Jos Daerden mikt met Germinal Beerschot resoluut op een plaats bij de eerste zes, wat recht geeft op deelname aan de kampioenenplay-off.

Amper zeven speeldagen, naast hier en daar wat inhaalwedstrijden, resten er tot de play-off. Op dat moment scheidt men het kaf van het koren: de beste zes teams mogen naar de kampioenenliga, de rest wacht een minder aantrekkelijk seizoenseinde.

Even op een rij zetten wat er precies gebeurt aan het eind van de reguliere competitie. Van de beste zes ploegen worden de punten gehalveerd. Als dat geen geheel getal geeft, wordt het met een half punt afgerond. Die zes maken in een minicompetitie uit wie de titel wint. De nummers zeven tot veertien worden in twee poules verdeeld. De winnaars van beide poules maken in een onderling duel uit wie daarna de nummer vier van de kampioenencompetitie in een finalematch mag bekampen. De inzet daarvan is een Europees ticket. Nummer vijftien ten slotte dreigt er erg bekaaid af te komen: die ploeg moet twee maanden wachten tot het kampioenschap van tweede klasse voorbij is, waarna een eindronde volgt met drie tweedeklassers die bepaalt wie volgend jaar in eerste nationale uitkomt. Nummer zestien degradeert rechtstreeks, dat is nu al zeker het failliete Moeskroen.

Anderlecht, Club Brugge en AA Gent hebben goede vooruitzichten om zich voor de kampioenenplay-off te plaatsen. Maar achter dat drietal kan het nog alle kanten op. Zulte Waregem, Standard en zelfs minder evidente kandidaten als Sint-Truiden en de KV’s Kortrijk en Mechelen maken nog kans. Ook Germinal Beerschot begint zijn eindsprint vanuit een interessante uitgangspositie. Dat mag een verrassing heten: na vijf speeldagen stonden de Antwerpenaars met amper drie punten onderin. Coach Aimé Anthuenis betaalde het gelag, zijn vervanger Jos Daerden bouwde vervolgens aan een sterke reeks die Germinal Beerschot in de subtop bracht.

‘Kunnen we die lijn van voor Nieuwjaar doortrekken, dan eindigen we zeer hoog’, beseft de trainer. ‘Maar makkelijk wordt dat niet. We spelen nog vier keer thuis: tegen Anderlecht, Zulte Waregem, Gent en Club Brugge. Dat is zowat de top vier, onszelf niet meegerekend. Een zeer lastige kalender dus. Het wordt een hele uitdaging om onze positie vast te houden, zeker omdat er grote clubs in het klassement onder hun verwachte plaats staan. Maar goed, we willen er erg graag bij zijn, en op basis van wat we al toonden, is dat ook een gerechtvaardigde ambitie.’

Staat Germinal Beerschot, op basis van het aanwezige talent, in de subtop op zijn rechtmatige plaats?

JOS DAERDEN: Goh, wat ís dat, talent? Ik kan op die vraag niet zomaar ja antwoorden. Er zijn in België nog een heleboel ploegen waarvan ik denk: hebben die nu minder talent dan wij? Ik geef het voorbeeld van Lokeren, dat nu onderaan staat maar een pak sterke voetballers heeft rondlopen. Als het hen een beetje meer had meegezeten, deden zij ook mee voor de top zes en zou je, op basis van hun talent, ook moeten besluiten dat ze daar terecht staan.

De competitiehervorming heeft een en ander veranderd, onderschat dat niet. In een kampioenschap met achttien is er altijd wel één team waarvan je weet: die gaan het lastig krijgen. Zoals vorig jaar Tubeke, ik denk niet dat iemand schrok dat zij uiteindelijk degradeerden. Maar dit seizoen zie ik geen enkele ploeg die merkbaar zwakker is dan de rest. Dat zorgt ervoor dat verrassingen eigenlijk niet meer echt verrassingen zijn. Neem nu Sint-Truiden. Een degelijke ploeg, die weinigen zo hoog hadden verwacht na Nieuwjaar. Het zit zo dicht bij elkaar dat ook zij gerust nog van play-off I mogen dromen. En dat zou zeker niet onverdiend zijn, hè.

De enige echte verrassing is tot nu toe Standard, dat al veel punten heeft verloren.

