Waarom de Democraten blijven verliezen: ‘We hebben een slechter merk dan Trump’

Aanhangers van Democraat Jon Ossoff zien een zetel verloren gaan © REUTERS
Rudi Rotthier

Deze week verloren de Democraten twee verkiezingen voor het Huis van Afgevaardigden. Waarom blijven ze het slecht doen in tijden van een president die onpopulair is? Interne verdeeldheid en de houding tegenover migratie worden als verklaringen genoemd, maar de oorzaken gaan nog dieper. ‘We moeten een concept van onder het stof halen dat velen haten: assimilatie’.

Vooral de nederlaag in de het zesde congresdistrict van de staat Georgia kwam hard aan. De zetel was vacant geworden nadat Tom Price, een verwoed tegenstander van Obamacare, Trumps minister van Volksgezondheid werd. Donald Trump zelf had in november slechts nipt meer dan 50 procent behaald in de staat en in het district, wat op zich al opmerkelijk was, want Georgia wordt geacht heel Republikeins te zijn. Price scoorde in november veel beter dan zijn huidige baas. Hij won in het district met bijna 63 procent van de stemmen.

Dat de plaatselijke uitslag voor Trump nipt was, had te maken met de demografie van het district, dat welvarender en hoger opgeleid is dan gemiddeld. De Democraten roken hun kans, in een district dat bijna 40 jaar ononderbroken in Republikeinse handen is geweest.

De Democraten stuurden een gematigde, jeugdige, charismatische kandidaat uit, Jon Ossoff (30), ideaal om de hogeropgeleide bewoners te paaien. Ze pompten enorme hoeveelheden geld in de campagne: 25 miljoen dollar (ruim 22 miljoen euro). De Republikeinen vaardigden Karen Handel af, 55. Ze had ervaring, maar heeft in haar politiek parcours ook blutsen opgelopen. Ze kon minder charisma voorleggen, en vooral veel minder geld: 4 miljoen dollar.

De Democratische kandidaat Jon Ossoff spreekt zijn ontgoochelde aanhang toe
De Democratische kandidaat Jon Ossoff spreekt zijn ontgoochelde aanhang toe© REUTERS

Het werd vooral door toedoen van de Democraten de duurste verkiezing voor het Huis van Afgevaardigden ooit, dubbel zo duur als de vorige recordhouder, een race in Florida. Commentatoren gewaagden van de belangrijkste verkiezing voor het Huis ooit. Democraten zagen hun kansen stijgen omdat Trumps populariteit snel taant bij Onafhankelijken. Plaatselijke peilingen toonden dat Ossoff wel degelijk kans op winst maakte.

Na afloop bleek er geen groot verschil met de uitslag van de presidentsverkiezingen: de Democraat haalde, zoals Hillary Clinton, 48 procent, tegen iets minder dan 52 procent voor de Republikein. Handel behaalde een vrij comfortabele zege.

Waarom de Democraten blijven verliezen: ‘We hebben een slechter merk dan Trump’

Met de nederlaag staan de Democraten op 0 gewonnen zetels op 4 zetels van het Huis die vacant werden sinds de verkiezing van Trump. (in een tweet dikte Trump het aan tot 0 op 5).

Het ging om zetels waarvoor de Republikeinen sowieso betere papieren hadden. Maar als de Democraten bij de verkiezingen van 2018 de Republikeinse meerderheid willen breken, zullen ze enkele van die zetels, met name zetels zoals die in het district van Georgia, moeten winnen.

De opgeklopte zelfzekerheid van de overwinning maakte bij de Democraten plaats voor de zekerheid dat de noodzakelijke ommezwaai nog niet is ingezet. En het is vanuit Democratisch standpunt behoorlijk erg. Sinds de glorietijd van 2008, toen Barack Obama tot president werd verkozen, hebben de Democraten in het nationale parlement en ook in vele regionale parlementen de nederlagen opgestapeld.

