‘De sterftecijfers van 2020: de harde realiteit van een pandemie’

‘De twee besmettingsgolven in ons land hebben van de maand april 2020 en van de maand november 2020 de dodelijkste maanden april en november gemaakt sinds de Tweede Wereldoorlog’, schrijven Patrick Deboosere, Geert Molenberghs en Johan Surkyn. Ze analyseerden de sterftecijfers van 2020.

In 2020 werd de wereld geconfronteerd met de meest dodelijke pandemie in honderd jaar. Ook de Belgische sterftecijfers van 2020 spreken boekdelen. Ze tonen hoe hard ons land is getroffen, maar ook hoe belangrijk de maatregelen zijn die we tegen het virus hebben genomen. Door internationaal te vergelijken met landen waar minder ingrijpende maatregelen getroffen werden, of met regio’s waar het virus kon toeslaan vooraleer preventieve maatregelen op volle kracht kwamen, krijgen we namelijk ook een idee van de preventieparadox. Dat is de illusie dat het allemaal nogal meeviel, vergetend dat de situatie die we beoordelen alles te danken heeft aan de genomen maatregelen.

De sterftecijfers van 2020: de harde realiteit van een pandemie.

Op dit moment kunnen we een eerste bilan maken voor de impact van Covid-19 op de sterfte in België in 2020. De cijfers zijn nog niet definitief, maar de grootteorde zal niet meer wijzigen. Het is natuurlijk artificieel om een kalenderjaar te gebruiken om de impact van de epidemie te evalueren. Wellicht zal een correcte evaluatie pas kunnen gebeuren nadat de bevolking voldoende gevaccineerd is en lijkt het logischer om de volledige periode te nemen vanaf de eerste tot de laatste overlijdens ten gevolge van de Covid-19 pandemie. Ook in een internationale vergelijking zullen de ongelijke tijdstippen waarop landen zijn getroffen en waarop maatregelen zijn getroffen beter in perspectief kunnen worden geplaatst. De typische veranderende verspreidingspatronen van het virus en de leercurve om het te bestrijden maken een volledige evaluatie maar mogelijk wanneer de pandemie voorbij is. Een tussentijds bilan kan echter nuttig zijn om die laatste periode beter gewapend in te gaan.

Op dit moment zijn er in ons land voor het jaar 2020 in totaal 127.202 overlijdens geregistreerd. Op jaarbasis zijn dit ruim 17.500 overlijdens meer dan verwacht onder “normale” omstandigheden. Ook in andere jaren kan oversterfte optreden door griepepisodes of door een hittegolf. Maar door de sterfte van 2020 te vergelijken met het gemiddelde van voorgaande jaren kunnen we ons een beeld vormen van de impact van Covid-19.

Oversterfte geeft een meer volledig beeld zowel wat ons land betreft als wat de gevolgen zijn van de pandemie wereldwijd. De cijfers van oversterfte kunnen de onvolledige registratie van sterfte door Covid-19 helpen in beeld brengen voor de plaatsen en de periodes waar dit onvoldoende goed is ingeschat bijvoorbeeld door gebrek aan beschikbaar testmateriaal. Oversterfte houdt ook rekening met de indirecte gevolgen van de pandemie. Lagere sterfte ten gevolge van genomen maatregelen of hogere sterfte door het virus of doordat het gezondheidssysteem overweldigd is of niet in staat om tegelijk andere gezondheidsproblemen te behandelen, zullen in de sterftecijfers worden weerspiegeld.

Oversterfte is dus in veel opzichten een betere inschatting van de tol van de pandemie dan enkel de geregistreerde sterfte door Covid-19.

