Groene economie en de Belgische bedrijfswereld

© Imageglobe/Johan Hamers

Een manier om de ecologische voetafdruk te verkleinen is de economie steeds meer op diensten te baseren. Je koopt een aantal producten dan niet meer, maar leent ze.

De bedrijfswereld was massaal aanwezig op Rio+20. Zowel in de koepel van vertegenwoordigers van de civiele samenleving als op het Stakeholdersforum van de Global Compact (multinationals verbonden aan de VN) benadrukten ze hun cruciale rol in het realiseren van de groene economie.

Het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO) was er niet bij, maar volgt de internationale ontwikkelingen wel, zegt Isabelle Callens, economisch directeur van het Verbond van Belgische Ondernemingen. ‘Groene economie en duurzaam ondernemen is bij ons prominent op de agenda gezet onder het voorzitterschap van Thomas Leysen (van 2008 tot 2011).’ Intussen ontwikkelen tal van Belgische bedrijven een milieubewustere manier van functioneren die ook goed is voor hun portemonnee: efficiënter energie- en watergebruik, het afvalbeheer optimaliseren, de CO2-uitstoot opmeten of zelfs zekere milieukosten in het product verrekenen. Daarnaast ontstaat er een markt van zowel internationale bedrijven als kleinere kmo’s die producten, diensten en technologieën aanbieden in de sector van de groene economie.

Sommige bedrijven verwierven internationale faam, zoals Umicore (recyclage van metalen en katalysatoren voor wagens), Van Gansenwinkel (afvalverwerking) en Van Hool (waterstofbus). Belgische bedrijven maken naam in de windenergiesector, watertransport, desalinatie (het ontzilten van zeewater), waterzuivering en bodemsanering. Birgit Fremault, milieuverantwoordelijke bij het VBO en volgt de bedrijven in die sectoren op de voet op. ‘Een bedrijf met een visie op de toekomst weet dat het moeilijk zal worden om aan de nodige grondstoffen te raken. Het is zowel economisch als strategisch van belang om minder afhankelijk te worden van die import. Als we ons vandaag niet klaar maken voor de toekomst, zullen anderen die markt innemen. In België hebben we een aantal bedrijven die tien jaar geleden voor die weg hebben gekozen en die het heel goed doen.’

Een manier om de ecologische voetafdruk te verkleinen is de economie steeds meer op diensten te baseren. Je koopt een aantal producten dan niet meer, maar leent ze. Cambio autodelen is daar een voorbeeld van, maar het bedrijf Desso past dit principe ook toe voor tapijt in grote ruimtes, waarbij het tapijt volgens ecodesign principes is ontworpen, zodat onderdelen makkelijk vervangen kunnen worden en de leverancier tot het einde van de levensduur voor het product verantwoordelijk blijft. Birgit Fremault: ‘Innovatie en creativiteit zijn de kernwoorden, gekoppeld aan een verantwoordelijkheidsgevoel van de bedrijfsleiding en een systematisch opmeten van je resultaten, die aantonen dat je op de goede weg bent.’

Die creativiteit botst wel eens met de regelgeving. Hoewel Europa een duidelijk klimaatplan heeft en een stappenplan voor de groene economie, wordt het heel wat ingewikkelder wanneer dit nationaal toegepast moet worden omdat je dan met verschillende bevoegdheden en politiek niveaus te maken krijgt (milieu, energie, volksgezondheid, mobiliteit, huisvesting, ruimtelijke ordening). Fremault: ‘België is een open land, ingebed in de EU. Het beste is dan ook de regelgeving zoveel mogelijk te stroomlijnen.’ Volgens het VBO mogen dat zelfs ambitieuze normen zijn, al is het in crisistijd niet eenvoudig voor bedrijven om hierin te investeren.

Alma De Walsche

Partner Content