Vrije Tribune

‘Van structurele maatregelen om het Klimaatakkoord van Parijs na te leven is nog niet veel te merken’

Vrije Tribune Hier geven we een forum aan organisaties, columnisten en gastbloggers

‘Waarom die grote terughoudendheid bij beleidsmakers om de markt in te perken binnen een sociaal-ecologische regulering’, vraagt Niel Staes van denktank Oikos.

Steeds meer mensen gaan vol goede moed aan de slag om hun leven en hun buurt duurzamer te maken. Kleine ecologische initiatieven rond o.a. voeding, delen of mobiliteit krijgen zo meer en meer steun. Nieuwe ondernemers zien hierin groene opportuniteiten en grote bedrijven experimenteren uit noodzaak. Toch zie ik die groeiende mentaliteitsverandering niet in een stroomversnelling geraken. Plastic is nog steeds overal, we eten nog altijd bijzonder veel vlees, fossiele mobiliteit blijft koning en consumeren gaat nog steeds hand in hand met wegwerpen. Het wordt hoog tijd om actief de positieve acties te versterken en negatieve te ontraden.

Sensibilisering of stimulering kunnen hierbij helpen, maar zorgen zelden voor een reële systeemverandering. De gratis etentjes, bijvoorbeeld, gaan de Antwerpse modal shift echt niet structureel beïnvloeden. Je kan ook kiezen om de spelregels en krijtlijnen van de markt te hertekenen. Neem de realisatie van het klimaatakkoord van Parijs. Sinds 5 mei 2017 is dit officieel van kracht gegaan voor België. Hiermee engageert ons land zich tot een (onvoldoende) vermindering van haar CO2-uitstoot, maar het akkoord komt zonder handleiding. Van structurele maatregelen is er voorlopig dan ook weinig te merken. Een gefaseerde sluiting van onze kerncentrales, bijvoorbeeld, zou een katalysator zijn voor coöperatieve investeringen in hernieuwbare energie. De invoering van een CO2-taks om de kostprijs van fossiele producten te verhogen, betekent meer kansen voor elektrische mobiliteit. Maar voorlopig blijven dit soort ingrepen in de markt uit.

‘Van structurele maatregelen om het Klimaatakkoord van Parijs na te leven is nog niet veel te merken’

Waarom beleidsmakers hier zo weigerachtig tegenover staan, is niet altijd duidelijk. Hun motivatie komt soms niet verder dan kromme logica of goedkope oneliners. Neem bijvoorbeeld de visie van Johan Van Overveldt op ecotaksen: “Lasten op milieuvervuiling leiden tot een wijziging van het gedrag, waardoor de ecologische doelstellingen worden gehaald, maar er op termijn geen inkomsten meer zijn.” Of een recente reactie van Gwendolyn Rutten op maatregelen om de groeiende fiscale ongelijkheid aan te pakken: “Een samenleving gebaseerd op afgunst leidt tot een spiraal waar niemand gelukkig is.” Zo geraken we natuurlijk nooit een stap verder om de systeemfouten te elimineren.

Een meer fundamentele tegenkanting ligt in de grote terughoudendheid om de markt in te perken binnen een sociaal-ecologische regulering. Het bestaande democratisch kader biedt beleidsmakers nochtans alle middelen om hier echt actie te ondernemen. Suggesties in deze zin worden spijtig genoeg al snel ad absurdum afgedaan als communistische ingrepen. Daarnaast is er een rotsvast geloof dat – met enig geduld – de huidige marktwerking ongeziene mirakeloplossingen zal opleveren. Kernfusie, artificiële hamburgers en grootschalige CO2-captatie zijn mooie voorbeelden van dit techno-optimisme.

Voorgaande excuses zijn eigenlijk niet meer dan een slinks pleidooi voor de status quo. Het ontneemt beleidsmakers de verantwoordelijkheid om echt in te grijpen. Echt radicaal ingrijpen, wordt immers nog te vaak gepercipieerd als electorale zelfmoord. Of zoals Bruno Tobback ooit zei: “Bijna elke politicus weet wat je moet doen om het klimaatprobleem aan te pakken. Er is alleen geen enkele politicus die weet hoe hij daarna nog moet verkozen raken.” Die gedachte gaat verder dan het klimaat. Het verbieden van plastic zakjes vraagt eerst uitvoerig overleg met winkeliers. Het verbieden van bepaalde pesticide ligt moeilijk bij grote spelers. En over de regeling aangaande salariswagens zei Bart De Wever ooit cynisch: “Puur rationeel moet je daar iets aan doen, ik kies voor stabiliteit.”

Het is klaar en duidelijk dat ons huidig model overloopt van de systeemfouten. Destructief ecologisch gedrag wordt nauwelijks bestraft en vaak zelfs beloond, terwijl positieve acties veel persoonlijk engagement vereisen om te volharden. Wie als beleidsmaker weigert om deze scheeftrekking radicaal bij te sturen, verzaakt aan zijn verantwoordelijkheid. De reglementering van de markt behoort tot de krachtigste sturingsmechanismes van onze samenleving. Het wordt hoog tijd om deze zonder scrupules in te zetten om onze maatschappij een meer ecologische koers te geven. Wie dat moedwillig weigert, is medeplichtig aan de teloorgang van onze planeet.

Niel Staes is lid van de sociaal-ecologische denktank Oikos.

Partner Content