Ewald Pironet

Die andere zeepbel

Terwijl iedereen zich zorgen maakt over de overheidsschulden van de eurolanden en bij uitbreiding alle industrielanden, is er in China een zeepbel in de maak die minstens even bedreigend is.

Terwijl iedereen zich zorgen maakt over de overheidsschulden van de eurolanden en bij uitbreiding alle industrielanden, is er in China een zeepbel in de maak die minstens even bedreigend is.

Sinds de nieuw aangetreden Griekse regering eind vorig jaar bekendmaakte dat haar economische cijfers de werkelijkheid niet weerspiegelden en dat het begrotingstekort meer dan het dubbele bedroeg van wat eerder was gepubliceerd, gaat alle aandacht van economen, pers en speculanten naar de gigantische overheidsschuld die in de industrielanden werd opgebouwd. En die is ook indrukwekkend, onder andere omdat de overheden eerst de banken moesten redden en vervolgens de economie moesten aanzwengelen. Vandaag worstelen alle regeringen van industrielanden met de vraag hoe ze lucht uit die zeepbel kunnen laten ontsnappen, zonder de fragiele economische groei te fnuiken.
Ondertussen heeft bijna niemand nog oog voor de zeepbel die langzaam maar zeker in China vorm krijgt. Vooreerst beweren sommigen dat de economische cijfers van China niet echt betrouwbaar zijn. Als het bijstellen van de cijfers van een mini-economie als Griekenland al zo’n schok door de wereld kan jagen, mag je er niet aan denken wat er zou gebeuren als blijkt dat China ook jarenlang foefelde met zijn groeicijfers.

Los van de betrouwbaarheid van de cijfers van Peking, lijkt er in China een vastgoedzeepbel in de maak. De prijzen van woningen stijgen spectaculair. Recente cijfers over 70 Chinese steden wijzen op een gemiddelde prijsstijging van het vastgoed met 12 procent in vergelijking met een jaar geleden. Dat is de hoogste klim sinds 2005, het eerste jaar waarvan cijfers beschikbaar zijn. Op sommige plaatsen gaat het ongemeen hard: in Haikou en Sanya werd vastgoed meer dan de helft duurder. En daarin zit veel speculatie: er worden huizen gekocht niet om er zelf in te gaan wonen, wel in de hoop dat ze morgen meer waard zijn.

De Chinese overheid probeert de speculatie op de vastgoedmarkt af te remmen. De banken werden verplicht om de hypotheekrente te verhogen, wat het lenen voor vastgoed moet verminderen. Voor je eerste woning moet je minstens 20 procent eigen middelen neertellen en voor een tweede woning minstens 40 procent. Banken mogen ook geen hypotheken meer verstrekken aan kopers van een derde (!) huis. Vanaf 1 januari moet je in China een belasting van 5 procent betalen op de waarde als je een appartement verkoopt binnen een periode van 5 jaar. Sommige analisten houden er rekening mee dat door deze overheidsmaatregelen de prijzen van vastgoed in de tweede helft van dit jaar met 20 procent kunnen dalen.

Komt daar nog bij dat de economische groei in China veel te hard gaat, bijna 12 procent in de eerste drie maanden van dit jaar. En zowat 60 procent van het Chinese bruto binnenlands product zou afhankelijk zijn van de ontwikkelingen op de vastgoedmarkt. Zo zijn we terug bij de vastgoedzeepbel. Als die barst, sleurt dat de hele Chinese economie mee.

China kampt dus met een heel andere zeepbel dan de industrielanden, maar fundamenteel worstelt het toch met hetzelfde probleem: hoe kan het voorkomen dat die zeepbel barst? Hoe kan het die zeepbel geleidelijk laten leeglopen? En ook al zijn alle ogen nu gericht op Europa, toch is dat een vraag die niet alleen de Chinezen bezighoudt. Want China is de motor van het economisch herstel. Als de vastgoedzeepbel uit elkaar spat en de prijzen er plots sterk dalen, heeft dat niet alleen zware gevolgen voor de Chinese economie, maar voor de hele wereldeconomie. En zeker zwaardere gevolgen dan de daling van de euro.

Ewald Pironet

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content