Rudi Rotthier

Baltimore: gangs, dood en loodverf

Sinds de dood van de 25-jarige Freddie Gray, na een dubieuze, criminele arrestatie, zijn alle camera’s op Baltimore gericht. Het is een stad waar politie eerst slaat en vervolgens schadevergoeding betaalt, waar gangs over het leven en zelfs over de gevangenis heersen (een gevangen gangleider verwekte vijf kinderen bij vier cipiers), en waar loodverf de toekomst van kinderen ondermijnt.

Elke zaterdag brengt Rudi Rotthier, onze correspondent in Canada en de VS, u met een boeiend achtergrondverhaal een unieke inkijk in de stad of streek waar hij op dat moment resideert.

Baltimore, tegenwoordig een stad van 600.000 inwoners, was ooit een glorierijke plek. In de vroege jaren 1800 werd in deze stad, tijdens de belegering door de Britse zeemacht, de Amerikaanse vlag ontworpen en het Amerikaanse volkslied gecomponeerd. Vervolgens werd het een succesrijke haven- en industriestad, met goedbetaalde, vaak ongeschoolde banen. Maar het verdwijnen van de industrie veranderde een robuuste stad in een noodzone. Baltimore werd, en blijft, een van de meest gewelddadige steden in de VS, met gemiddeld ruim 200 moorden per jaar (in de jaren 1980-90 waren het er 300 per jaar), een stad van plaatselijk uitzichtloze neergang.

Freddie Gray, op een foto die door zijn familie werd vrijgegeven
Freddie Gray, op een foto die door zijn familie werd vrijgegeven© /

De uitzichtloosheid, ooit bezongen door Randy Newman, werd de voorbije jaren bestreden met stadsontwikkeling, die het centrum ten goede kwam, maar die de bewoners van West-Baltimore nog meer het gevoel gaf dat ze de boot misten. Dat ze alle boten misten, keer op keer, en ook deze weer.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Hooker on the corner

Waitin’ for a train

Drunk lyin’ on the sidewalk

Sleepin’ in the rain

And they hide their faces

And they hide their eyes

Cause the city’s dyin’

And they don’t know why

Freddie Gray werd in augustus 1989 in West-Baltimore geboren, twee maanden prematuur, in de achterstandswijk Sandtown-Winchester. Hij en zijn tweelingzus brachten hun eerste maanden in het ziekenhuis door, in afwachting dat ze zouden aansterken en aandikken. Het valt te argumenteren dat het sindsdien alleen maar bergaf met hen is gegaan.

Muren van lood

Hun vader was snel verdwenen, misschien al voor de geboorte. Hun moeder was vanaf haar 23ste aan heroïne verslaafd en was, verklaarde ze voor de rechtbank, analfabeet. De familie verhuisde enkele keren, doorgaans van goedkoop naar goedkoper.

In de huizen was loodverf gebruikt.

Het gebruik van loodverf werd in 1978 door het Congres verboden, maar in de armenbuurten van Baltimore zagen de huisjesmelkers geen reden om snel in actie te schieten. Integendeel, ze lieten hun huizen verpieteren, de verf schilferde af van muren en ramen, en terwijl jonge Freddie over de grond rondkroop, kreeg hij giftige verf naar binnen.

The Washington Post maakte op basis van gerechtsdocumenten een overzicht van zijn gezondheidssituatie.

Gray werd voor het eerst getest in mei 1990. Toen had hij 10 microgram lood per deciliter bloed, het dubbele van het niveau waarop men zich zorgen begint te maken. Drie maanden later, aldus de krant, lag zijn niveau op 30 microgram. Toen hij 22 maanden oud was, was het niveau geklommen naar 37 microgram.

Dat was in zijn wijk niet uitzonderlijk. In 1993 waren er in Baltimore, vooral in West-Baltimore, 13.000 kinderen met loodvergiftiging. Het hoofd van het centrum voor loodvervuiling zegt in de Washington Post dat het met de huidige criteria wellicht 30.000 gevallen zouden geweest zijn. Een advocaat die zich specialiseerde in loodzaken zei dat zijn klanten in 99,9 procent van de gevallen zwart waren, want daar zat het lood, in de zwarte armenbuurten.

Gloria Darden, de moeder van Freddie Gray, tijdens een herdenkingsdienst
Gloria Darden, de moeder van Freddie Gray, tijdens een herdenkingsdienst© REUTERS

Intussen is het aantal woningen met loodverf drastisch afgenomen, maar voor de generatie die nu jongvolwassen is, zijn de problemen gigantisch.

