Bart Maddens (KU Leuven)

‘Vlaamse regering had plafond verkiezingsuitgaven beter nog meer verhoogd’

‘De beperking op de verkiezingsuitgaven legde een verbod op aan de kandidaten om een volwaardige campagne te voeren. Zeer democratisch kun je dat niet noemen’, schrijft politicoloog Bart Maddens (K.U.Leuven). ‘De plafonds voor de verkiezingsuitgaven zijn bij ons belachelijk laag.’

De Vlaamse regering stelt voor om de maximumbedragen voor de lokale verkiezingscampagne licht te verhogen. Bovendien wil ze een aantal beperkingen tijdens de sperperiode schrappen. Vlaams parlementslid Ingrid Pira van Groen gaat daar heftig tegen te keer. “De grote partijen N-VA en CD&V geven zichzelf een cadeau”, zegt ze. En verder “De ongelijkheid tussen partijen met weinig en veel geld neemt toe.”

‘Vlaamse regering had plafond verkiezingsuitgaven beter nog meer verhoogd’

Wat een onzin. De plafonds voor de verkiezingsuitgaven zijn belachelijk laag. Zo mochten kandidaten voor de gemeenteraadsverkiezingen in Antwerpen tot nog toe slechts 8.884 euro uitgeven. Daar spring je niet ver mee in een stad met een half miljoen inwoners. In feite legt men op die manier een verbod op aan de kandidaten om een volwaardige campagne te voeren. Zeer democratisch kun je dat niet noemen. Nu zou dit bedrag met tien procent stijgen, tot ongeveer 9.800 euro. Dit blijft echter ontzettend weinig. Anders gezegd, de Vlaamse regering had de plafonds beter nog meer verhoogd.

Ongelijkheid tussen partijen?

Neemt de ongelijkheid tussen de partijen daardoor toe? Grotere partijen beschikken nu eenmaal over meer middelen en kunnen dus een duurdere campagne voeren. Dat is in alle democratieën zo. Als je de redenering van Ingrid Pira doortrekt, dan zou je de verkiezingsuitgaven op zo een laag niveau moeten plafonneren dat de maximumbedragen ook voor de kleinste en armste partijen haalbaar blijven. Op die manier zou de campagne haast worden afgeschaft.

Ik deel wel de bekommernis dat de kleinere partijen niet helemaal mogen worden overschaduwd. Maar daarvoor hoef je de campagne nog niet te versmachten door alle uitgaven op een zeer laag niveau te plafonneren. Het is meer aangewezen om ervoor te zorgen dat ook de kleinste partijen over voldoende middelen beschikken. Zo zouden ook partijen die niet vertegenwoordigd zijn in het parlement een beperkte dotatie moeten krijgen.

‘Die kieshervorming annex onrechtvaardige verhoging van de plafonds werd in 2002 met veel enthousiasme mee goedgekeurd door het toenmalige Agalev.’

Zo een verhoging van de maximumbedragen voor de verkiezingsuitgaven is historisch, beweert Ingrid Pira. Alweer fout. Bij de kieshervorming van 2002 werden de maximumbedragen voor de hoogstgeplaatste kandidaten verhoogd door de provincialisering van de kieskringen. Dat komt omdat de bedragen worden berekend op basis van het aantal kiezers in de kieskring. Zo steeg het maximumbedrag van 32.400 in het arrondissement Antwerpen tot 51.290 in de hele provincie Antwerpen.

Het totale besteedbare bedrag voor de kandidaten in de provincie Antwerpen steeg daardoor van 1,8 miljoen euro naar 2,3 miljoen euro : een stijging van bijna 30%. In tegenstelling tot de huidige verhoging van de plafonds was dat een zeer onrechtvaardige beslissing. Want aan de maximumbedragen voor de gewone kandidaten veranderde niets. De kloof tussen de (door de partij aangeduide) hoogstgeplaatste kandidaten en de gewone kandidaten werd daardoor beduidend groter. Die laatsten mogen immers slechts 5.000 euro uitgeven, dat is zo maar liefst tien keer minder als wat de hoogstgeplaatste kandidaten in bijvoorbeeld Antwerpen mogen uitgeven, na de kieshervorming.

Pittig detail: die kieshervorming annex onrechtvaardige verhoging van de plafonds werd in 2002 met veel enthousiasme mee goedgekeurd door het toenmalige Agalev.

‘Amerikaanse toestanden’

Pira waarschuwt ook voor ‘Amerikaanse toestanden’ omdat de Vlaamse regering een aantal verboden tijdens de sperperiode ongedaan maakt. Zo zouden de partijen opnieuw campagne mogen voeren met commerciële reclameborden, met niet-commerciële reclameborden groter dan vier vierkante meter en met spotjes op TV of in de bioscoop.

