Herwig Reynaert

Het ‘incontournable’-verhaal van N-VA lijkt erg ver weg

Herwig Reynaert Professor lokale politiek aan de UGent

Zoals het er nu naar uitziet is het ‘incontournable’-verhaal van N-VA erg ver weg. Waar de partij zich vooral zorgen moet over maken, is dat Bart De Wever bijzonder populair blijft, maar andere kopstukken in de top 30 pas veel verder terug te vinden zijn.

De voorbije dagen beheerste de DS/VRT-peiling de media. Titels als ‘N-VA krijgt rake klappen’ en ‘Di Rupo en De Block verkopen N-VA oplawaai’ werden op de lezer en kijker afgevuurd. En inderdaad. Op basis van de peiling kleurt Vlaanderen minder N-VA. Het volgende stukje in de media viel mij het meest op: ‘Want de partij van Antwerps burgemeester annex partijvoorzitter Bart De Wever verliest maar liefst 4,2% ten opzichte van de vorige DS/VRT peiling en strandt op 27,9%. Tegenover de peiling van oktober 2012 moet de N-VA zelfs 8,4% prijsgeven.’ Vooral de laatste zin vond ik interessant. De peiling van oktober 2012. Natuurlijk moet men appels met appels vergelijken, peren met peren en peilingen met peilingen.

Niettemin. Oktober 2012 doet bij iedere politiek geïnteresseerde een belletje rinkelen. In oktober 2012, meer bepaald op 14 oktober en dus een jaar geleden, hadden we een ‘echte’ peiling nl. de gemeente- en provincieraadsverkiezingen. In de aanloop van de verkiezingen schreef ik: ‘Zelfs mochten de debatten tijdens de verkiezingscampagne voor de gemeenteraadsverkiezingen over lokale items gaan, zullen er nationale conclusies getrokken worden. Journalisten maar ook politicologen houden hier nu eenmaal van. Eigenaardig dat in dit verhaal trouwens de provincieraadsverkiezingen buiten het vizier blijven. Mij lijkt het nochtans dat de resultaten van de provincieraadsverkiezingen, meer dan deze van de gemeenteraadsverkiezingen, een weerspiegeling zullen zijn van het ‘nationale en/of Vlaamse’ politieke klimaat.’

Recentelijk zei CD&V-voorzitter Wouter Beke dat hij hoopt dat zijn partij bij de verkiezingen volgend jaar eenzelfde resultaat haalt als bij de provincieraadsverkiezingen van 2012 toen de Vlaamse christendemocraten op ongeveer 21 procent uitkwamen. Ook Bart De Wever zei enige tijd geleden dat hij liever een realistische peiling heeft met mindere resultaten.

Het is dan ook interessant op toch nog even op die provincieraadsverkiezingen van vorig jaar terug te blikken. In een hoofdstuk van het boek ‘De verkiezingen van 14 oktober 2012. De kracht van verankering?‘ doen Tony Valcke en mezelf dat. We komen tot het volgende resultaat: CD&V 21,44%, SP.A 14,2%, Open VLD 14,57%, Groen 7,7%, Vlaams Belang 8,95% en N-VA 28,54%. Of de provinciale resultaten een betere voorafspiegeling zullen zijn dan de peilingsresultaten zal pas op 25 mei volgend jaar blijken. Provinciale verkiezingsresultaten zijn uiteraard geen perfecte voorspeller van de volgende parlementsverkiezingen maar hebben toch het voordeel dat het resultaten van ‘echte verkiezingen’ zijn.

Tussen vandaag en 25 mei 2014 kan er nog veel veranderen. Een dag in de politiek duurt soms een eeuwigheid. De waan van de dag ligt steeds op de loer en kan voortdurend zorgen voor al dan niet zure electorale oprispingen.

Niettemin. Zoals het er nu naar uitziet is het ‘incontournable’-verhaal van N-VA erg ver weg. 40% lijkt niet realistisch, voor zover het dat ooit geweest is. Waar de partij zich, in de aanloop van de moeder van alle verkiezingen, wellicht vooral zorgen moet over maken, is het personele luik van de partij. De Wever blijft bijzonder populair maar ondervindt ongetwijfeld aan den lijve dat het burgemeesterschap in Antwerpen veel meer is dan een voltijdse job. Andere kopstukken zijn in de top 30 poppoll al veel verder terug te vinden (Geert Bourgeois (14), Siegfried Bracke (16), Philippe Muyters (24), Jan Jambon (27), Liesbeth Homans (28) en Ben Weyts (30). Aangezien kiezers naast ideologisch ook vaak op personen stemmen, moet dit binnenkamers tot de nodige ongerustheid lijden. Op het personeelsvlak komt CD&V dan wellicht toch sterker voor de dag. De partij staat stevig in haar schoenen met Kris Peeters (1) in Antwerpen, Hilde Crevits (5) in West-Vlaanderen, Wouter Beke (8) en Jo Vandeurzen (12) in Limburg, Steven Vanackere (13) in Brussel, Pieter De Crem (15) en Joke Schauvliege (geen score) in Oost-Vlaanderen en Koen Geens (21) in Vlaams-Brabant. De vooropgestelde kaap van meer dan 20% mag met dit team geen probleem zijn.

Op dat vlak scoren ook de andere partijen zwakker. De socialisten hebben weliswaar nog steeds Johan Vande Lanotte (4), Bruno Tobback (9) en FreyaVan den Bossche (10) die bij de top 10 populairste politici behoren, maar ook bij de socialistische partij valt er dan een serieus gat.

Op dat vlak staan de liberalen er dan met Maggie De Block (2), Annemie Turtelboom (6), Alexander De Croo (11), Gwendolyn Rutten (16) en Patrick Dewael (19) wellicht nog iets beter voor. Groen heeft weliswaar Wouter Van Besien maar zal toch vooral op ‘ideologische kiezers’ moeten rekenen. Tot slot moet Vlaams Belang het nog steeds zien te redden met Filip Dewinter en Gerolf Annemans.

Een iets is echter duidelijk. Alle peilingen en vroegere verkiezingsresultaten ten spijt, zullen we pas volgend jaar weten welke stem de kiezer echt in de mouw heeft. Het beloven nog boeiende maanden te worden.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content