‘De N-VA-burgemeesters hebben zes jaar om zich populair te maken’

© Belga
Ann Peuteman

Bij de voorbije gemeenteraadsverkiezingen zette de N-VA een puike score neer. Maar dat betekent nog niet dat de partij nu overal in Vlaanderen stevig verankerd is. Integendeel.

Terwijl vriend en vijand zich na de gemeenteraadsverkiezingen blindstaarden op de zegetocht van de N-VA werd vlotjes voorbijgegaan aan de handicaps die de partij met zich meedraagt. Die minpunten komen nu duidelijk naar voren in de doorlichting van de gemeenteraadsverkiezingen die professor Herwig Reynaert van het Centrum voor Lokale Politiek van de Universiteit Gent en zijn collega’s het voorbije jaar hebben gemaakt.

Volgens de onderzoekers, die hun bevindingen hebben samengebracht in het boek De kracht van verankering?, heeft de vrije val van het Vlaams Belang in combinatie met de opgang van de N-VA op veel plaatsen voor het eerst in jaren een nieuwe meerderheid mogelijk heeft gemaakt. Ook in veel andere steden en gemeenten zijn daardoor partijen die sinds mensenheugenis aan de macht waren in de oppositie beland. Niet verwonderlijk dus dat maar 48 procent van de burgemeesters op post mocht blijven, terwijl dat na de vorige gemeenteraadsverkiezingen nog 70 procent was.

N-VA’ers krijgen minder voorkeurstemmen

78 procent van de nieuwe burgemeesters mocht zich in zijn of haar gemeente stemmenkampioen noemen. Opvallend is wel dat de N-VA’ers gemiddeld veel minder voorkeurstemmen krijgen dan collega’s van andere partijen: 60 procent van de 41 N-VA-burgemeesters is niet de populairste politicus van de gemeente. ‘In veel gemeenten waar de N-VA de burgemeester levert, is die inderdaad niet de stemmenkampioen. Of toch nog niet’, zegt Reynaert. ‘Die mensen krijgen nu zes jaar de tijd om daar iets aan te doen. Het is best mogelijk dat de kloof tussen burgemeesters van de N-VA en die van andere partijen tegen de gemeenteraadsverkiezingen van 2018 weggewerkt zal zijn. Dan zullen we meteen zeker weten of er zoiets bestaat als een burgemeestersbonus.’

Sympathieke peeof mee

Uit het onderzoek blijkt ook dat partijen heel goed weten wat ze willen en waar ze mee kunnen scoren. Bij N-VA’ers valt op dat ze, naast het departement lokale economie, nogal tuk zijn op bevoegdheden waar weinig risico’s aan zijn verbonden maar die toch de broodnodige populariteit kunnen opleveren. Toerisme, bijvoorbeeld, maar ook cultuur en sport. ‘In veel gemeenten hebben N-VA’ers gekozen voor bevoegdheden waarmee ze kunnen uitpakken en waardoor ze zes jaar lang in beeld kunnen blijven’, aldus professor Reynaert. ‘Kortom: bevoegdheden waardoor mensen je makkelijk een sympathieke pee of mee vinden. Een goede zaak voor schepenen die electoraal nog niet erg sterk staan.’

Het volledige artikel leest u deze week in Knack.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content