De Russische regering zegt dat de Turkse president Recep Tayyip Erdogan en zijn familie rechtstreeks betrokken zijn bij oliehandel met de terreurgroepering Islamitische Staat (IS). Moskou verwijst onder meer naar satellietbeelden. Ankara ontkent de beschuldigingen.
Volgens de Russische viceminister van Defensie Anatoly Antonov is Turkije ‘de grootste afnemer van gestolen olie uit Syrië en Irak’.
‘Afgaande op de beschikbare informatie zijn president Erdogan en zijn familie betrokken bij deze criminele handel,’ zei Antonov aan journalisten in Moskou. ‘Het Turkse leiderschap toont zich extreem cynisch. Ze zijn het territorium van een ander land binnengevallen en het nu brutaal aan het plunderen’.
De verkoop van olie is een van de voornaamste inkomstenbronnen van de IS in Syrië en Irak. Volgens het Russische ministerie van Defensie schommelen de inkomsten uit de oliehandel van de groep rond de twee miljard dollar per jaar.
Bewijzen
Moskou baseert zich naar verluidt op satellietbeelden waarop te zien is hoe olie vanuit IS-gebied Turkije binnen wordt getransporteerd en vervolgens naar drie verschillende locaties wordt verdeeld, aldus BBC World.
Het Kremlin beweert ook dat het nog maar een deel van de bewijslast noemt. Directe bewijzen van de betrokkenheid van Erdogans familie zijn niet geleverd.
Diplomatiek conflict
Erdogan ontkent de beschuldigingen. Hij roept de Russische president Vladimir Poetin op om af te treden als hij de beschuldigingen niet hard kan maken en belooft hetzelfde te doen in het andere geval.
Tussen Rusland en Turkije vliegen de beschuldigingen tegenwoordig in het rond, sinds de Turkse luchtmacht een Russisch gevechtsvliegtuig neerhaalde aan de Turks-Syrische grens. Poetin zegt dat Ankara dat heeft gedaan om de oliebevoorrading te beschermen. De internationale gemeenschap riep beide partijen al meermaals op tot kalmte. (KVDA)
