Vrije Tribune

Wat prins Laurent niet zag in Congo (2)

Vrije Tribune Hier geven we een forum aan organisaties, columnisten en gastbloggers

De Congolezen zijn erg vaardig in het benoemen van onrecht en verschrikking.

Het ‘Centre Olame’: ‘Que tu vives’, waar verkrachte vrouwen worden opgevangen, wordt geleid door Mathilde MUHINDO MWAMINI. In een vorig leven was ze volksvertegenwoordiger. ‘Mama’ Mathilde stuurt mijn beeld over Congolese politici die zich niks gelegen laten aan het leed van hun bevolking een klein beetje bij. Zij is de uitzondering die de regelt bevestigt.

Deze statige vrouw legt me de werking van Olame uit. Ze deed dat eerder al voor de VN-Veiligheidsraad en in de Europese Commissie. In 2009 mocht ze in het UK de ‘Alisson Des Forges Award for Extraordinary Activism’ van Human Right Watch ontvangen. In de VS wist ze Hilary Clinton tot tranen toe te bewegen. Tot tranen en beloften.

In de dertig vrouwengroepen die Olame in de ‘maisons d’écoute’ organiseert, wordt veel geluisterd, gepraat en geresponsabiliseerd. Niet alleen met de vrouwen, maar met hun ganse gemeenschap: in de eerste plaats met hun man en de familie en schoonfamilie errond. Er wordt gesensibiliseerd. Men probeert de mannen duidelijk te maken dat hun vrouwen slachtoffers zijn. Slachtoffers die alleen al door de verkrachting en de medische en psychologische gevolgen ervan, zwaar lijden. Dat het niet aangewezen is om ze, samen met de kinderen, ook nog eens te verstoten. Want dat is ‘la coutume Congolaise’, dat zijn de culturele gewoonten.

Een verkrachte vrouw is een belediging voor de man. Die mag je als een object opzij zetten. “En de kinderen dan?” vraag ik. “Houden de Congolese mannen dan niet van hun kinderen”‘ Het antwoord is ontnuchterend. “L’homme aime la femme, pas les enfants. Les enfants profitent de cet amour”. Liefde is iets tussen man en vrouw waar de kinderen, zolang die liefde duurt, voordeel bij kunnen hebben. ‘La femme est une machine à production’, of, om dit voor mij erg moeilijk te begrijpen verschijnsel te duiden: ‘chosification des femmes’. De vrouw wordt ‘ver-ding-t’. De Congolezen zijn erg vaardig in het benoemen van onrecht en verschrikking.

De aanpak van Olame werpt vruchten af. Sinds men in 1999 begon met de registratie van de slachtoffers van verkrachting in en rond Bukavu (voor de periode van 2001 tot 2006 telde men zo’n slordige 5.600 slachtoffers. Dit aantal is niet afgenomen), is er mentaliteitsverandering merkbaar. Jonge meisjes die verkracht werden en een kind hebben, komen nog in aanmerking om te trouwen, zij het meestal met een oudere man. Af en toe blijft een jonge fiancé zijn liefje trouw en huwt hij haar toch, tegen de traditie en de wil van de familie.

De aanpak werpt vruchten af, ook in die zin dat verkrachte vrouwen ‘hun rechten’ kennen. Het recht op registratie en het recht op medische verzorging, in de eerste plaats. Veel vrouwen doen hier afstand van, alleen al omwille van het taboe en het stigma. Met welke snelheid VIH/SIDA zich zodoende verspreidt, kan ik me voorstellen. Veel vrouwen zien uit pure angst af van hun rechten als slachtoffers van seksueel geweld. Al te vaak worden de daders, als ze gekend zijn, gearresteerd de dag daarna weer vrijgelaten. Hun wraak is erger dan ze dag-dagelijks smalend tegen te moeten komen, oordelen deze vrouwen.

En ‘les soins psychosociaux’, een begrip dat in kringen van hulpverlening steeds meer en meer welluidend over de lippen rolt?! Simpel: er zijn geen psychologen. Over gans Congo wordt nog geen halve psycholoog opgeleid.

Mathilde veert recht als een jonge vrouw in een prachtige rode pagne, een lange jurk, binnenkomt. Ze wisselen hartelijkheden uit in het Swahili. Wat ze zeggen begrijp ik niet, maar het meisje toont een brede glimlach. Als ze vertrokken is, zie ik dat Mathilde weent. “Je kan je niet voorstellen wat dit meisje heeft doorgemaakt”, zegt ze. “Nu heeft ze een dochtertje, een prachtig kind, ‘une jolie petite fleur’. Ze zorgt voor haar als voor een grote schat: ‘We hebben alleen elkaar’.” Het dochtertje heeft veel geluk.

De meeste baby’s die na verkrachting geboren worden, worden verlaten. In het beste geval wordt een onthaalgezin gevonden. “Toute la souffrance est la même. On partage la douleur” zucht l’Honorable Mathilde.

De praatgroepen, de sensibiliseringssessies en het systeem van micro-kredieten dat de vrouwen de kans geeft om zelf economische activiteiten te ontwikkelen (met een zakje zaaigoed, een geitje, een gemeenschappelijk stukje grond, een naaimachine, … kunnen vrouwen ongelooflijk veel doen) worden financieel ondersteund door enkele internationale organisaties en door de ambassade van België in Kinshasa. Van de kant van de Congolese overheid: ‘Pas de priorité’!