Natuurlijk geeft het sterftecijfer een onvolledig beeld van wat Covid-19 voor de samenleving heeft betekend. Het vertelt niet hoe het virus ons sociaal leven heeft plat gelegd en tienduizenden ziek gemaakt. Het geeft niet aan wat de omstandigheden zijn waarin onze gezondheidswerkers en het personeel in de woonzorgcentra hebben moeten werken. Het weerspiegelt niet de werkloosheid, het verlies aan inkomen en de sluiting van hele sectoren van de economie. Maar sterftecijfers zijn wel een sterke indicator, en ook de meest extreme, die aantoont hoe hard de pandemie op onze hedendaagse maatschappij heeft ingehakt.

Houden we rekening met de oversterfte in augustus die vooral het gevolg was van een hittegolf dan kunnen we besluiten dat de oversterfte ten gevolge van covid-19 minstens 16.000 personen heeft getroffen. 16.000 mensen die dit jaar normaal gesproken niet hadden hoeven te overlijden. De totale oversterfte voor 2020 in België bedraagt 15,83%. Van die oversterfte vertoont ongeveer 85% een directe samenhang met Covid-19.

De oversterfte die aan Covid-19 kan gelinkt worden is daarmee ongeveer een vijfde lager dan de gerapporteerde sterfte aan Covid-19 voor ons land. Gegeven het feit dat de letaliteit van het virus sterk leeftijdsgebonden is en ook dodelijker voor personen met bestaande gezondheidsproblemen hoeft dit niet te verwonderen. Een deel van de mensen die in 2020 aan Covid-19 zijn overleden zouden in de loop van dit jaar ook zijn overleden door een andere doodsoorzaak. Zoals dus in België het geval is, moet een correcte registratie van de sterfte ten gevolge van Covid-19 volgens de regels van de WGO in theorie hogere sterftecijfers geven dan wat we observeren door oversterfte.

De oversterfte laat ook toe om de impact van Covid-19 tussen landen beter in beeld te brengen. Op jaarbasis kunnen we aan de hand van voorlopige cijfers voor landen waarvoor we over min of meer definitieve cijfers beschikken een vergelijking opstellen. Hieronder geven we de p-score voor het hele jaar 2020 voor de Verenigde Staten en de zwaarst getroffen Europese landen. De p-score geeft voor elk land het percentage oversterfte ten opzichte van de sterfte die normaal kon worden verwacht. Zoals voor België is het mogelijk dat voor een aantal landen andere factoren dan Covid-19 hebben bijgedragen tot deze oversterfte, maar het leeuwendeel is Covid gebonden.

United States 19,2
Slovenia 18,5
Poland 18,5
Spain 18,1
Belgium 15,9
Czechia 14,4
England & Wales 14,2
Bulgaria 13,8
Netherlands 12,0
Switzerland 11,9
Portugal 11,3
Scotland 10,6
Austria 10,4
France 10,4
Slovakia 9,5
Italy 8,5

(Bron data: ourworldindata 15/2/2021)

Hieruit blijkt duidelijk dat ons land zwaar getroffen werd en dat ondanks de genomen maatregelen de sterftetol in ons land hoog was. Een dergelijke toename in sterfte op jaarbasis is in België niet meer voorgevallen sinds het begin van de Tweede Wereldoorlog toen een griepepidemie in het begin van het jaar gevolgd werd door de Duitse inval in mei 1940.

Tegelijk vertellen deze cijfers op jaarbasis en voor een volledig land slechts een deel van het verhaal. Het valt op hoe Italië dit lijstje afsluit. Nochtans was in aanvang Italië één van de zwaarst getroffen landen. Maar die eerste virushaard was sterk geconcentreerd in het Noorden van het land waardoor een berekening voor het gehele land het cijfer sterk drukt. In tegenstelling tot Spanje heeft Italie de curves doorheen de zomer en een stuk van het najaar goed onder controle gehouden. Er is ook dan een tweede golf gekomen, maar minder fel dan in bijvoorbeeld ons land en Spanje.

Jaarcijfers gaan ook de pieken afzwakken en de episodes van oversterfte deels neutraliseren in de mate dat landen adequate maatregelen treffen om de epidemie in te dijken.