DAERDEN: In principe moeten die altijd de top zes halen, maar: ze staan wel achter en ze gaan de punten niet cadeau krijgen. Je zag bij hen in het begin een instelling van: ach, het telt toch maar voor de helft mee. Dat kan best zijn, maar de tijd begint nu plots wel te dringen.

U ging naar Germinal Beerschot toen het team in moeilijkheden zat na een lastige start. Is u toen gezegd: ‘Breng ons naar de top zes’?

DAERDEN: Nee, daar dacht men toen nog lang niet aan. De club was vooral bang om te degraderen, je moet het zeggen zoals het is. Aimé Anthuenis leverde geen slecht werk, maar als de resultaten uitblijven, vlieg je, zo gaat het altijd.

U bent op een goed moment gekomen. De club stond onder haar waarde gerangschikt en had een ontgoochelend seizoen achter de rug. Trond Sollied doet dat ook vaak, hij kiest voor ploegen waarvan hij denkt dat ze klaar zijn om een prijs te pakken.

DAERDEN: Ja, maar die timing heb ik niet zelf gekozen. En Sollied… als coach voel ik me niet minder dan hij, maar hij heeft ondertussen wel een erelijst opgebouwd waardoor hij andere keuzes kan maken dan ik. Voor een trainer met mijn status is het al een hele prestatie als je gewoon aan de slag kunt blijven: zoveel interessante ploegen zijn er niet.

Trouwens, of het een goed moment is, weet je pas nadien. Ik ben van Standard naar Lierse gegaan toen dat team net kampioen was geworden en Champions League zou spelen. Is dat de juiste timing geweest? Nadien bleek van niet, maar het had ook het begin kunnen worden van iets heel moois. Mijn belangrijkste raadgever als ik bij een club teken, is mijn gevoel: voel ik me er goed bij? En dat was bij Germinal Beerschot zeker het geval.

Na uw ontslag bij Metalurg Donetsk eind 2007 zat u anderhalf jaar zonder werk. Wat doet dat met een mens?

DAERDEN: Fijn is dat niet. Je bent veroordeeld tot machteloos wachten op een vacature.

Zijn er momenten geweest dat u dacht: ze zijn mij vergeten?

DAERDEN: Tja, je begint te… ik zal niet zeggen ’twijfelen’, want dat is een te groot woord, maar heel lang mocht het toch niet meer duren. Ik wou heel graag weer aan de slag. Binnenland of buitenland, dat maakte niet uit.

Een typische Vlaming die liefst van al onder zijn kerktoren woont, bent u niet.

DAERDEN: Nee, maar ik heb het wel moeten leren. Je land achterlaten is eigenlijk alleen de eerste keer moeilijk. Als je het één keer gedaan hebt, lach je ermee. Ik wou in eerste instantie in België blijven, want het blijft de competitie die ik het best ken, maar uit eerste klasse kwam geen interesse. Uit tweede kreeg ik wel voorstellen, maar niets waar ik mij in kon vinden. Bijna ging ik naar Panthrakikos in Griekenland, maar zij kozen uiteindelijk voor Albert Cartier. Daarna leek het een Cyprio-tische ploeg te worden, maar op dat moment kwam Germinal Beerschot op de proppen.

Ze betalen niet slecht in Cyprus, de accommodaties zijn er oké, en het leven ongetwijfeld ook. Waarom dan toch naar Germinal Beerschot?

DAERDEN: Onze competitie staat op een bescheiden niveau, maar ik denk toch dat we Cyprus nog achter ons houden. En de sportieve uitdaging blijft hoe dan ook meer waard dan al de rest. Bovendien had ik aan mijn vorige passage bij Germinal Beerschot een goed gevoel overgehouden. Deze club ligt mij.

Waarom is het dan vorige keer toch misgelopen? Toen kwam u ook in een crisisperiode, om de club alsnog een mooi eindklassement te bezorgen. Toch werd uw contract niet verlengd.

DAERDEN: We waren in gesprek om langer door te gaan, toen er vanuit de club bepaalde zaken in de pers werden gegooid over mijn functioneren. Ik heb daar dan met dezelfde middelen ’tegenin gecommuniceerd’, wat niet verstandig was, besef ik nu. De fout lag dus bij beide partijen. Er is toen in ieder geval niets onoverkomelijks gebeurd, anders zat ik hier nu niet opnieuw.

