Een op drie bevraagde leerlingen uit het 4e, 5e en 6e leerjaar, wil vluchtelingen op termijn terug naar zijn of haar land van afkomst sturen.
Dertig procent van 3.000 bevraagde leerlingen uit het 4e, 5e en 6e leerjaar vindt dat de vluchtelingen na de oorlog naar hun land moeten terugkeren, 17,7 procent geeft als reden op dat ons land te klein is om de vluchtelingen erbij te nemen. Hun verblijf in ons land koppelen ze ook aan voorwaarden, zoals geen vandalisme (20 procent), zich aan onze cultuur en gewoontes aanpassen (18,5 procent) en gaan werken (14,8 procent). Eén kind op de 10 vindt dat vluchtelingen helemaal niet geholpen zouden moeten worden.
Moeilijk inleven
De vzw Kinderen Goedgekeurd! voerde in oktober, tijdens de week van de armoede, een bevraging in 50 scholen uit de diverse onderwijsnetten bij 3.000 leerlingen van het 4e, 5e en 6e leerjaar rond de thema’s armoede en vluchtelingen.
Het merendeel van de kinderen is vertrouwd met de begrippen armoede (66 procent) en vluchtelingen (64,6 procent). Toch is het voor 1 kind op de 3 heel moeilijk om zich in de plaats te stellen van vooral vluchtelingen. Heel wat kinderen kunnen zich moeilijk of niet voorstellen dat ze zelf ooit zouden moeten vluchten of hoe ze een vluchteling zouden kunnen helpen.
Arme Belgen
Een grote meerderheid (86,4 procent) vindt dat vluchtelingen geholpen moeten worden, omdat het hun recht is om naar ons land te vluchten. Toch vindt 30 procent dat de vluchtelingen na de oorlog naar hun land moeten terugkeren. Een gevluchte medeleerling in de klas hebben, is voor het overgrote deel helemaal geen probleem. De bereidheid om te helpen is daar bijzonder groot (73,3 procent).
Bijna 94 procent van de kinderen zeggen dat arme Belgen moeten geholpen worden, en 86,9 procent weet te antwoorden op de vraag hoe arme Belgen geholpen kunnen worden. 59,2 procent geeft daarentegen aan nog nooit een arme geholpen te hebben, meestal omdat ze nog nooit een arme hebben ontmoet. (Belga/AVE)
Vluchtelingencrisis
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier