Roderik Six
Roderik Six Journalist voor Knack

De ontmaskering van Banksy is een griezelige overwinning van de surveillance-staat. Het wordt tijd dat kunstenaars die staat observeren.

Zou er gejuich hebben weerklonken in de labs van de Londense Queen Mary University toen hun wetenschappelijke experiment op 3 maart de echte naam van Banksy onthulde? Via geografische profilering wezen wetenschappers ene Robin Cunningham aan als de gemaskerde graffitikunstenaar. De methode dient eigenlijk om criminelen te vatten, wat Banksy strikt genomen is. Men kijkt naar het patroon van delicten en koppelt die aan de woonplaats van mogelijke verdachten.

Banksy zelf – als hij überhaupt bestaat, het lijkt me waarschijnlijker dat het om een wisselende groep mensen gaat – wilde niet reageren, het adagium van de CIA indachtig: confirm nor deny. Het is bovendien slim, want zo blijft het publiek speculeren. Want misschien is zijn anonimiteit zijn grootste kunstwerk, meer nog dan zijn bijtende vandalisme. Al jaren blijft hij (of zij) een mysterie, ondanks grote klopjachten door politie en media. Dat is knap. Vorig jaar nog stampte hij een heus anarchistisch pretpark uit de grond. Hoe doe je dat zonder je naam prijs te geven? Door in de leer te gaan bij internationale banken en bedrijven die enerzijds overheidssteun ophalen en dan via rulings nauwelijks belastingen betalen – anoniem en onvatbaar.

Banksy’s bestaan en werk is één groot commentaar op de surveillance-staat en onze uitverkoop van privacy via sociale media. Eigenlijk is het wrang dat Banksy gevat werd door de politiemethodes die hij bekampt. Griezelig zelfs, omdat ze door privéonderzoekers zijn misbruikt om een betrekkelijk onschuldige kunstenaar publiekelijk te ontmaskeren.

Privacy lijkt nauwelijks een strijdpunt: Bart Tommelein (Open VLD) mag dan wel Facebook hekelen, zijn regeringspartners zien nauwelijks een probleem in het invoeren van biometrische paspoorten, verplichte vingerdrukafname en irisscans. Wie niets te verbergen heeft, hoeft niets te vrezen, heet het. Maar de staat moet onze grondrechten verdedigen, niet afbreken.

In Nederland werden onlangs twee misdadigers geklist nadat de veiligheidsdiensten hun versleutelde telefoons hadden gekraakt. Dat zijn dezelfde telefoons die onze politici gebruiken om vertrouwelijke gesprekken te voeren met andere regeringsleiders. Misschien wordt het tijd dat een kunstenaarscollectief zich richt op hun privacy, een ideetje dat de Vlaamse schrijver Filip Rogiers deels uitwerkte in zijn laatste roman, Verman je. Zou het, in het licht van transparant bestuur, niet fijn zijn om te weten wat onze volksvertegenwoordigers onderling bedisselen? Om inzage te krijgen in hun financiën? Om te zien waar ze ’s avonds uithangen? Allemaal in de naam van de democratie, want wie niets te verbergen heeft, hoeft niets te vrezen.

Roderik Six

Banksy was onvatbaar en mysterieus, net zoals de internationale banken.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content