‘I think I’m worth the trouble’

De vroege kritiek voor de opoffer in Georgia trof Nancy Pelosi, topfiguur van de Democraten in het Huis van Afgevaardigden, en voor vele Republikeinen de ideale tegenstander. Ze is verkozen in het progressieve San Francisco, ze ijvert voor vrouwenrechten, rechten van minderheden, maar ook voor globalisme, vrijhandelsakkoorden, voor relatief open grenzen. Ze is de ultieme insider in Washington, bewoner van het ‘moeras’ waar Trump het zo vaak over heeft. Ze wordt zelf beschouwd als progressief maar ze staat ver van de linkse koers die Bernie Sanders en Elizabeth Warren belichamen.

Nancy Pelosi , leider van de Democraten in het Huis van Afgevaardigden
Nancy Pelosi , leider van de Democraten in het Huis van Afgevaardigden© REUTERS

Jon Ossoff was op haar leest geschoeid.

De kritiek kwam van twee kanten: van figuren die vonden dat de partij er beter aan zou doen resoluut de centrumkoers op te geven ten voordele van de lijn Sanders-Warren; en van fractiegenoten die vinden dat Pelosi een zodanig controversiële figuur is dat zij Republikeinen tegen de partij mobiliseert en elke Democratische overwinning bemoeilijkt.

Tim Ryan, Democratische volksvertegenwoordiger uit Ohio, stelde op CNN dat Pelosi in delen van het land als ‘meer vergiftigd’ wordt beschouwd dan Donald Trump. Arbeiders, degenen ‘die na hun werk douchen’, hebben volgens hem geen boodschap aan de talloze tussenkomsten van Democraten over Russische inmenging in de verkiezingen, en betrokkenheid van Trumps ploeg. Die hebben wel andere problemen, waarvoor ze geen oplossingen zien van de Democraten. ‘We hebben een slechter merk dan Trump’, verklaarde Ryan aan The New York Times.

Meerdere leden van het Huis van Afgevaardigden eisten het aftreden van Pelosi als leider van de minderheidsfractie.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

De 77-jarige Pelosi beet onmiddellijk van zich af. ‘Ik denk dat ik de moeite waard ben’, zei ze aan The New York Times. In het Engels klinkt dat nog meer als de titel van een Katy Perry-hit: ‘I think I’m worth the trouble’. Ze wees er in een interview met de krant op dat ze een kei is inzake wetgeving, en een kei inzake fondswerving, beter dan wie ook. Zo hielp ze in 2016 Democratische kandidaten aan 141 miljoen dollar campagnegeld. Medestanders roemen in het artikel haar politieke savoir faire.

Sommigen, binnen en buiten de partij, denken dat de kansen van de Democraten, met of zonder Pelosi, het hoogst liggen als de partij een centrumkoers blijft varen. Anderen vinden dat de partij echt af moet van het etiket ‘partij van de rijke progressieven’, en resoluut opnieuw voeling moet zoeken met arbeiders. De meesten zijn het er tegelijk over eens dat de interne twisten, die momenteel zonder gêne in de media worden uitgevochten, de partij niet helpen.

Waarom Trump geen armen als economisch adviseur wil

Donald Trump maakte na enkele moeilijke weken van de Republikeinse zege in Georgia gebruik om de eigen lof te zingen. Tijdens een meeting in Iowa bleef hij ongegeneerd zichzelf, met onder meer dit pareltje, over de vraag waarom hij zoveel miljardairs en toplui van investeringsbank Goldman Sachs in zijn regering heeft opgenomen. Daarbij Gary Cohn, zijn topadviseur inzake economie.

‘Iemand zei’, aldus Trump, ‘”waarom heb je een rijk persoon aangeduid als verantwoordelijke voor de economie?” Neen, dat is waar. En Wilbur (Ross, red.) is een heel rijk persoon als verantwoordelijke voor handel. Ik zei: “Omdat dat het soort denken is dat we willen”.’

