Jan de Zutter

Zoals alle tradities wordt ook het Sinterklaasfeest gekenmerkt door verandering

Jan de Zutter Kunsthistoricus, auteur en plastisch kunstenaar

In Nederland is er behoorlijk wat commotie ontstaan over Zwarte Piet. Jawel. Nogal wat Nederlanders van Afrikaanse origine ergeren zich aan de stereotypering van het hulpje van de Sint: dikke lippen, zwarte huid, kroeshaar én uiteraard zijn status als hulpje van een blanke man.

Ondertussen hebben de Verenigde Naties zich over het probleem gebogen. In een brief aan de Nederlandse regering laten het Hoog Commissariaat voor de Mensenrechten, en in het bijzonder de werkgroep betreffende mensen van Afrikaanse origine, de speciale rapporteur over culturele rechten, de onafhankelijke expert inzake minderheidsgroepen én de speciale rapporteur inzake moderne vormen van racisme, rassendiscriminatie, xenofobie en aanverwante intolerantie, aan de Nederlandse regering weten een onderzoek te zullen doen naar… Zwarte Piet.

De rapporteur van de werkgroep inzake mensen van Afrikaanse origine, professor Verene Shepherd, hoogleraar sociale geschiedenis, liet aan de Nederlandse publieke omroep nu al weten dat het hele Sinterklaasfeest maar beter afgeschaft kan worden. Er is toch al één Santa Claus, zei ze. Neem die gewoon over. Dat de rapporteur – een hoogleraar geschiedenis dan nog – daarmee een absoluut dieptepunt bereikt in de kennis van de geschiedenis zal de ernst van haar rapport geen deugd doen.

Santa Claus is immers Sinterklaas, weliswaar in een recentere, gecommercialiseerde Amerikaanse vorm. We zouden wel knettergek zijn om die over te nemen. Dat betekent niet dat we niet moeten luisteren naar de wrevels die Zwarte Piet lijkt op te wekken bij onze zwarte medeburgers. Die wrevels zijn reëel, zo bleek vorig jaar al uit een studiogesprek met Omar Ba van het Antwerps platform voor Afrikaanse gemeenschappen in Terzake. Hoewel Ba met enige mildheid naar onze tradities kijkt, moest hij toegeven ook geschrokken te zijn van de vrolijke hulpjes van de Sint toen hij in ons land arriveerde.

In Oostenrijk wordt de Sint vergezeld door Krampus
In Oostenrijk wordt de Sint vergezeld door Krampus © DR

Zoals alle tradities wordt ook het Sinterklaasfeest gekenmerkt door verandering. Tradities zijn niet in marmer gehouwen, maar passen zich aan de tijdsgeest aan. Dat is niet anders met het Sinterklaasfeest. De mythe gaat terug op Sint-Nikolaas van Myra, een bisschop uit Turkije uit de vierde eeuw. Vanaf de middeleeuwen verspreidde de cultus zich over heel Europa en vermengde ze zich met oude Germaanse mythes over de winter. Daarin dook de Germaanse oppergod Wodan op, met lange witte haren en een woeste witte baard, gezeten op zijn schimmel Sleipnir, met in zijn hand een staf en een dik boek vol heilige runetekens. Al die uiterlijke tekenen van de Germaanse God werden overgenomen in de figuur van Sinterklaas.

In de oude Sintmythen was de Sint evenmin een kindervriend die cadeautjes kwam uitdelen. Hij was een heilige man die kinderen redde uit de klauwen van een wrede slager, die hen in stukken had gehakt en in een ton had gestoken. De Sint duikt hier op als redder én slaagt er in de kinderen weer tot leven te wekken, een verhaal dat herinnert aan allerlei heropstandingsmythen, maar ook verwijst naar de Wodanmythe waar het de oppergod is die de duisternis van de winter overwint – en daarmee ook de dood – en weer hoop geeft op een nieuwe lente. In de oude Wodanmythe werd de oppergod gevolgd door een zwerm duistere figuren, donkere geesten van overledenen. Die volgelingen zouden later de vorm van zwarte pieten aannemen. Zwarte figuren komen overigens overal in Europa voor tijdens de wintervieringen. Het gaat niet om Afrikanen, maar om demonen, die in Duitstalige delen van Europa bekend staan als Precht of Ruprecht. De figuranten die hen uitbeelden, hebben zwart geverfde gezichten, dragen zwarte maskers of duivelsmaskers.

