Jean-Marie Dedecker (LDD)

Open brief aan journalist Joël De Ceulaer

Jean-Marie Dedecker reageert op een brief die Knack-journalist Joël De Ceulaer eind januari tot hem richtte.

Beste Joël,

Je brief in Knack van 28 januari heb ik goed ontvangen. Mijn moeder heeft me geleerd om beleefd te zijn en al mijn brieven te beantwoorden . Vandaar mijn schrijven. Volgens William Shakespeare is wat ze beleefdheid noemen doorgaans niet meer dan een ontmoeting tussen bavianen. Hoe hoger de aap in de boom klimt, hoe beter je zijn kont kan zien. Zo is mijn uitzicht door het periodiek lezen van je Lastpost fel verruimd. Jij bent er nog niet uit of Tuymans schilderij van de foto van Katrijn Van Giel plagiaat of parodie is, maar ik wel . Jouw vergelijking van mijn beeltenis op het schilderij “A belgian politician” met het urinoir van Marcel Duchamp, getuigt van een subtiele intellectuele kunstzinnigheid. Elke baviaan zijn banaan, of is het een komkommer. Niet het IQ telt maar de PH, de zuurtegraad. “Over ’t algemeen zijn journalisten laagopgeleide autodidacten die maar in het wilde weg aan iets beginnen” Ik durf dat niet zeggen, beste Joël, cabaretier Freek De Jonghe wel. Hij behoort toch tot jouw linkse ideologische stal ?

De beloning voor een journalist ligt in het gevoel belangrijk te zijn, macht te hebben over mensen, en situaties mee te kunnen creëren” zei Festina- en dopingdokter Eric Ryckaert ooit. Hij heeft de achtervolgingswaanzin op zijn persoon met zijn gezondheid en uiteindelijk met de dood bekocht. In zijn boek Recht van Antwoord schreef hij “Ik ben bitter, doch haat niemand, ik oordeel noch veroordeel. Er zijn veel goede rechters, veel goede wetenschappers en veel goede journalisten. Doch zij werden en worden niet gehoord door de massa.

Open brief aan journalist Joël De Ceulaer

Journalisten moeten in feite de boekhouders van de waarheid zijn, maar ze beschouwen zich al te vaak als de makers ervan. Opiniemakers maken pijlen uit brandhout. Niet om op doel te schieten maar om zoveel mogelijk te verwonden. TV gezichten worden gereduceerd tot koppen in een ballenkraam die iedereen vrij mag bekogelen met lamentabele en denigrerende opmerkingen. Het slachtoffer reageert zelfden of nooit. Het zou immers getuigen van een te kort lontje, weinig incasseringsvermogen, en vooral omdat de journalist altijd het laatste woord krijgt. De drukker van het bidprentje. Twee diersoorten sterven door de mep van een krant, een vlieg en een politicus. Een cliché van Mark Eyskens.

Over politici bestaat er maar één soort vermaak: leedvermaak. Door de media leiden (of lijden) sommigen een verkrampt en onevenwichtig bestaan. Ze waken meer over hun imago dan over hun maagdelijkheid. Ik heb het er mee gehad, beste Joël. Ik heb al wat chagrijnige plofkoppen over me heen gekregen die me bedachten met koosnaampjes, van Stasi tot Goebbels en sprekende sluitspier. Pispot en analfabeet kan er nog wel bij. Ik moet ook bekennen : voor een robbertje bekvechten heb ik ook zelden eerst mijn mond met zeep gespoeld. Ik was wel Mitspieler, geen toeschouwer. Politiek heeft immers de dynamiek van een haaientank. Wie een beetje bloedt wordt vrolijk aan stukken gescheurd. Het motief is niet groter dan het intense genoegen om een prooi onmachtig te zien spartelen. Wie bloed ruikt mag bijten, het ritueel van onze schrijvende dwaallichten. Je typering om de schrijvelaars van het schaduwparlement van Knack.be politieke losers te noemen, beste Joël, behoort tot die vergeldingscultuur. Als je hoofdredacteur bent van een blad als Panorama dat failliet gaat, hebben je lezers ongelijk. Als je als politicus door de kiezer gebuisd wordt, ben je een loser. Zelfvoldaanheid is een vernis dat de domheid perfect doet glanzen. Wie ontsnapt aan de massa, moet ontmaskerd worden tot hij minder integer, minder rechtlijnig en minder vroom is dan hij beweert te zijn. Dan zijn we weer allemaal gelijk. De droom van elke linkse intellectueel. Voor toogpraat heb je geen toog meer nodig. De smalle richel waarop het leven pijnlijk wordt uitvergroot is vervangen door het gekwetter van Twitter en allerhande sociale media. Internetfora zijn gemeenplaatsen geworden van ruzie en scheldproza waarop elkaar afzeiken tot kunst wordt verheven. Dorpsgekrakeel en kattenbelletjes voor ongebreidelde idiotie. Afzeikjournalistiek is goed voor de pretlettereconomie en het lucht het hart van de frustraat. Inktkoeliewerk is blijkbaar afstompend.

