Uitgeverij EPO bestaat dit jaar 51 jaar en viert daarom haar 50e verjaardag in het Zuiderpershuis in Antwerpen. Een terugblik op het even spannende als chaotische bestaan van de enige linkse uitgeverij van Vlaanderen.
In het gebouw aan de nummers 25 en 27 aan de Lange Pastoorstraat in Berchem huist sinds 1974 uitgeverij EPO. Na 51 jaar heeft het nog altijd iets van een uitgewoond pand: aan het uitgeven van linkse of progressieve boeken zijn duidelijk geen fortuinen te verdienen. De boekensector gaat sowieso door een periode van herstructureringen. In Vlaanderen blijven nog vier grote zelfstandige uitgevers over: Standaard Uitgeverij, Lannoo, Borgerhoff & Lamberigts en Pelckmans. Daarnaast is er dus uitgeverij EPO.
Ook dat is een uitgeverij in transitie. Eerder dit jaar zag EPO geen andere uitweg dan haar drukkerij te sluiten en het personeel te laten afvloeien. Ook de oude vzw EPO dooft uit. In de plaats komt een gelijknamige coöperatieve vennootschap. ‘De bedoeling is dat organisaties en lezers kunnen participeren’, zegt uitgever Thomas Blommaert: ‘Dat past helemaal in onze filosofie: onze onafhankelijkheid is ons zeer dierbaar en wij willen niet van één investeerder afhangen.’
‘Een paar jaar geleden gaven wij nog veertig boeken per jaar uit, nu houden we het op goed twintig.’
Vandaar ook dat de uitgeverij bewust bescheiden blijft. Blommaert: ‘Door de zeer scherpe vermarkting is de houdbaarheidsdatum van de meeste boeken niet langer dan die van een potje yoghurt. Dat is een drama. Ons antwoord daarop is dat EPO alleen boeken wil uitgeven die ertoe doen en die dus lange tijd relevant blijven. Een paar jaar geleden gaven wij nog veertig boeken per jaar uit, nu houden we het op goed twintig. Maar die kunnen volgend jaar wel nog gelezen worden.’
Harde repressie
Nochtans begon het meer dan een halve eeuw geleden voor uitgeverij EPO met wat onlangs verdween: met een eigen drukpers. Dat kwam zo. In België en Vlaanderen waren de vroege jaren zeventig beduidend méér roaring dan de sixties. Sociale onrust en stakingen waren aan de orde van de dag in de Limburgse mijnen, de Antwerpse haven en de Boelwerf in Temse. Bij de aanjagers van dat sociale en politieke protest zaten onveranderlijk de toen nog jonge leden van een radicale, communistische partij die ontstaan was in de nasleep van de studentenprotesten van de jaren zestig: Alle Macht Aan de Arbeiders (AMADA). In 1979 zou de naam veranderen in Partij Van De Arbeid (PVDA).
De dadendrang van die actiebereide Amadezen (zo werden leden van AMADA spottend genoemd, naar analogie van de Chinezen die achter de communistische leider Mao stonden) leidde tot hevige reacties bij het Belgische establishment. Met name de conservatieve socialist Alfons Vranckx organiseerde als minister van Binnenlandse Zaken een ongewoon harde repressie tegen stakers en betogers. Vanuit de Orde van Geneesheren werd zelfs een poging ondernomen om Kris Merckx, PVDA-arts en stichter van Geneeskunde voor het Volk, in een psychiatrische instelling te laten colloqueren.
Bij AMADA leefde de reële vrees dat er van bovenaf ‘druk op drukkers’ zou komen, zegt Blommaert: ‘Dat drukkerijen zouden weigeren hun blaadjes en affiches van de persen te laten rollen. Dus waarom zelf geen drukkerij oprichten? In Berchem kon men voor een spotprijs een voormalige meelfabriek kopen.’
Zeker in de eerste jaren waren de publicaties van expliciet marxistische en zelfs leninistische inslag.