Zwarte figuren komen overal in Europa voor bij wintervieringen: het gaat niet om Afrikanen, maar om demonen

Zwarte Piet als helper van de Sint duikt voor het eerst op in het midden van de 19de eeuw. Hij is een knecht of slaaf, die vanaf 1859 Pieter wordt genoemd. Er is één oudere Nederlandse prent bekend uit 1800 waarop Sinterklaas vergezeld wordt door een witte knecht, die Jan de Knecht werd genoemd, maar meestal verscheen de Sint voor 1850 zonder knecht.

Op het einde van de 19de eeuw was Zwarte Piet al helemaal ingeburgerd. Aanvankelijk was hij alleen, maar ook dat evolueerde. Hij kreeg er allerlei hulppieten bij. Ook de Sint paste zich aan de tijd aan. Hij nam, sinds de uitvinding van de stoommachine, gewoon de stoomboot. Waar Piet aanvankelijk een wat knullige knecht of zelfs slaaf was, die ook een raar brabbeltaaltje sprak – duidelijke verwijzingen naar de kolonisatie – evolueerde hij naar een respectabel en zelfs intelligent man, die geen knecht meer is, maar de assistent van de Sint. Alleen de ‘stereotype Afrikaanse vrolijkheid’ bewaarde hij.

Piet is nochtans niet altijd vrolijk geweest: aanvankelijk moest hij de kinderen angst aanjagen. Hij sloot daarbij nauwer aan bij de Middeleeuwse demonen uit het oude Europa. Ook zijn roe refereerde aan de gebruiken uit de wintervieringen waarbij mensen met twijgen geslagen werden in een oud vruchtbaarheidsritueel. De moderne Piet heeft al lang geen roe meer bij zich en hij stopt al evenmin de stoute kindjes in een zak.

Sinterklaas en Zwarte Piet zijn dus evoluerende personages in een lange traditie, die zich aanpassen aan de tijdgeest, de zeden en gewoonten en de culturele context. In één specifieke periode is hij ongetwijfeld gekneed naar het beeld van de Afrikaanse slaaf en een aantal kenmerken van zijn hedendaagse verschijning herinneren daar nog aan. Dat is zeker niet zijn zwarte huid, die is véél ouder dan de kolonisatie. Maar zijn wat gekke kleding, zijn goedlachse, soms wat dommige en dienstbare uitstraling, kunnen vandaag nog steeds geïnterpreteerd worden als vooroordelen jegens zwarte mensen. Bij wie de Sint vandaag vol enthousiasme viert, speelt dat allicht geen rol meer, maar dat Afrikaanse immigranten soms even schrikken als ze de zwarte krullenbollen op 6 december zien rondhuppelen, is niet zo merkwaardig.

De conclusies die professor Shepherd daaruit trekt, zijn echter ronduit hilarisch en gespeend van elke kennis over de evolutie van tradities en de historische achtergronden van het Sinterklaasfeest. Nogmaals, dat betekent niet dat we niet moeten luisteren naar onze zwarte vrienden. Het is daarbij belangrijk te beseffen dat tradities niet monolithisch zijn en zich altijd aan de tijd aanpassen. Misschien is het een goed idee om niet enkel zwarte, maar ook witte pieten te laten rondlopen, zodat zwarte en witte Pieten samen de heilige man kunnen helpen. En laten we wat Petra’s introduceren om ook de vrouwen een plaats te geven in onze vieringen. In een samenleving waar er al zo veel verdeeldheid bestaat, is het misschien goed dat we dingen samen gaan doen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content