De typische manier waarop een virus zich verspreidt met besmettingshaarden die zowel in tijd als ruimte heel sterk in intensiteit kunnen variëren, de leeftijdsspecifieke sterfterisico’s, de verschillende maatregelen om de verspreiding tegen te gaan en de timing van die maatregelen, evenals de verschillen in de capaciteit van het zorgsysteem om curatief tussen te komen, zullen in de getroffen landen grote verschillen in uitkomst teweegbrengen. Die verschillen zijn al beter af te lezen wanneer we de oversterfte op weekbasis uitzetten. Onderstaande tabel geeft de p-scores voor vier leeftijdsgroepen per land en per week. Een oversterfte van 20% wordt geel ingekleurd, een oversterfte boven de 50% rood.

Voor nogal wat landen zijn de eerste en tweede golf duidelijk te onderscheiden. Een aantal landen zoals Italië, Spanje, Frankrijk, Nederland en Zweden hebben die tweede golf beter onder controle kunnen houden dan de eerste golf vaak met het invoeren van zeer strikte maatregelen.

De situatie van de VS is uitzonderlijk. Het hoge jaarcijfer is het resultaat van een vrijwel aanhoudende verspreiding van het virus over het land met zeer ongelijke plaatselijke maatregelen.

Voor een aantal andere landen, vooral in Oost-Europa is er eigenlijk nauwelijks sprake van een eerste golf. Het virus kreeg er geen kans om door te dringen en de vrij drastische maatregelen tijdens de eerste golf geven het geen kans om de sterftecijfers te beïnvloeden. Voor verschillende van die landen is de hoge oversterfte op jaarbasis vooral tot stand gekomen in de laatste maanden van 2020.

Naar leeftijd is het opvallend hoe de oversterfte in alle landen de vier leeftijdsgroepen treft. Maar de intensiteit en de patronen van oversterfte naar leeftijd en epidemiegolf kunnen wel heel sterk verschillen.

De zeer hoge oversterfte van meer dan 50% in de jongste leeftijdsgroep van 15-64 tijdens de eerste golf in Spanje en in Engeland en Wales en tijdens de tweede golf in Polen, toont hoe een sterke verspreiding van het virus en de overweldiging van het gezondheidssysteem ook een dodelijke tol eist bij jonge mensen. Ook in de VS valt op hoe de oversterfte in de jongste leeftijdsgroep die in oudere leeftijdsgroepen bijna evenaart. Omgekeerd hebben Frankrijk en Nederland, dankzij snelle maatregelen en een goed gezondheidssysteem, de sterfte in de jongste leeftijdsgroep heel beperkt kunnen houden. Wat de jongere leeftijdsgroep betreft liggen ons land en bijvoorbeeld Oostenrijk in de tweede golf, daar tussenin.

'De sterftecijfers van 2020: de harde realiteit van een pandemie'
© .
'De sterftecijfers van 2020: de harde realiteit van een pandemie'
© .

(Bron data: Statbel & Ourworldindata 15/2/20)

De oversterfte in België op weekbasis toont hoe ook de tweede golf verhoudingsgewijs zeer zwaar is geweest. De piek was minder uitgesproken dan tijdens de eerste golf, maar de oversterfte heeft langer aangehouden. De twee besmettingsgolven in ons land hebben van de maand april 2020 en van de maand november 2020 de dodelijkste maanden april en november gemaakt sinds de Tweede Wereldoorlog en dat zowel in absolute sterftecijfers als in het bruto sterftecijfer van 16,5 voor april en van 14,9 voor november (aantal overlijdens per 1000 inwoners).