Love

Bij een politieke missie naar Congo in 2008 ontmoette ik een uitzonderlijke jonge vrouw. Tijdens een bezoek aan ‘Laissez l’Afrique Vivre’, een organisatie die zich bezig houdt met de opvang, begeleiding en re-integratie van kindsoldaten, werd ik voorgesteld aan Love. Ze was amper zestien. Drie jaar maakte ze deel uit van een Mai-Mai rebellengroep. Mai-Mai zijn strijders die in het oostelijk deel van Congo het grondgebied dat ze als het hunne beschouwen beschermen tegen alle indringers en die de belangen van de ‘echte’ Congolezen gewapenderhand verdedigen. Ze verzetten zich tegen de Rwandese aanwezigheid in het land en strijden vooral tegen het CNDP (Congrès National pour la Défense du Peuple, tot eind 2009 geleid door de Tutsi Laurent Nkundabatware). Met die andere Rwandese rebellen, het FDLR, willen ze wel eens samen ten strijde trekken. Tussen Mai Mai en de etnische groep Banyamulenge (zie verder) bestaat zoiets als een bondgenootschap.

Love’s keuze voor de rebellen volgde uit de moord op haar vader, waar door zij, haar moeder en haar zussen uit de familie werden gezet. Vrouwen zonder man en zonder vader zijn op zichzelf aangewezen. Ze zijn de paria’s van de familie en krijgen vaak ook nog eens de schuld voor alles wat misloopt. Dat is nogal wat.

Toen Love de Mai Mai vervoegde, was ze twaalf. Ik kende haar verhaal gedeeltelijk. Nu vulde ze het aan met de dagdagelijkse verschrikkingen waaronder de kinderen te lijden hadden.

Gedurende dagen kregen ze geen eten of drinken. Ze mochten zich niet wassen. Wel drie keer vertelde ze dit: “Stel u voor, mevrouw, allemaal jonge meisje bij elkaar die zich niet mogen wassen. En als die dan hun regels hebben. Die stank! Die stank!”… Na drie jaar probeerde Love uit haar eenheid te ontsnappen. Tijdens een patrouille bleef ze achter. Ze maakte een put en begroef haar legerplunje. Ontsnappen was echter veel moeilijker dan ze gedacht had: ze was niet welkom in de dorpen en kon zich nergens verstoppen. Tot drie keer toe werd ze opgepakt. Twee keer door ‘mon commandant’. Ze mag van geluk spreken dat ze de straffen die ze kreeg, overleefde. De derde keer plukte de politie haar van de straat. Ze werd in de gevangenis gegooid en verkracht.

Love heeft nu een dochter van vier: DORCAS. Dat betekent ‘Joyeuse’, zegt ze.

Love is niet als alle meisjes. Toen ze de kans kreeg om bij ‘Laissez-l’Afrique Vivre’ vorming te volgen, koos ze niet voor ‘coup et couture’. Het moest en zou autotechniek worden. Nu is ze er zo goed in, dat ze één van de lesgeefsters is geworden.

L.A.V, het project dat kindsoldaten registreert, opvangt, en hen tegelijk psychosociaal begeleidt en opleidt, zit in moeilijke papieren. De N.G.O. die de psychosociale begeleiding financieel ondersteunde, laat het afweten. De NGO die in het verleden voor de opleidingen betaalde, wil dit pas weer doen als er ook psychosociale begeleiding is.

Vandaag zouden er in het oosten van Congo nog zo’n 4.000 tot 7.000 kindsoldaten zijn. Hun aantal is moeilijk te schatten. Bij plunderingen en overvallen dwingen de milities de kinderen om mee te komen. Er wordt gerekruteerd in vluchtelingenkampen en langs de straten. Straatkinderen zijn een gemakkelijke prooi. Wie niets heeft, heeft niets te verliezen.

De jongste kinderen worden ingezet om wapens en allerhande ballast te dragen. Meisjes zijn vaak seksslavinnen en worden ’s nachts op pad gestuurd om de velden en de erven te beroven. Jongens, maar ook meisjes als Love, worden ingezet om te strijden. Vaak worden de kinderen zo gemanipuleerd en zelfs gedrogeerd of stomdronken gevoerd, dat ze alles doen wat hen wordt gevraagd. Door pijn, honger, ontbering en extreem geweld, worden ze gevaarlijke moordwapens. Een kind dat zijn eigen vader heeft moeten vermoorden of zijn moeder moest verkrachten, dat baby’s tegen de muur gooit, dat verplicht wordt zijn broer dood te slaan … heeft geen ‘moraal’ meer.

Volgens MONUSCO-cijfers zouden er in 2010 1.867 kinderen ontwapend en ge-reïntegreerd zijn. In 2009 waren dat er 3.000.
Amnesty International reageert kritisch op dergelijke cijfers: Kindsoldaten worden vaak weer ingelijfd. Voor elke twee kinderen die de gewapende groeperingen in de Kivu’s laten gaan, zouden er drie andere gedwongen worden zich aan te sluiten bij de rebellen. Kinderen die proberen te ontsnappen, worden vaak gemarteld en gedood.

Love BUHENDWA had geluk.

Els Schelfhout

Lees morgen deel 3: over etnische groepen in Congo

Lees ook: Wat prins Laurent niet zag in Congo (1)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content