Zodra die drukpers er was, groeide de ambitie om meer en beter drukwerk uit te geven. Zo ontstond een marxistische uitgeverij die zichzelf Education Prolétarienne/Proletarische Opvoeding noemde, afgekort: EPO. Het moet een van de weinige tweetalige letterwoorden zijn. Van enig ‘meel in de mond’ is nooit sprake geweest in de publicaties van EPO. Zeker in de eerste jaren waren ze van expliciet marxistische en zelfs leninistische inslag. De jonge activisten schreven vanuit hun idealen, hun ideeën, hun strijd. Boeken waren de ‘wapens voor de geest’ in de klassenstrijd, die ze met grote dadendrang voerden.
Professioneler
Na enige jaren werd duidelijk dat het misschien wel wat professioneler mocht, toegankelijker ook. Vandaar dat Hugo Franssen werd aangetrokken als uitgever. Franssen had een universitair diploma Germaanse filologie op zak maar was na zijn afstuderen in 1972 niet ingegaan op een aanbod om in Heidelberg te doctoreren. Hij trok naar de fabriek. Bij Bosal, een producent van uitlaten voor auto’s, schopte Franssen het tot hoofdafgevaardigde van de socialistische vakbond ABVV.‘
Geïnspireerd door wat in West-Duitsland gebeurde, begon men ook in België radicale linkse stemmen professioneel te treffen met een Berufsverbot’, zegt Franssen: ‘Op de Boelwerf in Temse werd ACV-hoofdafgevaardigde Jan Cap ontslagen door zijn eigen vakbond, op aandringen van de bedrijfsdirectie. Bij mij gebeurde dat door John Van den Eynden, de provinciale voorzitter van de Antwerpse ABVV-Metaalcentrale en tevens een SP-politicus.’ Bij de Vlaamse socialisten waren er toen ook al die het bloed van de PVDA’ers konden drinken.
Een geluk bij een ongeluk: EPO kon de diensten gebruiken van een licentiaat Germaanse talen die bovendien een flink netwerk had opgebouwd in het middenveld. ‘Bij het ABVV kende ik veel volk, tot (de legendarische, want erg linkse, nvdr) voorzitter Georges Debunne toe’.
Er was werk zat. In Antwerpen had EPO de voormalige esoterische boekhandel De Groene Waterman overgenomen. Ook inhoudelijk moest de lat hoger. EPO had de dossier-reeks overgenomen van uitgeverij Manteau. Dat was een nog jonge maar prestigieuze boekenreeks die vertrok van onderzoeksjournalistiek. Ze hadden allemaal een herkenbare witte cover met op de voorplaat een tekening van GAL, toen al de huiscartoonist van Knack.
EPO maakte in het algemeen naam als uitgever van boeken over de Derde Wereld en Afrika, en Congo in het bijzonder.
Hugo Franssen: ‘Manteau was een topuitgever van inhoudelijk scherpe, maar ook goed geschreven en uitstekend geredigeerde boeken (Jeroen Brouwers was er de gevreesde eindredacteur, nvdr). Nu werd ook van EPO dezelfde kwaliteit verwacht.’
Bij EPO groeide de dossierreeks uit tot een begrip in Vlaanderen. Bekende – beruchte – EPO-boeken waren bijvoorbeeld De mooiste jaren van een generatie (1982), van Knack– en De Morgen-journalist Walter De Bock, over de jonge collaboratiejaren van tal van Belgische toppolitici, vakbondsleiders, bankiers en andere captains of industry; De 200 rijkste families van België (1984) van René De Preter, zeg maar: het eerste vermogensregister van het land; Het Vlaams Blok 1938-1988: het verdriet van Vlaanderen van Hugo Gijsels en advocaat Jos Vander Velpen, of de allereerste geschiedenis en analyse in boekvorm van het Vlaams Blok, nu Vlaams Belang; De zonen van Godfried van Bouillon (1980) van Lucas Catherine, over het immer actuele thema van het bestaan en de werking van de Israëllobby in België.