Ik heb alle begrip voor je dilemma of ik nu al of niet zelf mijn columns schrijf. Dat ik een drietal boeken gepubliceerd heb, waaronder Rechts voor de Raap – het meest verkochte politieke boek ooit – kun jij echt niet weten. Het stond maandenlang op de index librorum prohibitorum van de linkse politiek correcte kerk, waar jij toch een onwrikbare misdienaar van bent. Daarenboven worden politieke boeken in regel niet door de auteur zelf neergepend. Zoals een castraat toch prachtig kan zingen zonder ballen, zo signeren politici prachtige boeken die ze zelf niet geschreven hebben. Hun literaire en ideologische kookboeken worden meestal afgeleverd door de vertegenwoordigers van het embedded journalism. Je hoeft er maar Mutter Courage, een tragedie van Bertolt Brecht, op na te lezen om te weten dat er in de slipstream van machthebbers een stoet van lichtekooien en slippendragers mee optrekt. Buiksprekers en waterdragers die zichzelf opwaarderen tot ghostwriter. Als journalisten zich door de politiek laten recuperen komen ze in een schuldige positie terecht. Ze worden dan steevast beloond met het woordvoerderschap op een ministerieel kabinet, worden chef bij de diplomatie of krijgen zelfs een pensioenfeestje op Hertoginnedal (namen op aanvraag). Wie pluche schrijft mag in de pluche zetelen. Als ik sommigen over objectieve en onpartijdige verslaggeving hoor praten, dan klinkt het als en hoer die filosofeert over hoofse liefde. Ze zitten op een kluitje in de Wetstraat, de broeihaard van onze regimepers, waar ze steeds groter nieuws maken van steeds kleinere winden. Meer macht dan tegenmacht en vooral…zwelgen in subjectiviteit.” Journalistiek is datgene brengen wat sommigen liever niet zien, al de rest is public relations” schreef George Orwell.

Schrijven is een te serieus vak om het enkel aan beroepsschrijvers over te laten. Zo heb ik het zelf ook eens een paar keer geprobeerd. In de wereld is al veel ellende veroorzaakt door slimme mensen die domme dingen doen. Vandaar dat ik als dom mens af en toe eens tracht slimme dingen te doen. De onlangs vermoorde Franse cartoonist Wolinski vond dat vrije meningsuiting niet het recht is om alles te zeggen wat je wilt, maar om alles te zeggen wat je weet en waar het geweten je toe dwingt. Dit veronderstelt dat je een geweten hebt, beste Joël. Elk heeft recht op zijn eigen mening maar niet op zijn eigen feiten. “Ik kan rustig leven onder mijn boom, in oorlog met de dwazen en in vrede met mezelf“. Voltaire was een wijs man.

Sans rancune,

Jean Marie Dedecker

P.S. Als je zin hebt in een kopje koffie in plaats van vitriool, nodig ik je uit in mijn nederig stulpje, dan kun je zien wie mijn pen vasthoudt.

Partner Content