Cohn en Ross moesten veel opgeven om in zijn kabinet te zetelen, ging hij verder. Vooral Cohn die van een ‘massale uitbetaling naar peanuts’ is gegaan. ‘Deze mensen zijn briljant in zaken, en dat is wat we nodig hebben zodat de wereld geen misbruik van ons maakt’

‘En ik houd van alle mensen, rijk of arm’, aldus Trump, ‘maar voor die posten wil ik geen arm persoon. Zit hier een logica in?’

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Kritiekloos positief

Terwijl de strijd in het Democratische kamp wordt uitgevochten, zowel om de personen als om de ideologie, zorgde nieuwsmagazine The Atlantic in zijn zomernummer voor extra discussiestof en een mogelijke uitleg waarom deze Trump met zijn kabinet van superrijken toch geloofwaardiger is bij arbeiders dan de Democraten. In een uitvoerige bijdrage argumenteert de centrumlinkse intellectueel en Democraat Peter Beinart (46) dat de Democraten het presidentschap hebben verloren met hun ongenuanceerde standpunten inzake migratie.

Die standpunten zijn op korte termijn verstrakt. In 2006 toonde Barack Obama zich nog bezorgd over de staat van de migratie in het land. ‘Wanneer ik met Mexicaanse vlaggen zie zwaaien tijdens pro-migratie manifestaties, voel ik soms een opstoot van patriottische verontwaardiging’, schreef Obama destijds: ‘Als ik verplicht word een tolk te gebruiken om te communiceren met de kerel die mijn auto herstelt, voel ik een zekere frustratie’.

Een linkse econoom als Paul Krugman beschreef in datzelfde jaar de neerwaartse druk op lage lonen ten gevolge van migratie, en vroeg maatregelen om migratie in die groep ongeschoolden te beperken.

Obama werd enkele jaren later door latino journalisten verguisd als de deporter in chief, omdat hij miljoenen sans-papiers het land liet uitzetten.

In al die gevallen waren de Democraten of hun aanhangers niet tegen migratie, maar ze gaven er een meer genuanceerd beeld van.

In 2008 werden in het verkiezingsprogramma van Obama sans-papiers ‘onze buren’ genoemd, schrijft Beinart, maar tegelijk werd er wel op gewezen dat degenen die op illegale wijze het land betreden, en zij die hen tewerkstellen, de wet overtreden.

In 2016 was de term ‘illegaal’ uit het verkiezingsmanifest van de Democraten geschrapt en begonnen Democraten een ongefilterde lofzang op migratie, van welke aard ook, te geven.

Jason Furman, een adviseur van Obama, verwoordt het in The Atlantic als volgt: ‘Democraten waren verdeeld over migratie. Tegenwoordig is iedereen het eens, en is er enthousiast over, en denkt nauwelijks aan om het even welk negatief aspect’.

Die ommezwaai van kritisch positief naar onkritisch positief kon men vaststellen in de uitspraken van de presidentskandidaten bij de Democraten.

Hillary Clinton en Bernie Sanders
Hillary Clinton en Bernie Sanders© Belga

Hillary Clinton, die als presidentskandidaat in 2008, en later als minister van Buitenlandse Zaken, helemaal niet zo positief stond tegenover alle migratiestromen, voorspelde begin 2016 dat ze als president zo goed als niemand het land zou uitzetten. Bernie Sanders werd in juli 2015 gevraagd naar het nut van toegenomen migratie, en van eventueel het helemaal openstellen van grenzen. Hij reageerde in afschuw. ‘Dat is een voorstel van de Koch-broers‘, gnuifde hij in gesprek met de nieuwssite Vox. Die broers zijn de grootste financiers van de Republikeinen, ze zijn libertair, en tegen regelgeving in het algemeen en inzake milieu en migratie in het bijzonder. Sanders ging verder: ‘Rechtse mensen in dit land zouden een opengrenzenpolitiek verkiezen: breng allerlei soorten mensen binnen, laat ze werken voor 2 of 3 dollar per uur. Dat zou fantastisch zijn voor hen. Ik geloof daar niet in. Ik denk dat we de lonen in dit land moeten optrekken’.

