Vrije Tribune

Wie is er bang van wetenschappelijk onderzoek?

Vrije Tribune Hier geven we een forum aan organisaties, columnisten en gastbloggers

Een studie die de polarisatie van het publieke debat rond de aardappelveldproef in Wetteren tracht te verklaren, is zelf slachtoffer van de manier waarop wetenschapscommunicatie ingezet wordt om ingrijpende maatschappelijke keuzes (niet) te beïnvloeden, zeggen Barbara Van Dyck en Anneleen Kenis.

Bijna drie jaar na de aardappelactie in Wetteren komt het ILVO (Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek) naar buiten met een studie die de polarisatie van het publieke debat rond de veldproef tracht te verklaren. Centraal staat de stelling dat de contestatie over de veldproef niet louter het gevolg is van verschillende visies op genetisch gemanipuleerde gewassen (GGO’s), maar ook ‘geworteld is in bezorgdheden over hoe de wereld vorm wordt gegeven in en via wetenschappelijk onderzoek‘. Volgens de studie ligt de relatie tussen wetenschap en maatschappij dus mee aan de oorsprong van de aardappelactie.

Als je met die bril naar de studie zelf kijkt, valt één iets onmiddellijk op. De studie is vergezeld van een voorwoord waarin de wetenschappelijk directeur van het onderzoeksinstituut niet enkel afstand wenst te nemen van de gebruikte actiemethodes te Wetteren, maar ook wil ‘ waarschuwen voor oneigenlijk gebruik van de publicatie over de veldproef, een gebruik waarbij het zoeken naar de bevestiging van het eigen gelijk elke poging tot (zelf)reflectie overschaduwt.’ Een waarschuwing over hoe de resultaten van een studie al dan niet gebruikt mogen worden? Het doet denken aan bordjes waarop staat dat ‘de organisatie niet aansprakelijk is voor gebeurlijke ongevallen’, of aan de mogelijke bijwerkingen waarvoor gewaarschuwd wordt op de bijsluiters van medicijnen. Blijkbaar zijn er dus risico’s aan deze studie verbonden? En, wil men afstand nemen van mogelijke gevolgen? Maar wie moet er precies tegen wat of wie beschermd worden? En waarom moet precies dit soort studies met zulke expliciete ‘gebruiksaanwijzing’ samengaan?

We zullen hier niet ingaan op de inhoud of resultaten van de ILVO studie, wel op het opzet en het traject van de publicatie. Deze is symptomatisch voor de ideologische manier waarop vandaag wordt omgegaan met wetenschapscommunicatie.

Controle en de marginalisering van kritiek

Om ons punt te maken, staan we eerst even stil bij een heel andere studie. Recentelijk ontstond er grote ophef rond de studie van Eric-Gilles Seralini, waarbij ratten opvallend veel tumoren vertoonden na een dieet op ‘round up ready’ genetisch gemanipuleerde mais. Het belang van deze studie kan niet onderschat worden: als we er beleidsconclusies uit zouden trekken, zouden de huidige evaluatieprocedures om GGO’s op de Europese markt te krijgen immers grondig herbekeken moeten worden. Toch willen we ook hier niet zozeer op de inhoud van de studie ingaan, wel op de context of het traject ervan. De redactie van Food & Chemical Toxicology trok de Seralinistudie namelijk onlangs in, ongeveer één jaar ná publicatie. Dit is iets dat in de wetenschappelijke wereld slechts in zeer zeldzame gevallen gebeurt – bijv. wanneer er sprake is van fraude. Dat was niet het geval bij deze studie, en toch werd ze uit publicatie gehaald.

De officiële reden die de redacteuren van het wetenschappelijk blad geven is dat de conclusies van de studie enigszins ‘voorbarig’ zijn ten opzichte van de testen die men uitvoerde. Dat is vreemd: als er twijfels bestaan over de resultaten van een studie, dan is het wetenschappelijk antwoord om die te weerleggen op basis van nieuw onderzoek. Niet bij de Seralini-studie. In plaats van de studie te herhalen, en zo de resultaten te checken, creëert men een grootschalige georkestreerde campagne om de studie te discrediteren. Hoe je het ook draait of keert: dit is wel een erg vreemde manier om met een wetenschappelijke studie om te gaan.

Twee maten en gewichten

Terug naar de studie van het ILVO. Het consortium dat de veldproef met genetisch gemanipuleerde aardappelen opzette, bleek (zo hoorden we later) niet één, maar drie studies gelijktijdig uit te voeren. De eerste studie betrof de veldproef zelf, de tweede studie ging over de co-existentie van genetisch gemanipuleerde en conventionele aardappelen en de derde is het sociologisch onderzoek waarvan hier sprake.

In januari 2013, ’toevallig’ één week voor het proces van de aardappelactivisten, stelde het consortium de resultaten van de eerste twee studies vroegtijdig aan de pers voor. ‘Veldproef bevestigt potentie van genetisch gewijzigde aardappelen voor duurzame aardappelteelt‘ klonk het. Zonder vragen te stellen bij de afwezigheid van wetenschappelijke rapporten verspreidden mediakanalen het bericht. De resultaten van de sociologische studie wou het ILVO niet bekend maken op dat moment. De officiële reden luidde dat men ‘het debat niet wou beïnvloeden‘.

Opmerkelijk, de resultaten van technische en GGO-gezinde studies worden zonder meer in het publieke debat gegooid, zelfs als ze nog geen enkele wetenschappelijke accreditatie hebben gekregen. De conclusies van studies die de GGO problematiek op een fundamentelere manier bekijken, en tot resultaten komen die geïnteresseerden zou kunnen laten twijfelen, worden zo lang als mogelijk stilgehouden ‘om het debat niet te beïnvloeden’. Als ze dan toch worden naar buiten gebracht, acht men het nodig ze van een stevig voorwoord te voorzien. Eerlijk is eerlijk, waarom dan niet elke technische en GGO-gezinde studie vanaf nu van zo’n bijsluiter voorzien?

Overigens, het enige spoor van technisch-wetenschappelijke communicatie over de aardappelveldproef vonden we terug in het ‘book of abstracts‘ van een conferentie van de African Potato Association. Voor wie waren de GGO-aardappelen weer bestemd?

Wetenschapscommunicatie?

Het Seralini-verhaal en de ILVO-communicatiestrategie zijn beide voorbeelden van een tendens waarbij wetenschapscommunicatie gebruikt, of beter misbruikt wordt om ingrijpende maatschappelijke keuzes (niet) te beïnvloeden. Een tendens waarbij er heel verschillend wordt omgegaan met verschillende soorten onderzoek: afhankelijk van de vraag of ze de invoering van GGO’s unidimensioneel promoten, dan wel of er ook kritische kanttekeningen bij worden geplaatst.

Het analyseren van deze uiteenlopende vormen van wetenschapscommunicatie was ook één van de doelstellingen van de sociologische ILVO-studie. Opmerkelijk genoeg lijkt de manier waarop de studie wordt gecommuniceerd de eigen resultaten tot in den treure te bevestigen.

Barbara Van Dyck is één van de beklaagden in het aardappelproces

Anneleen Kenis is auteur van ‘De mythe van de groene economie’

De studie zelf is een aanrader voor eenieder die duiding wenst bij het Vlaamse programma van GGO-veldproeven, en de controverse rond de aardappelveldproef beter wenst te begrijpen. Ze is te consulteren via http://www.ilvo.vlaanderen.be/Portals/68/documents/Mediatheek/Mededelingen/151_GGO_veldproef.pdf

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content