’s saboteerden waar nodig, maar dood en vernieling zaaien was nooit hun bestaansreden. De bescherming wat dreigde te verdwijnen: menselijke waardigheid, gemeenschapszin, leven, stonden centraal in hun missie.
Toen de oorlog op zijn einde liep, werd snel duidelijk dat de Sovjetleiders de Bielski’s liever kwijt dan rijk waren. Stalin had het niet begrepen op koppige verzetsleiders. Het kamp werd ontmanteld; men wilde niet dat het een toevluchtsoord werd voor nieuwe vijanden van het regime. Tuvia weigerde zijn verzetsgroep officieel te ontbinden, wat zijn relaties met de lokale Sovjets verder verslechterde. Uit vrees voor arrestatie vluchtte hij in 1945 naar het Mandaatgebied Palestina. Hoewel hij daar meevocht in de Arabisch-Israëlische Oorlog van 1948 en bescheiden werd geëerd voor zijn verzetsdaden, kozen de drie overgebleven Bielski-broers uiteindelijk voor een teruggetrokken bestaan in de Verenigde Staten. Tuvia stierf er relatief anoniem in 1987. Hij had zijn brood verdiend als camionchauffeur.
Wat het verhaal nog markanter maakt in tijden waarin Trump’s gepoch met een fragiele vredesdeal de norm is: de Bielski’s zochten overigens nooit erkenning voor hun heldendaden, al hadden ze het voortbestaan mogelijk gemaakt van tienduizenden Joodse nakomelingen.
In 2008 werd hun verhaal verfilmd: in Defiance, dat op bepaalde punten wel een Hollywoodiaanse loopje met de feiten neemt, speelde niemand minder dan Daniel Craig de rol van Tuvia.
Het is geen toeval dat net Tuvia’s heldendaden de voorbije jaren ook in de Israëlische pers werden aangehaald als alternatief voor de brute vergeldingspolitiek van Netanyahu in Gaza, na de vreselijke Hamas-aanval van 7 oktober 2023. Netanyahu’s aanpak leek niet het lot van de gijzelaars maar zijn eigen politieke overleven centraal te plaatsen.
De lotgevallen van de Bielski-groep zijn geen nostalgisch sprookje, maar een spiegel. Een herinnering dat zelfs in de hel van oorlog keuzes mogelijk zijn. Terwijl Netanyahu Gaza herschiep tot een puinhoop onder het mom van veiligheid, toonde Bielski dat echte veiligheid in de eerste plaats solidariteit vergt, géén loutere focus op retributie. Wie alles platwalst in naam van veiligheid, zaait enkel haat voor de volgende generatie.
Oorlog is nooit moreel zuiver. Ook over de Bielski-groep gaan geruchten over gewelddadige incidenten tegen de lokale bevolking en de executie van gevangengenomen Duitse soldaten. Maar hun centrale missie was helder: niet vernietigen, maar redden en opbouwen.
Net daarom blijft hun verhaal resoneren. Het biedt een ander perspectief op het conflict in Gaza — en op de politiek die Netanyahu voerde in naam van de gijzelaars.
De herinnering aan het ‘Jeruzalem in het woud’ is ondertussen verworden tot een schimmige voetnoot in de Joodse geschiedenis.
Toch blijft het een ongemakkelijk moreel kompas voor Israël, dat zijn eigen oorlogshelden wel vergeten lijkt. Wie vrede wil, mensenlevens wil redden, mag zich niet louter laten leiden door blinde vergelding. Die moet bouwen, niet vernietigen.