De resten van Che Guevara: hoe zijn handen en haarlokken mythes deden ontstaan

De cultus rond Che Guevara begon in 1967. © Pixabay

In 1996 schreven we met Knack nog over de mythe van het verdwenen lijk van Che Guevara. Een jaar later, pas 30 jaar na zijn dood en na een moeilijke zoektocht, werd het lichaam teruggevonden. Maar dan was er al een hele tijd overgegaan om een heuse cultus te vormen rond de overblijfselen. 26 juli herdenkt Cuba de aanval op de Moncadakazerne, ofwel het sleutelmoment in de Cubaanse Revolutie onder Fidel Castro. Tijd om het verhaal terug van onder het stof te halen.

In de jaren voor de vondst van zijn lichaam bleken een aantal overblijfselen van de revolutionair in het bezit te zijn van een aantal mensen. Haarlokken, kledingstukken en dollarbiljetten werden relikwieën, maar ook zijn handen werden apart van zijn lichaam bewaard…

Simpele souvenirs

Een van zijn haarlokken is in het bezit van Dora Cardenas. Haar hele leven al woonde ze in het dorp Vallegrande. Ze kende Che, en zij bewaart een zwarte lok van hem samen met een dollarbiljet in een plastic zakje. De lok knipte ze uit het lange haar van Che Guevara, toen hij hulpeloos op de grond lag. En het geld peuterde ze uit de zak van zijn bebloede hemd. Het werden souvenirs met grote symboliek.

En minder simpele souvenirs

Maar buiten lokken, kledingstukken en dollarbiljetten, miste het lichaam van Che nog iets veel belangrijker: zijn handen. De journalist Victor Zannier wist waar ze zich bevonden. Hij had ze zelf in oktober 1969 in een bruine valies gestoken en ze via Parijs, Rome, Praag, Moskou, Algiers en de Bahama’s naar Havana gebracht.

Waar de rest van Guevara begraven lag, bleef tot in 1997 een groot mysterie. Slechts een paar mensen wisten het, en die zwegen. Behalve Mario Vargas Salinas. Hij beweerde dat hij Guevara in oktober 1967 op bevel van de generaals in Vallegrande heeft begraven. In december 1995 lokte hij journalisten en andere nieuwsgierigen naar dat dorp in de Boliviaanse Andes met de belofte hen de begraafplaats van Che te tonen.

Als Vargas het niet meer wist, wie dan wel?

Vargas kwam zijn belofte niet na. Hij herinnerde zich ineens niet meer precies waar hij de guerrillero in de grond heeft gestopt en kon de wereldpers en de lijkenjagers de juiste plek niet tonen. Dat bleek ook niet noodzakelijk. Boliviaanse soldaten, Cubaanse archeologen en Argentijnse pathologen ploegden de plek op 45 verschillende plaatsen om. Ze vonden veel oud roest, vier dode guerrillero’s en veel beenderen. Maar geen Che Guevara. Als Vargas het niet meer wist, wie dan wel?

De generaals. Zij stonden in die oktobermaand 1967 rond het halfnaakte lijk van Che. Ze waren speciaal uit La Paz en Santa Cruz overgevlogen om zeker te zijn dat de dode echt Che was. Om zeker te zijn dat Che echt dood was.

Che na de executie ©  Alberto Korda

In de wasserij van het ziekenhuis hadden ze Che Guevara opgebaard. Ze wilden de hele wereld tonen dat het hier was dat hij aan zijn einde kwam. De journalisten liepen langs het lijk. Ze bekeken het spook van de revolutie met nieuwsgierige ogen. Ook de vrouwen van het dorp passeerden en mochten de dode aanraken. Ze knipten lokken uit zijn lange haar, maar wenen deden ze niet. Eigenlijk waren ze blij dat de leider van de gewapende bandieten dood was. Zo kon de vrede terugkeren in en rond hun dorp.

Dora Cardenas had ook zijn bebloede hemd meegenomen; dat lag in een hoek van de wasserij. Maar ’s nachts om drie uur bonsden de soldaten op haar deur. De dokter van het ziekenhuis kwam het hemd terughalen.

De cultus kwam op gang: iedereen wilde een stukje van Che

De cultus rond Che was toen al op gang gekomen. De boeren die hem verraden hadden, de soldaten die hem doodgeschoten hadden: ze vochten om zijn pijpen, zijn veters, zijn sokken. Grote uitgeverijen in New York en Parijs boden 200.000, dan 300.000 en dan zelfs 400.000 dollar voor het dagboek dat in zijn rugzak gevonden was. In Hollywood lieten alle zwartharige acteurs een snor en een baard groeien.

De cultus rond Che kwam op gang. © Pixabay

Virgilia Cabrita, een 34-jarige boerin, heeft Che nog gekend. Ze was een van de laatsten met wie hij gesproken heeft toen hij nog vrij was. Op de dag voor ze hem te pakken kregen, gaf hij haar grootmoeder vijftig pesos, in de hoop dat ze hem niet zou verraden. In zijn dagboek schreef Che die dag dat ‘we ondanks al haar beloftes weinig hoop hebben dat ze ons niet zal verraden’.

Zijn gezicht was ontspannen. Alsof Che opgelucht was dat alles voorbij is

De volgende dag werd hij door de soldaten gevat. Levend. Nog een dag later was hij dood. In Vallegrande. De ziekenhuiszuster Susana Osinaga die het lijk met een tuinslang afspoelde, heeft de kogelgaten geteld. Negen. Het leek alsof zijn dode ogen al haar bewegingen volgden en met haar spotten. Zijn gezicht was ontspannen. Alsof Che opgelucht was dat alles voorbij is.

De twee artsen gaven het bevel anderhalve liter formaldehyde in de halsslagader in te spuiten om de ontbinding tegen te gaan

Het lichaam was koud, maar de rigor mortis was nog niet helemaal ingetreden. De twee artsen, die de overlijdensakte tekenden, gaven de verpleegster het bevel anderhalve liter formaldehyde in de halsslagader in te spuiten om de ontbinding tegen te gaan. Om drie uur ’s nachts werd het lichaam uit het ziekenhuis gedragen. Om vier ’s namiddags werd het nog gezien, nog één keer: op de grond in het bureau van luitenant-kolonel Andres Selich. Dan werd het weggehaald. Vanaf dat moment zou het dertig jaar duren voor het lichaam van Che gevonden zou worden.

Lees meer over:

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content