Het lood hindert de lichamelijke en geestelijke ontwikkeling. Freddie bleef kleiner dan hij had kunnen zijn, hij raakte op den duur vier jaar achterop op school, zat steevast in het buitengewoon onderwijs, en maakte zijn middelbaar nooit af. Zijn tweelingzus Fredricka had en heeft buien van agressiviteit, die men ook op rekening schreef van het lood. Ze werd na woedeaanvallen bij herhaling van school gestuurd.

Freddie, die ooit aan een advocaat uitlegde dat hij niet wist hoe hij aan zijn bijnaam Peper was gekomen, was makkelijker in de omgang. “Elke keer als je hem zag, moest je glimlachen omdat je wist dat je dag goed zou verlopen”, zei Angela Gardner, 22, die een knipperlichtrelatie met hem had gehad. Maar qua tewerkstelling waren zijn opties beperkt. Hij wou ooit metser worden, maar hij is gestorven voor het ervan kwam. Ze had hem de avond voor zijn fatale arrestatie nog ontmoet. “Hij wilde hier weg”, zei ze vorige week over hun laatste conversatie, “Dat vond hij zijn missie. Hij wilde ergens heen waar het leven beter was dan hier”.

Duurdere kleren

In 2008-2009 veroordeelde een rechtbank een van de huiseigenaren ertoe de familie Gray te compenseren voor het leed dat het lood hen had aangedaan. Hoe groot de schadevergoeding was, werd geheimgehouden maar Freddie’s zussen konden een huis kopen en er kwam een gestage stroom op gang van wat men in West-Baltimore loodcheques noemt. Freddie gebruikte het geld van die maandelijkse cheques om zich beter te kleden dan anderen. Dat bleek een gemengde zegen: hij liep meer in de kijker bij de politie die dacht dat hij de kleren met drugsgeld kocht.

Scholieren bekogelen de politie
Scholieren bekogelen de politie© REUTERS

De politie was een constante aanwezigheid in zijn leven. Hij werd in totaal, tussen 16 juli 2007 en 20 maart 2015, achttien keer gearresteerd. Het vaakst voor het bezit van marihuana, minder vaak voor drugshandel of heroïnebezit, ook een keer voor inbraak en kleine geweldpleging, voor illegaal gokken.

Hij werd af en toe veroordeeld wegens drugsgebruik en ook drugshandel, voor marihuana zowel als voor heroïne. De langste gevangenisstraf was twee jaar. Hij was recenter nog eens tot 100 uur gemeenschapsdienst veroordeeld omdat hij volgens de politie op de uitkijk stond tijdens een drugsdeal. Er stonden hem nog enkele processen te wachten, onder meer voor drugs die hij in een afvoerbuis had verstopt, verpakt in een chipszak.

De politie was de stoorzender, de vijand, alleen maar negatief, de politie bemoeilijkte in zijn ogen een toch al moeilijk leven. Hij werd buiten proportie bestraft, gezocht, vond hij, voor wat hij zelf beschouwde als kattenkwaad. Voor de politie sloeg hij op de vlucht, zoals gebeurde om 8u39 op zondagochtend 12 april, toen hij na “oogcontact” met een agent voor het laatst in zijn leven de benen nam.

Twee werelden

De buurt is zich bewust van de twee werelden. In het gewone Amerika, waar mensen een baan en geld hebben, is het voor een burger wettelijk toegestaan om, oogcontact of niet, weg te lopen van de politie. In een buurt met veel drugshandel en dodelijk geweld als West-Baltimore heeft de politie dan weer het recht om dit weglopen verdacht te vinden en de achtervolging in te zetten. In wat vervolgens gebeurde, de arrestatie, en het transport zonder veiligheidsgordel, gingen de agenten volgens procureur Marilyn Mosby hun boekje duidelijk te buiten, maar volgens buurtbewoners was dit soort politieoptreden eerder de regel dan de uitzondering. Het is niet uitgemaakt of het in dit geval is gebeurd, maar de politie van Baltimore is bekend voor haar “rough rides”, ruwe ritten in de arrestatiewagen. Volgens het politiereglement moet men de arrestant een veiligheidsgordel omdoen, maar als die “razend” is, en bij het omdoen van de gordel naar agenten zou kunen bijten, hebben/hadden agenten de gewoonte om de arrestant geboeid maar zonder gordel te vervoeren en hem via een ruwe rit flink door mekaar te schudden.