Inmiddels gaf EPO al meer dan dertig boeken uit van Catherine. ‘Lucas is een echte wegbereider’, vindt Thomas Blommaert: ‘Als allereerste maakte hij duidelijk dat de strijd tussen Israël en Palestina geen taalstrijd was, zoals de onmin tussen Vlamingen en Walen, maar een blijvende vorm van kolonialisme en onderdrukking.’
EPO maakte in het algemeen naam als uitgever van boeken over de Derde Wereld en Afrika, en Congo in het bijzonder. Dat laatste was al snel de specialiteit van PVDA-voorzitter Ludo Martens. Martens schreef ook boeken die de reputatie van EPO geen goed deden, op kop Een andere kijk op Stalin (1994), dat alleen te lezen valt als ‘een rehabilitatie van een onterecht verketterde held’. Als hoofdredacteur van De Morgen verbood zelfs EPO-auteur Walter De Bock zijn redactie om er één letter aan te wijden.
Octopus
Martens’ Congoboeken waren echter uit ander hout gesneden. Grote indruk maakte in 1988 zijn biografie van Pierre Mulele, een oud-minister van Patrice Lumumba die op zijn beurt in 1968 op bevel van Mobutu werd geliquideerd. En hoe: ‘Levend werd Mulele de oren afgerukt, de neus afgesneden, de ogen werden uit zijn oogkassen getrokken en zijn geslachtsdelen afgesneden. Terwijl hij nog leefde, werden zijn armen en vervolgens zijn benen afgesneden.’ Voor de Volkskrant recenseerde Johan Anthierens Martens’ werkstuk: ‘Het is een boek dat tot de kindskinderen van een aantal Belgische en Congolese aansprakelijken achtervolgen zal. Dat mag.’
Het kleine uitgeverijtje begon algemeen respect af te dwingen. Hugo Franssen: ‘Wij wilden vooral verbreden. Net als de arbeidersbeweging moest EPO een octopus zijn met vijf armen in de samenleving. Vandaar dat wij een samenwerking opzetten met de Nederlandse uitgeverij De Geus om ook kwalitatief hoogstaande literatuur te kunnen aanbieden. We gaven onder meer de Nicaraguaanse schrijfster Gioconda Belli uit. We werden de Nederlandstalige uitgever van Noam Chomsky.
‘Die persoonlijke insteek vonden wij belangrijk voor een maatschappelijk geëngageerde uitgeverij: als de maatschappij ziek is, worden ook de mensen ziek.’
‘We werkten ook samen met Belgische academici en gaven een reeks psychiatrische boeken uit die in meer dan twintig talen werden vertaald. Zeker op het gebied van preventie behoorden ze tot de voorhoede van wat er toen in de wereld verscheen. Ook die persoonlijke insteek vonden wij belangrijk voor een maatschappelijk geëngageerde uitgeverij: als de maatschappij ziek is, worden ook de mensen ziek.’
Die lijn trekt Thomas Blommaert nu door. Aan de linkerkant van het uitgeversspectrum is EPO inmiddels the last man standing. Vandaar dat vakbondsmensen hun manuscripten graag inleveren bij het intussen vertrouwde huis in de Lange Pastoorstraat. EPO hecht ook veel aandacht aan ecologie. Met name de auteurs rond de progressief-groene denktank Oikos vinden er een bereidwillige uitgever. Blommaert, niet zonder trots: ‘In zijn recensie van Te groot om ons voor te stellen. De klimaatcrisis en onze verbeelding, het door ons vertaalde boek van de invloedrijke Indiase denker Amitav Ghosh, had Geert Buelens het over de zoveelste nieuwe aanwinst voor de nu al indrukwekkende klimaatbibliotheek van uitgeverij EPO’.