Ook dat is een goede beslissing. Partijen dienen over de vrijheid te beschikken om hun (uiterst beperkte) campagnemiddelen te besteden zoals ze dat zelf willen. Wat is er in godsnaam mis met commerciële reclamepanelen ? Wat voor zin heeft het dat de straten vol hangen met affiches tijdens de precampagne, vier maanden vóór de verkiezingen, en niet meer in de directe aanloop naar de verkiezingen ? Wat is eigenlijk het probleem met niet-commerciële borden van meer dan vier m² ? Waarom mag betalende reclame wel op internet, maar niet op TV? Geen kat die het weet.

Maar die absurde en betuttelende regeltjes leiden wel tot hilarische betwistingen na de verkiezingen. Mag je een vrachtwagen vol plakken met affiches? Is dat dan geen reclamebord van meer dan vier m²? Geloof het of niet, maar over dit soort gekke bagatellen bestaat zwaarwichtige rechtspraak. Volgens de Raad van State is er slechts sprake van een ‘reclamebord’ wanneer het ook zonder affiches als dusdanig kan worden herkend. Dus een vrachtwagen volgeplakt met affiches is geen reclamebord, maar… een vrachtwagen. Wellicht zullen de rechters van de Raad van State er niet rouwig om zijn dat ze zich niet meer met zulke onnozelheden bezig zullen moeten houden.

Ingrid Pira is ook verontwaardigd omdat die duurdere campagnes met overheidsgeld zullen worden gefinancierd : “Dat terwijl alle werknemers een indexsprong moesten verteren, nemen de toegestane verkiezingsuitgaven in heel wat gemeenten met 10 procent of meer toe. De grote partijen N-VA en CD&V geven zichzelf een cadeau.” Daarmee insinueert ze dat de overheidsfinanciering voor de partijen stijgt, maar dit is natuurlijk niet zo. Hoogstens zullen de partijen een iets groter deel van de overheidssubsidies aan de campagne besteden. Wat op zich een goede zaak is. Want ik heb liever dat ze het overheidsgeld daarvoor gebruiken dan voor het aanwerven van nog meer personeel, het kopen van vastgoed of het opbouwen van een gigantisch vermogen.

‘Groen was medeplichtig aan de zesde staatshervorming. En die heeft de overheidsfinanciering van politieke partijen op slinkse wijze doen toenemen.’

Nog liever zou ik natuurlijk hebben dat de totale overheidssubsidies tot redelijke proporties worden gereduceerd. Maar ook wat dat betreft heeft Groen geen recht van spreken. Die partij was immers medeplichtig aan de zesde staatshervorming. En die staatshervorming heeft de overheidsfinanciering van de partijen op een slinkse wijze doen toenemen. De afschaffing van de rechtsreeks verkozen Senaat had de dotaties voor de partijen normaalgezien moeten verminderen. In de plaats daarvan heeft men via allerlei geniepige trucs de totale subsidies met zowat 4,1 miljoen per jaar doen stijgen. Groen is hier kritiekloos in meegegaan, wellicht omdat de partij wel wat extra centen kon gebruiken.

‘We kunnen enkel maar hopen dat de federale overheid dit goede voorbeeld zal volgen : de uitgavenplafonds verhogen, de partijfinanciering verlagen en de campagne liberaliseren.’

Terwijl Ingrid Pira suggereert dat de Vlaamse regering de overheidsfinanciering doet toenemen lijkt precies het tegenovergestelde het geval. De regering heeft immers ook beslist om het aantal zetels in de provincieraden te halveren. De partijen krijgen op provinciaal niveau zowel een fractietoelage als een dotatie die voor 70% worden toegekend op basis van het aantal zetels in de provincieraad. Normaalgezien zouden de 4,2 miljoen provinciale subsidies dus met ongeveer 1,5 miljoen moeten dalen. Of zouden de gehalveerde provincieraden de subsidies toch op hun huidige niveau proberen te houden, ondanks hun gekrompen bevoegdheden ? Daar zal de Vlaamse regering dan hopelijk een stokje voor steken.

Spijtig is alleen dat al deze wetswijzigingen enkel gelden voor de lokale verkiezingen. Voor de andere verkiezingen is het Vlaams Parlement niet bevoegd. We kunnen enkel maar hopen dat de federale overheid dit goede voorbeeld zal volgen : de uitgavenplafonds verhogen, de partijfinanciering verlagen en de campagne liberaliseren. Helaas, in tijden van institutionele stilstand lijkt dit wishful thinking. Intussen kunnen we wel besluiten dat de Vlaamse regering wat de campagneregulering betreft het oude adagium van wijlen Gaston Geens alle eer heeft aangedaan : “Wat we zelf doen, doen we beter”.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content