De meeste specialisten van links of rechts zien niet veel heil in Trumps muur met Mexico, maar handenvol kiezers ontwaarden een symbool dat hen beviel

Na dat interview met Vox kreeg hij zoveel kritiek dat hij van standpunt veranderde (of het onderwerp vermeed). De critici verwierpen de bezwaren die Krugman in 2006 had geformuleerd en die Sanders in 2015 had herhaald: dat grootschalige migratie van laaggeschoolden neerwaartse druk zou zetten op de laagste inkomens.

In de strijd tussen twee principes – zorg voor de arbeiders in eigen land, en wees billijk voor migranten, al dan niet met papieren – schoof het gewicht bij de Democraten door in de richting van migratie.

Beinart vindt dat de Democraten pro-migratie moeten zijn en blijven, maar hij is beducht voor de manier waarop ze steekhoudende argumenten tegen de influx van nieuwkomers van tafel vegen. Daarmee geven ze aan degenen die de druk op de lonen aan den lijve ondervinden de indruk dat hun besognes geen prioriteit zijn. Deze mensen, die door Hillary Clinton uiteindelijk in een ‘mand van betreurenswaardigen’ werden gegooid, onder meer omdat ze haar recent ontdekte migratiestandpunten niet deelden, hadden meer voeling met Trump, die met zijn muur langs de grens met Mexico een snaar raakte. De meeste specialisten van links of rechts zien niet veel heil in die muur, maar handenvol kiezers ontwaarden een symbool dat hen beviel.

Waarom werden de Democraten zo kritiekloos positief over al dan niet illegale migratie? Beinart ziet twee redenen: het probleem van de instroom is minder acuut geworden sinds 2008, en de latino’s vormen een actief en assertief deel van het electoraat. De Democraten hebben om electorale redenen hun standpunt bijgestuurd. De theorie van het lappendeken maakte een Republikein bijna onverkiesbaar, dachten ze, laat staan iemand als Trump die resoluut de aanval inzette tegen heelder bevolkingsgroepen. Democratische strategen rekenden voor dat hun lappendeken, gevormd door minderheidsgroepen waar ze op konden rekenen, dus latino’s, zwarten, vrouwen en hooggeschoolden, aangevuld met resten van andere groepen -daarbij arbeiders – een meerderheid ongeveer garanderen.

De realiteit was dat Trump ondanks zijn frontale aanval op de Mexicanen nog meer dan verwacht latino- en vrouwenstemmen binnenhaalde, dat Hillary minder zwarte stemmen behaalde dan Obama en dat arbeiders nog meer dan verwacht naar Trump overstapten.

De schildpad in ons

Beinart verwijst in zijn artikel naar studies die een veel genuanceerder beeld geven over de gevolgen van migratie en diversiteit, studies die vaak bakkenvol kritiek ontvangen van welmenende sociaal-wetenschappers, of die zelfs helemaal niet verschijnen omwille van censuur of zelfcensuur. Een van de geciteerde studies is afkomstig van Robert Putnam, prof Publiek Beleid in Harvard, en een vriend van Barack Obama. Putnam en zijn diensten lieten in 2000 een grootschalig onderzoek uitvoeren naar de gevolgen van diversiteit in de VS. 30.000 mensen in 41 locaties werden ondervraagd, gaande van heel gediversifieerde steden als San Francisco tot heel gelijkmatige gemeenschappen in South Dakota, waar volgens Putnam 95 procent van de bevolking wit is (of roos, zoals Putnam in lezingen verkiest), en diversiteit betekent dat je ‘enkele Noren uitnodigt op de jaarlijkse Zweedse picknick’.