Hoe dankbaar is het voor een coach om ervaren mannen als Philippe Clement en Bart Goor in de groep te hebben?

DAERDEN: Dat is een zegen, ik ben me daar goed van bewust. Samen met Wim De Decker en Kurt Van Dooren trekken zij de anderen mee. En ik ben een coach die nadrukkelijk aanwezig is bij de trainingen, die er ‘kort op zit’ om het zo te zeggen. Het is een ongelooflijk voordeel als je een paar spelers hebt die door hun houding het belang van hard werken onderstrepen. Een jongere speler kan dat meestal niet. Die is nog te veel bezig met zichzelf, met te ontdekken waar zijn eigen kwaliteiten liggen. Spelers als Goor en Clement zijn dat stadium gepasseerd en denken bijna uitsluitend aan het ploegbelang. Dat is in feite onbetaalbaar.

Worden het later goede trainers, denkt u?

DAERDEN: Philippe heeft dat zeker in zich. Bart eigenlijk ook, maar ik vermoed dat hij zich niet erg tot het vak aangetrokken voelt. Philippe is ook zo’n type dat alles op tv wil volgen. Een echt voetbaldier. Dat is meestal een goed teken. Bart is dat ook maar op een andere manier, meer op zijn eigen prestatie gericht. Hoe die zich nog afbeult week na week: chapeau. En dat terwijl hij na Anderlecht toch een stap heeft teruggezet. Die werkijver siert hem zeer. Ik heb hem punten gegeven voor de Gouden Schoen. Omdat hij, en dat meen ik, in het jaar 2009 een van de beste voetballers van de Belgische competitie is geweest. In tachtig procent van de matchen was Goor echt top. Hoeveel kunnen dat zeggen? Ik blijf er trouwens ook bij dat hij met zijn kwaliteiten nog steeds in aanmerking komt voor de nationale ploeg. Op zijn positie zie ik geen betere.

Moet Dick Advocaat inderdaad niet eens langskomen op Germinal Beerschot? Op beide flanken heeft hij nauwelijks spelers voorhanden en zowel Faris Haroun als Bart Goor doen het daar bij GBA lang niet slecht.

DAERDEN: Dat is niet helemaal juist. Faris speelt bij ons op rechts, maar hij gebruikt die positie vooral om in het centrum op te duiken. Ik zeg niet dat hij bij de Rode Duivels niet op zijn plaats is, maar je moet wel weten in welke rol je hem inpast. Bart is wel een echte flankspeler die de achterlijn haalt. Zo’n type kan de nationale ploeg zonder twijfel gebruiken.

Haroun is wel bijzonder belangrijk voor Germinal Beerschot.

DAERDEN: Hij is middenvelder en tegelijk een extra spits. Tactisch is dat handig, want zo kunnen de spitsen al makkelijker eens naar de flank trekken, wetend dat Haroun hun rol in de rechthoek overneemt. Omdat Faris voortdurend in beweging is, valt hij bovendien bijzonder moeilijk te verdedigen. Maar zijn grootste kwaliteit is zijn balintuïtie. Zet vijf verdedigers rond hem in het strafschopgebied, trap een voorzet en ik garandeer je dat Faris zal staan waar de bal landt. Dat is echt geen toeval, die jongen voelt dat van nature aan.

Hij krijgt daardoor veel kansen. En mist er ook veel, dat moet gezegd.

DAERDEN: Dat is zo. Maar een middenvelder die in een match zeven, acht keer in een kansrijke positie komt, heeft sowieso goed gewerkt. Dan mag je er al een paar missen.

Hoe gaat het ondertussen met het jonge talent Mats Rits? Na zijn twee goals tegen Westerlo begin oktober kwam hij niet vaak meer in actie.

DAERDEN: Mats heeft enorme kwaliteiten. Zijn grote probleem is dat er in België momenteel een andere zestienjarige rondloopt die een absoluut fenomeen is. De mensen vergeten echter dat Romelu Lukaku fysiek al volgroeid is en Mats niet. Oudere, sterkere spelers zetten Mats nog veel te makkelijk opzij. Dat is normaal voor een jongen van zestien, maar een beer als Romelu Lukaku overkomt het natuurlijk niet.

