De informatieoorlog die parallel met de oorlog in Gaza uitgevochten wordt op sociale media richt zich de voorbije weken op de honger onder de Gazaanse bevolking. Westerse nieuwsmedia spelen daarin een opvallende rol.
Op 10 augustus organiseerde de Israëlische premier Benjamin Netanyahu een persconferentie voor de internationale nieuwsmedia. Op de achtergrond: drie foto’s van graatmagere kinderen uit Gaza, op elke foto een rode ‘FAKE’-stempel en de tekst ‘Fake uitgehongerde kinderen’. Netanyahu beschuldigde de pers ervan dat ze zich in berichtgeving over de hongercrisis in Gaza laat misleiden door ‘Hamas-propaganda’. Er is helemaal geen honger in Gaza, volgens Netanyahu, laat staan een Israëlische uithongeringspolitiek. De kinderen die in de media als slachtoffers van de honger aan bod kwamen, waren uitgemergeld door specifieke gezondheidsproblemen, meent de premier, niet door voedseltekort. Klopt dat?
Spierziekte
Veel berichtgeving over honger in Gaza is opgehangen aan verhalen van individuele slachtoffers. Een van hen is Mohammed Zakaria al-Mutawaq, geboren tijdens het huidige conflict met een hersen- en spierziekte. The New York Times plaatste een foto van Al-Mutawaq op de voorpagina en schreef een artikel over de levensbedreigende situatie van het kind tegen de achtergrond van de honger in Gaza. De krant voegde het ziektebeeld van het jongetje pas achteraf als aanvulling toe. Die correctie grepen verdedigers van de Israëlische aanpak in Gaza aan om te insinueren dat het hongerende kind slechts een uitzondering zou zijn.
De kinderen die in de media aan bod kwamen, waren uitgemergeld door specifieke gezondheidsproblemen, meent de premier, niet door voedseltekort.
Dat er alleen beelden van ‘fake uitgehongerde kinderen’ zouden bestaan, is onzin. Het tekort aan voedsel in Gaza is reëel en begon al met de Israëlische blokkade van hulpgoederen tussen maart en mei 2025. De recente voedselbedelingen van de controversiële Gaza Humanitarian Foundation en de sporadische luchtdroppings van voedsel worden algemeen beschouwd als onvoldoende, chaotisch en gevaarlijk. In Gaza dreigt een hongersnood, dat bevestigen zowel de Verenigde Naties en de Wereldgezondheidsorganisatie als ngo’s zoals het Rode Kruis en Artsen Zonder Grenzen.
Factcheck: dit is een AI-beeld van een soldaat uit het Israëlische leger
Het punt van een hongersnood is net dat de zwaksten als eersten het slachtoffer worden: zieken, kinderen, armen, en andere groepen die door de oorlog in Gaza niet alleen eten ontberen, maar ook de medische hulp en voedingssupplementen die ze nodig hebben – zoals Mohammed al-Mutawaq.
Nochtans klopt dat. Ook vandaag nog zijn er in de Gazastrook enkele restaurants open.
Een debat over honger in Gaza verzandt geregeld in een technische discussie over de vereisten om te kunnen spreken over ‘hongersnood’. Volgens de IPC-criteria (Integrated Food Security Phase Classification) moeten daarvoor drie criteria tegelijkertijd vervuld zijn: een vijfde van de huishoudens kampt met extreme voedseltekorten, 30 procent van de kinderen is ernstig ondervoed, en het bruto sterftecijfer als gevolg van honger bedraagt meer dan 2 sterfgevallen per 10.000 personen per dag. Het is dus heus niet zo dat de hele bevolking in de goot moet liggen creperen om van hongersnood te kunnen spreken.
Restaurants in Gaza
Verdedigers van Israëls aanpak in Gaza hanteren ook andere technieken om twijfel te zaaien over de hongerproblematiek. Op sociale media passeren geregeld filmpjes de revue die focussen op het fenomeen van ‘restaurants in Gaza’. Vorige maand was er in Franstalig België nog ophef toen schrijfster Nadia Geerts een tweet verstuurde dat er ‘in Gaza verschillende restaurants te vinden waren die actief leken te zijn’. Geerts zit voor de MR in de raad van bestuur van de openbare omroep RTBF.