Barack Obama met Robert Putnam in 2013
Barack Obama met Robert Putnam in 2013© REUTERS

De resultaten waren over de hele lijn gelijklopend en zo verontrustend dat Putnam jarenlang aarzelde om zijn resultaten en analyses te publiceren. In 2007 kwam het toch zover. In heel diverse gemeenschappen, luidde de conclusie, neemt het ‘sociaal kapitaal’ af als de diversiteit groter wordt. Dat wil zeggen dat de menselijke interacties verminderen. Het onderzoek toonde ook dat in gemeenschappen met grote diversiteit het onderling vertrouwen fors verminderde, niet alleen het vertrouwen in ‘de andere’, maar ook het vertrouwen binnen de eigen groep. In de homogene gemeenschappen zegt 70 tot 80 procent van de bewoners dat ze groot vertrouwen geven aan hun buren. In een stad als San Francisco valt dat terug naar 30 procent.

Dit heeft verstrekkende gevolgen. Niet alleen zinkt met het vertrouwen in de buren ook het vertrouwen in de politiek weg, het geloof in de mogelijk weldoende werking van de overheid verdwijnt, het besef van solidariteit verdwijnen in gelijke mate. De neiging om belastingen te betralen vermindert, en binnen de gemengde gemeenschappen wordt vrijwilligerswerk een veel zeldzamer gegeven.

‘Diversiteit’, schreef Putnam, ‘lijkt ten minste op korte termijn de schildpad in ons naar boven te halen’. De schildpad trekt haar kop in, en wil zo min mogelijk met de buitenwereld te maken wil krijgen.

In zijn artikel over het onderzoek (E Pluribus Unum: Diversity and Community in the Twenty-first Century, alleen te lezen mits betaling van 6 dollar plus belasting) wringt Putnam zich in bochten om duidelijk te maken hoezeer hij migratie apprecieert. Hij beschouwt migratiestromen zeker op de langere termijn als een hoog goed. En zoniet een hoog goed dan toch een onvermijdelijk en toenemend element in alle ontwikkelde landen. Maar migratie zorgt ook van problemen, die oplosbaar zijn maar daarom niet minder reëel. In ander werk, onder meer in Bowling Alone (2000) en Our Kids : The American Dream in Crisis (2015) beschrijft hij de toenemende isolatie van Amerikanen die meer dan ooit bowlen, maar dat minder dan ooit in groepsverband doen, die minder dan ooit in familieverband eten, die kinderen sinds enige tijd laten betalen voor buitenschoolse activiteiten, waardoor arbeiderskinderen nog meer benadeeld geraken. Hij beschrijft een land waarin de essentiële belofte van Amerika – dat iedereen een redelijke kans op succes heeft – niet langer realistisch is.

Statistieken die Robert Putnam vergaarde en die wijzen op toenemende problemen
Statistieken die Robert Putnam vergaarde en die wijzen op toenemende problemen© /

In zijn boek Our Kids verzamelt hij een cluster aan gegevens die tonen hoe de VS steeds onrechtvaardiger werd. De sociale interactie vermindert, de ongelijkheid neemt toe, mensen geven minder aan goede doelen, vakbonden verkruimelen etc.

Globaal genomen zijn er twee analyses, zegt hij. Republikeinen zien de fout in de jaren 60, toen de familie werd opgeblazen. Democraten leggen de fout in de jaren 80, toen onder president Ronald Reagan een aantal tussenkomsten van de overheid werden wegbezuinigd. Putnam is geneigd verdienste te zien in de twee stellingen.