Procureur Marilyn Mosby
Procureur Marilyn Mosby© REUTERS

West-Baltimore is ook los van het lood en de politie geen gezonde plaats. De levensverwachting ligt er stukken lager dan elders in de stad, volgens sommigen vijftien jaar lager. Er wonen 84 mannen voor alle 100 vrouwen. De andere mannen zijn dood of gevangen. De leegstand is gigantisch. Het opleidingsniveau belabberd. Een derde van de kinderen maakt het middelbaar niet af. Als er in Baltimore al banen zijn, gaan ze niet naar bewoners van deze buurt want die missen de opleiding, of hebben geen blanco strafblad. Ruim de helft van de volwassenen in Sandtown-Winchester is werkloos, nog een hoger percentage van de mannen heeft geen baan. De buurt blinkt uit in de slechte statistieken: huiselijk geweld, overgewicht, aantal alcoholwinkels per inwoner, pillenverbruik per bewoner, moorden.

Burgemeester Stephanie Rawlings-Blake met commissaris Batts
Burgemeester Stephanie Rawlings-Blake met commissaris Batts© Reuters

De stad heeft echt inspanningen gedaan om zowel in het bestuur als bij de politie een weerspiegeling van de kleuren van de stad te bieden, maar de bewoners van de armenbuurten zijn niet overtuigd dat het daardoor anders geworden is. De zwarte burgemeester, Stephanie Rawlings-Blake, heeft een arts als moeder en een beroepspoliticus als vader. Zij kon aan een topuniversiteit Rechten studeren. In hoeverre leeft zij in dezelfde wereld als de bewoners van West-Baltimore? De politiecommissaris is zwart, maar de politiecultuur van geweld en toedekken is volgens de bewoners onaangetast gebleven. De voorbije drie jaar betaalde Baltimore 6 miljoen dollar uit aan slachtoffers van onrechtmatig politieoptreden, buitensporig geweld, onrechtmatige vrijheidsberoving, het planten van vals bewijsmateriaal … Het idee is: agenten doen wat ze willen, en als alles heel erg meezit, houdt het slachtoffer er geld aan over. Als alles tegenzit, gaat het slachtoffer dood.

De bewoners zijn blij met de arrestatie van de politieagenten die betrokken waren bij de dood van Freddie Gray, maar ze zijn tegelijkertijd achterdochtig. Zullen ze veroordeeld worden? Zal het wat uitmaken bij de eerstvolgende arrestatie van een zwarte verdachte? Zal er iets aan het leven veranderen? Of blijft de buurt elke boot missen die er te missen valt?

Gangs of Baltimore

Sinds de ongeregeldheden van maandag zijn de gangleiders van Baltimore intens in beeld gekomen. Uren voor de rellen losbarsten hadden de drie grote gangs, de Bloods, de Crips en de Black Guerrilla Family, een bestand gesloten. Ze zouden het plan gesmeed hebben, dat gerucht bereikte in ieder geval de politie, om eensgezind op witte politieagenten te mikken, niet met kogels, maar met stenen, als vergelding voor de dood van Freddie Gray. Ongeveer honderd agenten werden sindsdien verwond, sommige vrij ernstig.

De gangleiders ontkenden de beschuldiging, en ze wierpen zich op als ordehandhavers. Meer, ze stonden schouder aan schouder met geestelijke leiders van allerlei pluimage (evangelisch, zwarte kerken, islamitisch) om hun solidariteit te tonen met pogingen om de orde te herstellen en met de slachtoffers van plundering en brandstichting. Sommige geestelijke leiders vonden het nodig de gangleiders een dosis respectabiliteit te geven: ze kennen de buurt, zei een van hen, ze willen ook niet dat die buurt naar de verdoemenis gaat. Jeffrey Toobin, juridisch specialist voor CNN, viel ongeveer van zijn stoel. “Dit zijn moordenaars, drugdealers”, commentarieerde hij. “Het idee dat deze gangs iets zouden ondernemen ten voordele van het algemeen belang, of dat ze iets anders op het oog zouden hebben dan hun terreurregime over de stad te bestendigen, lijkt me lachwekkend.”

Want hoe bewoners ook tegenover de politie staan, als puntje bij paaltje komt, doden de gangs veel meer bewoners, ook veel meer onschuldige bewoners, dan politieagenten doen. Voorzichtige ramingen komen erop uit dat in Baltimore 60-70 doden per jaar het gevolg zijn van ganggeweld. Maar de gangs zijn wel lokaal verankerd, in tegenstelling tot de politici en de leidende politiemensen. De gangs voorzien in een vrijwel onmisbaar product: drugs. De gangs lijken op dit ogenblik minder onpopulair dan de politie.