Dat ons land tijdens de eerste virusgolf zo zwaar werd getroffen heeft zowel te maken met toeval als met de specifieke situatie van België: een dicht bevolkt stedelijk gebied dat sterk verbonden is met de hele wereld en met een hoge intensiteit van internationale contacten omwille van zijn ligging en zijn economische en politieke rol. De ongelukkige timing van de voorjaarsvakantie met de terugkeer van tienduizenden skiliefhebbers uit besmette gebieden heeft gezorgd voor een snelle explosieve verspreiding. De strikte maatregelen die vanaf 13 maart in voege traden hebben slechts nipt de verdere verspreiding kunnen indammen.

De preventieparadox waardoor het virus onder controle bleef, bracht velen ertoe te twijfelen aan de noodzaak om de beschermende maatregelen aan te houden.

Intussen weten we dat de ernst van de tweede golf in ons land nadelig beïnvloed werd door het loslaten van een aantal maatregelen. De preventieparadox waardoor het virus onder controle bleef, bracht velen ertoe te twijfelen aan de noodzaak om de beschermende maatregelen aan te houden. De roep tot versoepeling waarbij een aantal maatregelen nogal drastisch sneuvelden remde ook een snelle reactie af ondanks het feit dat verschillende ziekenhuizen aan de alarmbel trokken.

Beide besmettingsepisodes hebben geleid tot duizenden overlijdens aan Covid-19. De timing van deze overlijdens loopt volkomen parallel met de geregistreerde oversterfte. Het tijdsverloop alleen al toont voldoende aan dat niet de beschermende maatregelen, maar wel degelijk het virus aan de basis liggen van de oversterfte.

Toch is het belangrijk om hier nog eens te wijzen op een aantal misvattingen en een aantal opwerpingen die de oversterfte in ons land relativeren, en deze expliciet te weerleggen.

Dat de sterfte in absolute cijfers toeneemt omdat ook de bevolking groeit is correct. Maar het idee dat dit een belangrijk deel van de oversterfte zou verklaren is fout. De Belgische bevolking is ten opzichte van 2019 met 60.000 personen aangegroeid. In de veronderstelling dat die groep een gelijkaardige leeftijdsstructuur heeft als de Belgische bevolking en dus eenzelfde sterftecijfer, zou dit hoogstens 600 bijkomende overlijdens kunnen verklaren.

In 2020 bedraagt het bruto sterftecijfer, met inbegrip dus van de oversterfte, 11,1 overlijdens per 1000 inwoners. De suggestie dat dit toch niet zo hoog is gezien we in 1986 en daarvoor een hoger bruto sterftecijfer hadden, en dat zo gezien Covid-19 nogal meevalt, is echter volkomen naast de kwestie. De brutosterfte is het resultaat zowel van het heersende sterfteregime als van de leeftijdssamenstelling van een bevolking. De jonge leeftijdsstructuur verklaart waarom een land als Ierland een brutosterfte heeft van slechts 6,3 overlijdens per 1000 inwoners en waarom het sterk vergrijsde Japan, één van de landen met de hoogste levensverwachting, in 2019, ook zonder corona, boven 11 per 1000 uitkomt. Op zich zegt dat cijfer dus niet zoveel als het niet in zijn context wordt geplaatst. Sinds het ontstaan van België kent het bruto sterftecijfer een gestadig dalende trend die zich ook vertaalt in de groeiende levensverwachting. Naast leeftijdsstructuur is de vooruitgang die we boeken in het uitschakelen van vroegtijdige sterfte een factor die de dalende trend verklaart.

Belangrijker dan het bruto sterftecijfer op zich, is de trendbreuk die we vaststellen. Een stijging van de bruto sterfte van het ene op het andere jaar met ongeveer 1,5 overlijdens per 1000 inwoners is bijzonder. We moeten terugkeren naar de oorlogsjaren om een trendbreuk van dezelfde omvang te vinden. Een dergelijke opstoot van sterfte wijst op een groot aantal vroegtijdige overlijdens, mensen die dit jaar en zonder deze epidemie niet hoefden te sterven. In 2020 zal de levensverwachting In België naar schatting met 10 maanden dalen. Hopelijk zal die daling in 2021 terug worden goedgemaakt. Maar een dergelijke daling van de levensverwachting is in ons land ook niet meer voorgekomen sinds de Tweede Wereldoorlog en dat ondanks alle maatregelen die we genomen hebben.

De analyse van de sterfte naar leeftijd toont dat het een illusie is om te denken dat corona alleen de hoogste leeftijden treft.

De analyse van de sterfte naar leeftijd toont dat het een illusie is om te denken dat corona alleen de hoogste leeftijden treft. Voor België stellen we oversterfte vast vanaf de leeftijd van 35 jaar. Het sterfterisico stijgt vervolgens met de leeftijd met eveneens toenemende oversterfte naar leeftijd. De gedachte evenwel dat het zogenaamd om het knippen van “dor hout” gaat, om mensen die sowieso in de komende maanden zouden overlijden, is ook hier volkomen fout. Al heeft Covid-19 voor een aantal mensen de dood aan een ander risico gekruist, voor 16.000 mensen in België was dit niet het geval. Zij stierven een vroegtijdige dood vaak in dramatische omstandigheden. De oversterfte bedroeg ongeveer 6.000 personen boven de leeftijd van 90 jaar. Meer dan het dubbel waren jonger, waarvan bijna 1.000 in de leeftijdsgroep onder de 64 jaar en bijna 3.000 in de leeftijdsgroep 65-74. Ook veel van de 5.000 overlijdens in de leeftijdsgroep 75-84 betroffen een dramatisch vroegtijdige sterfte rekening houdend met een normale levensverwachting van 8 tot 10 jaar op 80-jarige leeftijd. In veel gevallen ging het om een onverwacht overlijden van naar leeftijd gezonde personen.

Wie op basis van de cijfers van oversterfte Covid-19 tot een “ernstige griep” herdoopt is volop slachtoffer van de illusie van de preventieparadox. In tegenstelling tot de griepepidemieën van de afgelopen honderd jaar zijn de huidige cijfers het resultaat van ver doorgedreven maatregelen. Zonder deze maatregelen zou het sterftecijfer een veelvoud bedragen van wat we momenteel vaststellen. Dat sommige specifieke maatregelen anders hadden gekund en dat zonder die maatregelen veel mensen ook voorzorgsmaatregelen zouden nemen verandert niets aan de kern van de discussie. Covid-19 is de meest dodelijke pandemie sinds de Spaanse griep en het is enkel door ver doorgedreven maatregelen en de grote inspanningen van de gezondheidsmedewerkers dat de cijfers zijn wat we vandaag zien.

Om de dodelijke kracht van het virus goed in te schatten volstaat het om te kijken naar de landen of regio’s waar onvoldoende of laattijdige maatregelen werden genomen.

Om de dodelijke kracht van het virus goed in te schatten volstaat het om te kijken naar de landen of regio’s waar onvoldoende of laattijdige maatregelen werden genomen. In het begin van de pandemie kende Bergamo als één van de eerste een grote besmettingsgolf. In deze stad van 120.000 inwoners bedroeg de wekelijkse sterfte op het hoogtepunt van de crisis het achtvoudige van de te verwachten sterfte. Intussen heeft de wereld lessen getrokken. En toch zien we dat met name in de Verenigde Staten, waar het coronascepticisme een politiek statement was geworden, sommige staten op jaarbasis een oversterfte van meer dan dertig procent registreren. De stad New York met 8 miljoen inwoners bereikte ondanks alle maatregelen zelfs een oversterfte op jaarbasis van 60% vooral ten gevolge van de grote crisis in het begin van de pandemie. Naar België vertaald komt dit neer op meer dan 60.000 extra overlijdens, een sterftecijfer dat alleen in de Spaanse griep van honderd jaar geleden zijn gelijke vindt.

Patrick Deboosere (VUB), Geert Molenberghs (UHasselt en KULeuven) en Johan Surkyn (VUB).

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content