Nog onduidelijk welke verblijfsgegevens sporters nu moeten opgeven

(Belga) Het is nog onduidelijk welke verblijfsgegevens sporters nu precies moeten opgeven in het whereabouts-systeem na het arrest van de Raad van State. In dat arrest wordt een besluit over het opgeven van verblijfsgegevens vernietigd. Vlaams minister van Sport Philippe Muyters laat de zaak juridisch onderzoeken en belooft een duidelijke regeling in het nieuwe Antidopingdecreet. Intussen zullen de sporters voor zichzelf moeten uitmaken hoe gedetailleerd ze hun verblijfsgegevens invullen, klinkt het.

De Raad van State heeft vorige week een arrest geveld met mogelijk belangrijke gevolgen voor de implementatie van het systeem van de whereabouts of verblijfsgegevens van sporters in Vlaanderen. Het arrest vernietigde het besluit van de secretaris-generaal van het Vlaams departement Sport eind december 2008, waarmee de herziene Wereldantidopingcode van kracht werd. Volgens de Raad van State kon dat enkel door de Vlaamse regering of het Vlaams Parlement. Vlaams minister Muyters wijst erop dat het arrest niets veranderd aan het principe van de whereabouts-regeling waardoor sporters hun verblijfsgegevens moeten doorgeven om onaangekondigde controles buiten competitie mogelijk te maken. “Het niet meedelen van verblijfsgegevens of het niet beschikbaar zijn op de opgegeven plaatsen, is en blijft een overtreding”, luidt het. Wat wel veranderd is, is welke gegevens sporters precies moeten opgeven. Daarvoor is er nu geen richtlijn meer. Muyters raadt Vlaamse sporters aan om zelf de keuze te maken. “Een sporter kan dezelfde gegevens opgeven als voorheen, of minder, als hij ervan overtuigd is dat hij ook met minder gegevens kan gelokaliseerd worden”, luidt het. Het nieuwe Antidopingdecreet dat in de pijplijn zit zou volgens Muyters alvast tegemoet komen aan de opmerkingen van de Raad van State. Wat de verblijfsgegevens betreft, meent Muyters alvast dat de elitesporters “enkel die verblijfsgegevens moeten doorgeven die volstrekt noodzakelijk zijn om efficiënt aan dopingbestrijding te kunnen doen”. (JDH)