Seks in de gevangenis

Toobin wist waarover hij het had. Hij schreef een jaar geleden voor The New Yorker een artikel over de grootste en oudste gevangenis van Baltimore, het Baltimore City Detention Center. In het Engels wordt het onderscheid gemaakt tussen prison en jail. Dit is een jail, waar mensen in voorhechtenis zitten en wachten op hun proces. Soms heel erg lang wachten, of herhaaldelijk wachten op telkens nieuwe processen. Tavon White, leider van de Black Guerrilla Family, de grootste gang van Baltimore, beweerde dat hij deze jail, een stad in de stad, in handen heeft.

“Dit is mijn gevangenis”, hoorde men hem zeggen in een gesprek dat de FBI in 2013 aftapte. “Ik ben bloedserieus. Ik maak alle ultieme beslissingen in deze gevangenis. Alles komt bij mij terecht. Vooraleer een motherfucker een nigga op zijn bakkes slaat, raad wat ze doen – ze leggen het aan me voor. Ik zeg of ze kunnen slaan dan wel dat ze zich moeten inhouden. Vooraleer een motherfucker iemand neersteekt, moeten ze eerst mijn toestemming vragen”.

Dat was geen overdrijving, leerde Toobin.

Baltimore: vreedzaam protest
Baltimore: vreedzaam protest© REUTERS

Tavon White had zich comfortabel in de gevangenis genesteld. Hij deed deals vanuit de gevangenis, kocht een auto vanuit de gevangenis, zorgde ervoor dat de gevangenen (tegen een prijs) van drugs en telefoons voorzien werden. Met een speciaal telefoonprogramma werd de betaling vergemakkelijkt. En bovenal was er de bonus van seks met de cipiers.

Dat toonde de gewrongenheid en de complexiteit van de buurt. De gevangenis ligt in het centrum van de stad, maar omdat de baan van cipier niet veel scholing vergt, en laag betaald is, trekt ze werknemers uit de achterstandswijken aan. Ongeveer 75 procent van de 650 cipiers zijn vrouwen. Ook dat is de logica van de achterstandsbuurt. In een wereld met te weinig mannen, zoals West-Baltimore is, en met te veel strafbladen, zitten mannen in de gevangenis, terwijl de vrouwen cipier kunnen worden – als bewoners zonder strafblad. Volgens een onderzoek maakten 60 tot 75 procent van die vrouwen zich schuldig aan smokkelactiviteiten en/of seks met gevangenen.

Beide activiteiten zijn uiteraard verboden. In de VS wordt seks tussen een cipier en een gevangene, wat ook de omstandigheden, altijd als verkrachting beschouwd, waarbij de gevangene, wat ook de omstandigheden, het slachtoffer is.

‘Emotioneel aanwezig’

De vrouwelijke cipiers kampen in hun gewone leven met vluchtige of vluchtende partners, en worden dan cipier op een plek waar mannen in principe niet kunnen wegvluchten. Tijdens een onderzoek getuigden enkele betrapte cipiers dat ze de mannen in de gevangenis “fysiek en emotioneel meer aanwezig” vonden dan hun geslachtsgenoten op vrije voeten. Ook voelden de vrouwen zich met een gevangene als sekspartner veiliger in een “vijandige werkomgeving”, beschut zowel tegen agressieve gevangenen als tegen moeilijke collega’s.

Het was nog altijd geen ideale (want onder meer onwettige) relatie. Er kwam vanwege de gevangenen veel manipulatie aan te pas. Tavon White, die zoals zijn voorganger vrouwvijandige theorieën aanhangt, gaf les aan zijn gangleden over welke vrouwen ze moesten uitkiezen. Je kon best terecht bij onzekere vrouwen, leerde hij hen, onzeker over hun lichaam, jong, onervaren, niet te mooi. De inderdaad dikwijls jonge cipiers waren onder de indruk van de stoere verhalen die de gevangen vertelden. Ze huldigden soms de regel hoe straffer de misdaad hoe sterker de verliefdheid. Ze namen vaak zelf het initiatief tot de relatie. Alles wijst erop dat de meeste relaties met wederzijdse instemming gebeurden, en met wederzijds nut. De gevangenen, die hun geld onder meer verdienden door pas opgepakte dieven van hun buit te ontdoen (door familieleden te bedreigen, eventueel door een familielid neer te knallen), konden bijvoorbeeld de huishuur van de cipier voor hun rekening nemen. In ruil smokkelden de cipiers alles wat ze in hun ondergoed, in hun haar of in hun lichaamsholtes konden verstoppen.