Ik heb soms de indruk dat de entourage van Mats daardoor wat onrustig wordt en vindt dat het allemaal te traag gaat. Gelukkig blijft Mats er zelf nog rustig bij. Niet makkelijk, ik heb zelf met mijn zoon Koen ervaren dat er veel op zo’n jonge voetballer afkomt, en dat het allemaal niet eenvoudig om te dragen is.

De club gelooft in Mats, en terecht, maar dan moet je er ook voor zorgen dat je ruimte maakt voor zo’n talent. Alleen is dat niet vanzelfsprekend, want de realiteit is: dit team speelt voor de knikkers en jongens als Justice Wamfor, Wim De Decker, Ivan Leko en Daniel Cruz verdienen het evenzeer om in de ploeg te staan.

Blijft een voormalig Kroatisch interna-tional als Ivan Leko tevreden wanneer hij week na week op de bank zit?

DAERDEN: Natuurlijk niet. En het vervelende is: daar bestaat geen oplossing voor. Ik vind Leko een fantastische speler, maar momenteel maakt hij geen deel uit van het best denkbare team dat ik met deze kern kan samenstellen. Hoort hij bij de beste elf spelers? Ongetwijfeld wel. Het is een huizenhoog cliché, maar de beste voetballers vormen daarom nog niet het beste team. Een goeie ploeg is altijd gebouwd op complementariteit. En daar is Ivan momenteel het slachtoffer van, al kan dat binnen drie weken weer helemaal anders zijn. Leko heeft in ieder geval de verdienste dat hij op training positief en gemotiveerd blijft. Alle respect daarvoor.

Een coach neemt een risico als hij een speler met naam op de bank zet.

DAERDEN: Misschien. Maar dat mag mij natuurlijk niet beletten naar eer en geweten de sterkste ploeg op te stellen. Trouwens, voetballers moeten kunnen leven met concurrentie hè, anders zijn ze hun plaats aan de top niet waard. In feite erfde ik het probleem dat Anthuenis ook al had. Mijn kern telt te veel centrale middenvelders, waardoor ik onvermijdelijk een paar erg goede voetballers op de bank moet zetten. Natuurlijk zal hen dat frustreren, of het nu om Mats Rits gaat of om Ivan Leko.

Aan het eind van de rit wordt u enkel op het resultaat afgerekend.

DAERDEN: Dat is zo. Het moeilijkste aan het vak van trainer is de juiste balans vinden tussen onmiddellijk resultaat en het beschermen van de langetermijntoekomst van je club.

Op korte termijn droomt Germinal Beerschot ongetwijfeld van wat er in de kampioenenplay-off allemaal kan gebeuren. De ploeg won tegen Genk, Gent en Club Brugge en speelde gelijk tegen Standard, al was een zege daar zeker verdiend geweest. Wie zo’n parcours in play-off I kan lopen, is niet ver van de titel.

DAERDEN: Je mag daarbij niet vergeten dat de topploegen dit jaar de eerste competitiefase duidelijk met een andere instelling zijn ingestapt. Zij hebben wél hun jongeren gebracht, net omdat ze weten dat het niet de competitie van de andere jaren is. Als Standard aan de winterstop 17 punten achterstaat op Anderlecht, dan was in normale omstandigheden het kot te klein geweest.

En dan was Laszlo Bölöni al lang ontslagen.

DAERDEN: Dat ga ik niet beweren, maar in ieder geval zou er meer tumult rond zijn gemaakt dan nu. De verklaring is simpel: in het nieuwe systeem worden 17 punten achterstand er misschien maar acht in de play-offs. Dat zet je in twee onderlinge duels al bijna recht. In theorie hè, of dat ook echt gaat lukken, is wat anders. Voor de topclubs was het geen catastrofe om eens een match te verliezen, dat voelde je. Al denk ik dat ze bij Standard toch spijt hebben dat ze het zover hebben laten komen. Want wij staan voor op hen en wij willen ook graag naar play-off I. En zo zijn er nog clubs.

DOOR JEF VAN BAELEN

‘Toen ik overnam, was de club vooral bang om te degraderen. Je moet het zeggen zoals het is.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content