Eén op de zeven baby’s heeft geen pediater of huisarts. Dat leert een onderzoek van de Onafhankelijke Ziekenfondsen bij meer dan 470.000 kinderen van 0 tot 18 jaar.
De Onafhankelijke Ziekenfondsen maakten de resultaten van hun onderzoek dinsdag bekend. Voor kinderen uit gezinnen met een laag inkomen of eenoudergezinnen is de situatie nog erger: 1 op de 5 heeft geen referentiearts. De Onafhankelijke Ziekenfondsen pleiten voor een referentiearts, hetzij een pediater, hetzij een huisarts, voor elk kind onder de twee jaar.
Tijdens de eerste twee levensjaren gaan Belgische kinderen natuurlijk regelmatig naar de dokter: 36 procent ziet enkel een pediater, 35 procent gaat bij de pediater en de huisarts en 15 procent alleen bij de huisarts. Deze kinderen lijken dus correct opgevolgd te worden.
Om een duidelijker beeld te krijgen van de opvolging van onze baby’s, onderzochten de Onafhankelijke Ziekenfondsen of ze gevaccineerd werden tegen het rotavirus. Dit vaccin beschermt zuigelingen tegen maag-darmontstekingen die het gevolg zijn van een besmetting met het rotavirus. Resultaat: 66 procent van de baby’s zonder referentiearts werd gevaccineerd, terwijl het vaccinatiepercentage 87 procent is bij baby’s met een vaste pediater of huisarts. Het aantal gevaccineerde baby’s loopt dus sterk uiteen, wat het resultaat zou kunnen zijn van een minder goede opvolging.
De analyses leggen nog een andere opvallende tendens bloot: 1 op de 3 baby’s wordt minstens één keer per jaar verzorgd op de spoeddienst. De kans is groot dat dit cijfer deels te wijten is aan het gebrek aan een referentiearts. Ouders gaan meestal naar de spoed, omdat ze geen vaste pediater of huisarts hebben. (BELGA/JVL)