Uiteindelijk werden in 2013 negen gevangenen en 27 cipiers voor deze praktijken in beschuldiging gesteld.

‘Niet alleen een politieprobleem’

De geschiedenis van de gevangenis en het treurig einde van Freddie Gray wijzen op dieperliggende problemen van de bevolking in West-Baltimore, die niet zullen opgelost worden omdat er zes agenten worden vervolgd wegens criminele verwaarlozing, doodslag of moord.

Dinsdag ging president Barack Obama tijdens een persconferentie met de Japanse premier Shinzo Abe dieper in op die problemen. Zijn vijftien minuten durende monoloog ging wat verloren in het straatgeweld en in de controverse rond de term thug die hij gebruikte om brandstichters en dieven in Baltimore aan te duiden (volgens sommige zwarte activisten is thug een racistische term voor misdadiger, hoewel Obama hem bijvoorbeeld ook gebruikte om pro-Russische Oekraïners aan te duiden).

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

“We kunnen”, zei de president, “dit niet alleen aan de politie overlaten. Er zijn politiekorpsen die aan zelfonderzoek toe zijn. Bepaalde gemeenschappen zijn aan zo’n onderzoek toe. Maar ik denk dat we ook als land wel wat zelfonderzoek kunnen gebruiken. Dat is al tientallen jaren zo. En zonder excuses te maken voor de misdrijven – je zit met verpauperde gemeenschappen waar de kansen zijn weggehaald, waar kinderen in schrijnende armoede geboren worden, waar ouders – door drugproblemen, of omdat ze in de gevangenis zitten, of zelf geen opleiding hebben genoten – hun kinderen niet geven waar ze recht op hebben, zodat meer van die kinderen doodgaan of in de gevangenis belanden dan dat er in het hoger onderwijs geraken. Ze leven in gemeenschappen waar er geen vaders zijn die als gids kunnen dienen voor jonge mannen; in gemeenschappen zonder investeringen, waar de industrie is weggehaald; en waar de drugsindustrie voor veel mensen de voornaamste werkgever wordt. Als we denken dat we in zo’n omgeving de problemen oplossen door er de politie op af te sturen, dan zullen we om de zoveel tijd gelijkaardige conflicten tussen politie en gemeenschappen krijgen, met occasioneel straatrellen. En iedereen zal bezorgdheid veinzen tot de rellen weer voorbij zijn, en daarna gaan we weer over tot de orde van de dag.”

‘Pijplijn van school naar gevangenis’

“Als het ons ernst is met deze problemen, dan moeten we niet alleen de politie helpen, maar moeten we nadenken over wat we kunnen doen – wij, de rest van ons – om opvoeding te voorzien voor jonge kinderen, om een justitiehervorming door te voeren zodat er niet alleen een pijplijn bestaat van school naar gevangenis; zodat we deze gemeenschappen niet uitsluiten van tewerkstelling omdat mensen een strafblad hebben voor een geweldloos drugvergrijp; zodat we investeren in een opleiding die toegang geeft tot banen. Dat is lastig”.

“Als we het probleem echt willen oplossen, als onze samenleving dat echt wil, dan kunnen we het voor mekaar krijgen. Maar daarvoor is nodig dat iedereen dit belangrijk vindt, betekenisvol, en dat we niet alleen aandacht aan het probleem schenken als er een CVS-Pharmacy in brand staat, of wanneer een jongeman neergeknald wordt of met gebroken ruggengraat eindigt. We moeten aandacht aan de problemen besteden omdat we die kinderen als onze kinderen beschouwen, en als belangrijk. Ze zouden niet in armoede en geweld mogen leven.”

Een in brand gestoken winkel
Een in brand gestoken winkel© REUTERS

“Zo voel ik het, en ik denk dat er nogal wat welmenende mensen in het land net zo over denken. Maar dat soort politieke mobilisatie hebben we allang niet meer gezien. Ik heb getracht ideeën naar voren te schuiven die een verschil kunnen maken. Maar politiek gesproken is dat lastig, want het is makkelijker de problemen te negeren en ze te behandelen als een kwestie van ordehandhaving in plaats van als een breder sociaal probleem.”

Freddie Gray, met zijn loodvergiftiging, zijn klein gebleven gestalte, zijn moeizame jeugd, en zijn arrestatie in handen van nu in beschuldiging gestelde agenten, is doodgegaan aan onopgeloste problemen.

Door Rudi Rotthier vanuit Toledo, VS

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content