Ferdi De Ville

‘Waarom wordt wie bedenkingen heeft bij CETA meteen uitgescholden voor populist of holbewoner?’

Ferdi De Ville Docent Europese politiek aan de Universiteit Gent en kernlid van Denktank Minerva

‘Het debat over CETA wordt door vele participanten en media verengd tot een politiek spelletje’, schrijft docent Europees Handelsbeleid en lid van Poliargus Ferdi De Ville. ‘En dat is doodjammer.’

Om verschillende redenen heb ik lang gewacht een stuk te schrijven over de hele heisa rond CETA (het EU-Canada handelsakkoord) en de weigering van de Waalse Regering om België het Verdrag te laten tekenen. Omdat ik teveel ander werk had. Omdat, sommigen gaan het niet geloven, ik vrij agnostisch sta tegenover het akkoord (met neiging naar licht scepticisme, zie verder). Er zitten zeker goede elementen in maar ook wel risico’s. Het is, wat mij betreft, aan iedereen om uit te maken wat doorweegt.

‘Waarom wordt wie bedenkingen heeft bij CETA meteen uitgescholden voor populist of holbewoner?’

Maar nu kan ik het echt niet meer aanzien. Dat het niet toegelaten is om twijfels te hebben bij dit akkoord zonder als populist of holbewoner uitgescholden te worden doet me alsnog in de pen kruipen.

Terwijl we in een periode waarin ‘de verliezers van de globalisering’ zich hebben opgewerkt op de politieke agenda een echt inhoudelijk debat zouden moeten hebben over welk handelsbeleid we willen, wordt het debat over CETA door vele participanten en media verengd tot een politiek spelletje. Doodjammer.

Drogargumenten

Ik ga geen blad voor de mond nemen: het zijn de voorbije dagen vooral zij die geen echt debat over een aanpassing van ons handelsbeleid willen die hiervoor verantwoordelijk zijn.

Ik heb een lijstje bijgehouden met drogargumenten ter verdediging van het akkoord. Ik zou er een opiniestuk op zich mee kunnen vullen. Een bloemlezing.

– Zonder CETA zouden we geen handel meer drijven met Canada.

– Als we het akkoord verwerpen zou niemand meer met ons willen praten.

– Een weigering zou gigantische economische gevolgen hebben (terwijl de economische voordelen van het verdrag verwaarloosbaar zijn, quasi Contador-clentuberol-verwaarloosbaar).

– We zouden CETA moeten steunen omdat de Canadezen een lief, progressief volkje zijn.

Maar het ‘beste’ argument kwam voor in een zeer recent pro-CETA opiniestuk. We kunnen niet tegen het verdrag zijn want ‘in België liggen ook veel Canadese soldatengraven’. In die logica moeten we misschien ook onze interne markt met die Duitsers eens herbekijken.

‘De irrelevante, vaak ronduit belachelijke argumenten voor CETA (en soms ook TTIP) tonen dat veel voorstanders niet de moeite doen om de teksten ook echt te bestuderen.’

Er moet me daarbij nog iets van het hart, dat, toegegeven, niet op hard wetenschappelijk bewijs is gestoeld, maar op mijn ervaring met veel debatten over CETA en TTIP (het gelijkaardig handelsakkoord met de VS). De irrelevante, vaak ronduit belachelijke argumenten voor CETA (en soms ook TTIP) tonen dat veel voorstanders niet de moeite doen om de teksten ook echt te bestuderen. Van veel tegenstanders (die soms zeker ook overdrijven) kan je wel zien dat ze die moeite doen en inhoudelijke argumenten aanbrengen, waar je het eens of oneens mee kan zijn. De beeldvorming is echter omgekeerd, en dat is niet fair.

‘Ik ben kwaad omdat we blijkbaar niet in staat zijn een belangrijk debat te voeren.’

U kan merken dat ik kwaad ben. Ik ben kwaad omdat we blijkbaar niet in staat zijn een belangrijk debat te voeren. De voorbije decennia is de ongelijkheid in de Westerse wereld zowat overal toegenomen. Er is een elite die alsmaar meer meerwaarde afroomt en zich ontrekt aan solidariteit. Dat wordt ondertussen niet meer bestreden, maar schouderophalend erkend als iets waar we niets aan kunnen doen.

Handelsakkoorden zijn daar niet de grootste oorzaak van. Maar ze zijn ook niet helemaal onschuldig. Handelsakkoorden vergroten de onderhandelingsmacht van ‘kapitaal’ (om een ouderwetse term te gebruiken). Investeerders en bedrijven kunnen na een handelsakkoord gemakkelijker dreigen om te delokaliseren indien ze hun zin niet krijgen.

Competitiviteit wordt na een handelsakkoord nog een beetje een belangrijker argument (of excuus) om toch maar niet de beste leerling te zijn op vlak van milieu- of sociale bescherming. Onder andere om die redenen stellen veel mensen handelsakkoorden wel verantwoordelijk voor ongelijkheid en het verlies aan politieke controle van overheden.

‘Hoe kunnen we ervoor zorgen dat handelsakkoorden leiden tot meer inclusieve groei en tot meer democratische besluitvormingsruimte in plaats van omgekeerd?’

Die verliezers van de globalisering wreken zich nu op manieren die ik niet steun, zoals in de Brexit of het succes van Trump. Zulke fenomenen gaan niet weg, als we niets doen. De digitale economie van de toekomst zal er alleen maar meer voor zorgen dat een steeds kleinere elite met superwinsten gaat lopen terwijl de rest het met kruimels moet doen. Als we daar een echte revolutie tegen willen voorkomen, kunnen we maar beter nu ingrijpen.

Hoe kunnen we ervoor zorgen dat handelsakkoorden leiden tot meer inclusieve groei en tot meer democratische besluitvormingsruimte in plaats van omgekeerd? Hoe zorgen we ervoor dat handelsakkoorden ons helpen in de strijd tegen klimaatverandering in plaats van die strijd moeilijker te maken? Krantenpagina’s werden de voorbije dagen gevuld over handelsakkoorden maar deze cruciale kwesties kwamen helaas niet of nauwelijks aan bod.

De richting van het juiste pad

Harde tegenstanders vinden dat CETA ons volop verder op het verkeerde pad duwt. Zachte tegenstanders (voor wie ik wellicht het meeste sympathie voel) vinden dat CETA ons te weinig richting het (volgens hen) juiste pad herorienteert. Voorstanders vinden dat het niet de taak is van CETA om andere doelstellingen dan strikt commerciële na te streven, of vinden dat CETA daar genoeg voor doet. Allemaal eerbare posities, maar het zou onze democratie deugd doen moesten we daar ook een echt inhoudelijk debat over voeren.

Misschien is het daar toch nog niet te laat voor?

Partner Content