Nochtans klopt dat. Ook vandaag nog zijn er in de Gazastrook enkele restaurants open. Ze serveren gerechten op basis van voorhanden zijnde ingrediënten en verkopen die tegen exorbitante prijzen aan de rijkere klasse. Op sociale media tonen die restaurants hun aanbod: je ziet er beelden van pizza’s, taartjes en pannenkoeken met chocolade. Pro-Israëlische profielen presenteren die gretig, zonder enige context, of met cynische commentaren over de ‘neppe hongersnood’.
Alleen is het bestaan van horecazaken geen goede indicator voor honger in een land. Ook tijdens erkende hongersnoden in Oost- en West-Afrika, Jemen of Haïti in de voorbije decennia waren er geprivilegieerde bevolkingsgroepen die ontsnapten aan de honger. ‘We vinden onze voorraden op de zwarte markt of in resterende stocks, vaak tegen woekerprijzen’, getuigde een Palestijnse café-uitbater in Gaza-stad aan de factcheckers van France24. ‘Vóór de oorlog kostte een pannenkoek 15 shekel (ongeveer 3,80 euro). Tegenwoordig worden ze verkocht voor tussen de 90 en 100 shekel (25 euro).’
Graf graven
Circuleren er dan helemaal géén nepbeelden over de honger in Gaza? Toch wel. Op sociale media gebruiken sommige pro-Palestijnse influencers oude foto’s van hongersnoodslachtoffers uit Jemen of Syrië, die niets met het huidige conflict in Gaza te maken hebben. Ook het omgekeerde komt voor: AI-chatbots, zoals Grok (X), die authentieke foto’s uit Gaza ten onrechte als oud beeldmateriaal uit vroegere conflictgebieden ‘identificeren’.
Factcheck: dit is een AI-beeld van een soldaat uit het Israëlische leger
En het klopt ook dat Hamas de voedselsituatie in Gaza uitbuit om druk te zetten op Israël. Denk aan de gruwelijke video waarin de uitgemergelde Israëlische gijzelaar Evyatar David – een van de naar schatting tientallen gijzelaars die Hamas nog altijd vasthoudt – vertelt dat hij al dagen niet gegeten heeft en in een tunnel zijn eigen graf moet graven.
In scene gezet
Toch was het opvallend hoezeer Netanyahu in zijn persconferentie de westerse massamedia onder vuur nam. Hij vergeleek hun berichtgeving over honger in Gaza met middeleeuwse antisemitische bloedlegendes en dreigde zelfs, op trumpiaanse wijze, met een proces tegen The New York Times.
Er bestaat ook pers die de Israëlische regering wél graag omarmt: Duitse media zoals tv-zender Welt en boulevardblad Bild van de Axel Springer-groep. Een Bild-reportage begin augustus beschuldigde de Palestijnse fotograaf Anas Fteiha ervan zaken ‘in scène te zetten voor Hamas’, zoals beelden van vrouwen en kinderen die met potten en pannen aanschoven bij een voedselbedelingspunt. De Israëlische president Isaac Herzog greep dat aan om op een persconferentie in Estland te spreken over een ‘geënsceneerde foto van inwoners van Gaza met lege kookpotten’.
Maar aan die foto was helemaal niets in scène gezet. Fteiha maakte ze aan een gevestigde soepkeuken, kort voor de bedeling. Ja, bepaalde persmedewerkers en fotografen die actief zijn in Gaza hebben een geschiedenis van hevige anti-Israëlische of zelfs antisemitische socialemediaberichten, of hebben zelfs banden (gehad) met Hamas of Hamas-gelieerde media. Maar dat volstaat niet om hun beelden meteen af te serveren als ‘fake’ – zeker niet nu buitenlandse media door Israël geweerd worden.
Toch vindt het discours van Netanyahu en Herzog een publiek in Europa. Enerzijds resoneert het bij een groep die al sceptisch stond tegenover ‘de mainstream media’, anderzijds bij wie graag zijn of haar geweten wil sussen. Voor wie heel graag wil geloven dat er in Gaza niks aan de hand is, voelt het vast comfortabel om hartverscheurende beelden van hongerende kinderen weg te zetten als ‘fake Hamas-propaganda’.