Bert Bultinck

‘Verdwijnt onze solidariteit binnen de gezondheidszorg?’

Bert Bultinck Hoofdredacteur van Knack

Knack-hoofdredacteur Bert Bultinck stelt zich vragen bij de financiering van de gezondheidszorg. ‘Smelt onze solidariteit weg? Of worden we terecht strenger voor wie op onze kosten zijn leven verknoeit?’

‘Moet iemand die rookt hogere premies betalen?’ Het is een vraag van gezondheidseconoom Erik Schokkaert (KU Leuven) uit een gesprek met onder anderen de toenmalige minister van Sociale Zaken Frank Vandenbroucke dat precies vijftien jaar geleden verscheen in Knack. Diezelfde professor Schokkaert vuurde afgelopen week hetzelfde debat aan. Sinds 2002 zijn de gezondheidsuitgaven nog meer gestegen en wordt dat debat al wat scherper aangezet, maar de vraag blijft: moet iemand die drie keer per week frietjes met mayonaise eet meer bijdragen aan de gezondheidszorg dan iemand die de voedingsdriehoek naast zijn keukeneiland ingelijst heeft?

In een interview met Knack deze week zegt Schokkaert dat hij op debatavonden steeds meer naar de eigen verantwoordelijkheid van mensen gevraagd wordt: ‘Waarom blijven we mensen helpen die blijven drinken terwijl hun lever kapot is?’ Worden we afgunstiger tegenover wie niet leeft zoals wij? Smelt onze solidariteit weg? Of worden we terecht strenger voor wie op onze kosten zijn leven verknoeit?

Verdwijnt onze solidariteit binnen de gezondheidszorg?

Historisch gezien gaat het over een luxeprobleem: de stijgende zorgkosten houden gelijke tred met een spectaculair verbeterde gezondheidszorg en met efficiëntere geneesmiddelen, die helaas ook vaak peperduur zijn. Voor een belangrijk deel wordt de zorg onbetaalbaar omdat de zorgmogelijkheden zoveel uitgebreider zijn. Vroeger was het slechter, maar wel goedkoper. En toch is het een emotionele discussie: Schokkaert is zelfs geschrokken van de reacties op zijn voorstel. Dat komt omdat de kwestie ons moeilijke vragen voorschotelt over vrijheid, levenskwaliteit en vooruitgang – en of we die vooruitgang al dan niet reductionistisch definiëren.

Doen we dat in termen van het bruto binnenlands product? Speelt geluk ook een rol? Of misschien zelfs zingeving? Geloven we dat afwijkingen van de norm schadelijk zijn, of denken we dat deviaties juist aan de basis van vooruitgang liggen? Misschien gaat het wel zo: hoe complexer ons mensbeeld en hoe groter ons inlevingsvermogen, hoe groter de kans dat we willen blijven meebetalen.

Aan welke voorwaarden moet een Belg voldoen om op onze solidariteit te kunnen rekenen? Het klassieke minimumprogramma van de ethiek – u bent vrij zolang u de ander geen schade berokkent – komt steeds meer op het domein van de lifestyle: alle zorg die een filet-purliefhebber opsoupeert is minder zorg voor de verstandige vegetariër. Maar wat dan met skiërs, zoals Schokkaert aangeeft? Die lopen toch ook onnodige risico’s op beenbreuken? Moeten die ook een hogere premie betalen? Of rafters? Bergbeklimmers? Donjuans met talloze bedpartners? Misschien kan er zelfs aan een Dostojevski-taks gedacht worden: wie te vaak de Aantekeningen uit het ondergrondse herleest, kan daar behoorlijk depressief van worden. Dan is een mindfulnessboekje toch gunstiger voor de maatschappij. Brave new world.

Als we het egoïsme de vrije baan geven, zou de medische vooruitgang weleens een vijand van het mededogen kunnen worden

Ver weg van die absurditeit staat de kracht van preventie. Het is veel belangrijker om ervoor te zorgen dat mensen niet beginnen met roken dan hen met duurdere premies te straffen als ze dat toch doen: sensibilisering werkt, gedragsveranderingen kun je van bovenaf sturen. Maar ook preventie zal niet volstaan: hoe gesensibiliseerd ze ook zijn, toch blijven sommige mensen roken of op andere manieren hun gezondheid verknoeien. Vaak heeft dat te maken met ongelijkheid aan de start: wie in een lagere sociale klasse geboren wordt, zal vaker ongezonder leven. Junkfood is goedkoper dan biogroenten. En de rolmodellen leven in de Seefhoek gemiddeld ook ongezonder. Wie heroïneverslaafd is, probeert niet zelden een trauma weg te spuiten. In een rechtvaardige samenleving wordt die ongelijkheid zo veel mogelijk weggewerkt.

Bovendien zullen zelfs gezonde mensen ziek worden, als ze maar oud genoeg worden. Is het dan niet beter om meer rekening te houden met de levenskwaliteit dan met de levensduur? De therapeutische hardnekkigheid afbouwen, zou al geld opleveren. Therapieën die vanaf een hoge leeftijd alleen nog het leven verlengen – en niet verbeteren – zouden even kritisch bekeken kunnen worden als een roker die vandaag een schuldsaldoverzekering afsluit.

De amor fati kan vandaag ook nog wat reclame gebruiken: dood gaan we toch; wie beter met tragiek om kan gaan, is een completer mens. Als we het egoïsme de vrije baan geven, zou de medische vooruitgang weleens een vijand van het mededogen kunnen worden: de meetbare gezondheid gaat dan vooruit, de morele gezondheid achteruit. Zelfs Frank Vandenbroucke, wiens sobere levensstijl bijna spreekwoordelijk is, gaf vijftien jaar geleden al toe dat hij dol is op frietjes met mayonaise.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content