Dua Lipa
Desondanks blijft EPO zitten met het stigma dat het nog altijd een PVDA-uitgeverij is. Hoe durven ze, het eerste boek van Peter Mertens, is overigens nog altijd een van de bestverkochte EPO-boeken.
Thomas Blommaert: ‘Zelfs zonder onze geschiedenis zou ik de boeken blijven uitgeven van Peter Mertens of Kim De Witte: het zijn uitstekende en goedgeschreven boeken, en inderdaad van twee PVDA’ers: in progressief Vlaanderen is die partij een belangrijke stem.’
‘Maar kijk vooral naar ons boekenaanbod, hoe divers en veelzijdig dat is. Als we al onze recente EPO-auteurs aan tafel zouden samenbrengen, heb je meteen de belangrijkste denktank van progressief Vlaanderen.’ Hij bladert door de EPO-folders, en we zien ze de revue passeren: Paul Goossens, Anuna De Wever, Tine Hens, Anton Jäger, Bert Engelaar, Naima Charkaoui, Dalilla Hermans, Thomas Decreus, Dirk Holemans, Ico Maly, Alain Platel, Nadia Nsayi, Ludo De Brabander, Dominique Willaert, Birsen Taspinar, Rachida Lamrabet, Jef Maes en vele anderen.
In de raad van bestuur zitten wel met de PVDA gelieerde namen. Blommaert: ‘Wie EPO reduceert tot de PVDA-boeken is ofwel slecht geïnformeerd, of doet bewust aan framing.’
‘Als we al onze recente EPO-auteurs aan tafel zouden samenbrengen, heb je meteen de belangrijkste denktank van progressief Vlaanderen.’
‘Die auteurs kloppen bij ons niet aan om het geld, hè. Sociolinguïst Jan Blommaert (1961-2021) weigerde principieel auteursrechten voor zijn boeken, “uit sympathie voor het politieke project dat EPO is”. Daarmee zette hij de traditie voort van de Gentse filosoof Jaap Kruithof (1929-2009), die andere intellectuele reus die bij EPO publiceerde. Ook Peter Mertens heeft op die manier meer dan 50.000 euro laten vallen. Dat geld kunnen wij investeren in boeken die minder verkopen of auteurs die meer begeleiding nodig hebben.’
‘Weet u,’ zegt Hugo Franssen, ‘dat PVDA-gedoe is een invalshoek van een vorige generatie. Ik heb het nog meegemaakt toen ik mij in 2014 bij Hart boven Hard geëngageerde. Ineens was Hart boven Hard zogezegd geïnfiltreerd door de PVDA. Dat soort van anticommunisme bleef door het land waren. Vandaag komt er door het verzet tegen de maatregelen van de regering-De Wever opnieuw leven in Hart boven Hard. Nu horen we dat verwijt niet meer. De jonge generatie heeft AMADA nooit gekend. Zij heeft geen last meer van oude complexen.’
‘We maken zelfs het omgekeerde mee’, vervolgt Franssen. ‘Toen de Brits-Kosovaarse zangeres en Grammy-winnares Dua Lipa onlangs naar Antwerpen kwam voor een paar concerten in het Sportpaleis, prees ze op haar eigen website totaal onverwacht boekhandel De Groene Waterman aan als een ‘gezellige plek in Antwerpen die al bijna zes decennia alternatieve lectuur en magazines aanbiedt’. Lipa schreef uitdrukkelijk: ‘Dat betekent dat de mensen van deze boekhandel echt wel weten waarover ze praten. Als coöperatie bieden ze originele, prikkelende lectuur aan die aanzet tot ideeën en discussie.’
Ook zijn er al lang geen formele banden meer tussen De Groene Waterman en EPO, de twee blijven wel familie: producenten en verkopers van boeken die tot denken en maatschappelijk bewustzijn aanzetten. De woorden van Dua Lipa zouden ook voor EPO als een ultieme verjaardagswens hebben geklonken, en uit waarlijk onverdachte hoek.