Arbeiderskinderen worden in de steek gelaten omdat hun familie uit mekaar valt, en niemand nog de tijd heeft om het voor hen op te nemen. Ze missen de ‘airbags’ die rijkere kinderen beschermen. Ze krijgen het tegelijk ook lastiger omdat buitenschoolse activiteiten, die hen beter voorbereiden op de arbeidsmarkt, sinds Reagan betalend geworden zijn – zodat rijkere jongeren nog maar eens bevoordeeld worden. Gemiddeld kosten die activiteiten 400 dollar per semester voor een middelbare scholier, aldus Putnam, of 800 dollar per jaar. In een gezin met twee kinderen wordt dat 1.600 dollar, wat onbetaalbaar is voor vele alleenstaande ouders.

In het verleden, aldus Putnam, achtte men het vanzelfsprekend dat de gemeenschap voor dergelijke activiteiten betaalde, ook al omdat het een investering was in individueel talent.

Pleidooi voor assimilatie

Beinart borduurt voort op werk als dat van Putnam, dat de toenemende isolatie schetst, en ziet de aanpak van de Democraten als iets wat mensen verder scheidt.

‘Trump’ schrijft hij, ‘lijkt dit aan te voelen. Zijn impliciete boodschap gedurende de campagne was dat als de regering er zich niet mee bemoeit, Mexicanen en moslims, witte, christelijke Amerikanen niet alleen rijker en veiliger zouden worden maar ook een gevoel van gemeenschap zouden ontwikkelen zoals dat in het verleden bestond. “De basis van onze politiek wordt een complete loyauteit aan de Verenigde Staten van Amerika”, zei hij bij zijn eedaflegging. “en door onze loyauteit voor ons land zullen we de loyauteit voor mekaar herontdekken”.’

Beinart is het op vele punten oneens met Trump, onder meer, en vurig, inzake migratie. Hij vindt wel dat de VS op grote schaal migranten moeten verwelkomen. Hij vindt dat er tegelijk maatregelen moeten komen om de nadelige effecten op laagbetaalden en laaggeschoolden tegen te gaan.

Maar, schrijft hij, ‘progressieven moeten het verlangen naar sociale samenhang van de Amerikanen serieus nemen. Om zowel massale migratie als grotere economische verdeling te verkrijgen, moeten ze meer witte, in het land geboren Amerikanen ervan overtuigen dat migranten de nationale identiteit niet zullen verwateren. Dat betekent dat we een concept vanonder het stof moeten halen dat velen ter linkerzijde haten: assimilatie. Door assimilatie wordt niet bedoeld dat migranten hun cultuur moeten opgeven. Maar het betekent wel dat de barrières worden gesloopt die hen scheiden van de plaatselijke bevolking. En het betekent dat diversiteit van het land minder, en de eenheid meer zal worden gevierd’.

Democraten als kampioenen van de diversiteit hebben wat hem betreft een deel van hun eigen kiezers weggejaagd. Hillary Clinton viel in advertenties Trump aan omdat hij gesteld had dat de VS een land zijn waar Engels wordt gesproken. Terwijl uit onderzoek blijkt dat migranten minder snel dan vroeger Engels leren, terwijl integratie veel makkelijker verloopt als die taal wel snel verworven wordt. De Democraten zouden juist bij uitstek moeten inzetten op de kennis van de taal, in plaats van er de draak mee te steken.

Beinart eindigt met een onbewijsbare stelling. In 2014 deed de University of California de term ‘smeltkroes’ in de ban. Die term, melting pot, werd lang gehanteerd om de Amerikaanse politiek inzake migratie te omschrijven, maar wordt aan die universiteit intussen beschouwd als een micro-agressie, een (kleine) belediging aan het adres van nieuwkomers.

Wat als Hillary Clinton naar een van de campussen van deze universiteit was gereisd en die aanduiding absurd had genoemd? vraagt Beinart zich af. ‘Wat als ze erkend zou hebben dat massamigratie uitdagingen brengt, om eraan toe te voegen dat Amerikanen die uitdagingen zullen overwinnen door te focussen op wat hen één maakt in plaats van verschillend?’

‘Sommigen ter linkerzijde zouden gejoeld hebben. Maar ik vermoed dat Clinton vandaag president zou zijn’.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content