‘Korte mensen leven gemiddeld 2 tot 5 jaar langer dan lange mensen’, zo lazen we op de website Very Well Health. In studies bij kleine, homogene groepen vindt men een beperkt verband tussen kleinere gestalte en langere levensduur, al is ‘2 tot 5 jaar’ overdreven. We beoordelen de stelling als eerder waar.
Deze factcheck is uitgevoerd op basis van de beschikbare informatie op de datum van publicatie. Lees hier meer over hoe we werken.
Op de website Very Well Health lazen we dat ‘kortere mensen gemiddeld twee tot vijf jaar langer leven dan lange mensen’. Er wordt verwezen naar twee studies met specifieke groepen – in één onderzoek gaat het om 8000 Amerikaanse mannen van Japanse afkomst in Hawaii, in een ander om oudere mannen uit een dorp in Sardinië. Uit beide studies blijkt dat kortere mannen gemiddeld iets langer leven.
Professor dierenfysiologie en neurobiologie Liesbet Temmerman (KU Leuven) wil de uitspraak nuanceren. ‘Zeker die “2 tot 5 jaar” moeten we met een korrel zout nemen, want de cijfers variëren sterk per onderzoek. Al zien we dit fenomeen wel vaak terugkeren, ook in de dierenwereld. Over de soorten heen zien we dat het beter is om groot te zijn: een olifant leeft gemiddeld langer dan een muis. Maar als we binnen één diersoort kijken, blijken kleine individuen meestal iets langer te leven. Bij proefdieren worden mutanten gemaakt of gevonden die langer leven, en vaak blijken die ook iets kleiner te zijn. Maar dat is zeker niet altijd het geval, en er is geen oorzakelijk verband aangetoond.
‘Het gaat om een zeer klein effect, dat geen voorspellende kracht heeft.’
‘Er zijn wel een aantal hypotheses. De belangrijkste ligt bij het metabolisme: een heel “hard” leven, waarbij je snel groeit en snel (veel) nakomelingen krijgt, vraagt meer energie en celonderhoud, waardoor er meer kans is om ook snel ziektes te krijgen en eerder te sterven. Als alles trager gaat, en je dus minder groeit en je minder (snel) voortplant, verouder je ook trager. Al is dat zeer vereenvoudigd voorgesteld: het metabolisme is een gigantisch web van factoren. Er zijn veel redenen voor een kleine of grote gestalte, en veel redenen voor een langere of kortere levensduur: vaak is er een zekere overlap, maar niet altijd. Het gaat dus om een zeer klein effect, dat geen voorspellende kracht heeft.’
Demograaf Patrick Deboosere (VUB) staat erg sceptisch tegenover de claim. ‘Historisch gezien klopt het alvast niet: op basis van militaire data zien we dat er de voorbije 200 jaar op populatieniveau een parallelle toename is geweest van de gemiddelde lengte en de levensverwachting. Dat heeft vooral te maken met betere voeding, die kinderen minder vatbaar maakt voor infecties en immuunproblemen, waardoor ze gemiddeld groter worden én langer leven.
Het artikel op Very Well Health baseert zich vooral op twee onderzoeken die een significant langere levensduur voor korte mensen vinden, maar houdt geen rekening met andere studies, met soms heel andere uitkomsten.
In de studie over het dorp in Sardinië wordt, bij een relatief kleine groep van minder dan 400 mannen, een significant verschil gevonden tussen de leeftijd van 79 en 85 jaar, en besluiten de onderzoekers dat het verschil in lichaamslengte 3 procent van het totale verschil in levensverwachting verklaart. Bij de Amerikaanse studie kunnen we ons ook vragen stellen bij de gebruikte analysemethode. In beide studies is sprake van “mogelijk tot twee jaar langere levensverwachting”. Dat korte mensen “2 tot 5 jaar” langer zouden leven, is dus ongegrond.’
Is het waar?
In studies bij kleine, homogene groepen vindt men een beperkt verband tussen kleinere gestalte en langere levensduur, al is ‘2 tot 5 jaar’ overdreven. We beoordelen de stelling als eerder waar.
Bronnen
In het artikel vindt u links naar alle gebruikte bronnen.
Bovendien werden voor deze factcheck de volgende mensen gecontacteerd:
Telefoongesprek en mailverkeer met Liesbet Temmerman (KU Leuven), 15-23 oktober 2025
Telefoongesprek en mailverkeer met Patrick Deboosere (VUB), 21-29 oktober 2025
Alle bronnen werden laatst geraadpleegd op 4 november 2025.