Vrije Tribune

‘Dit is wat hoogbegaafdheid werkelijk betekent’

Vrije Tribune Hier geven we een forum aan organisaties, columnisten en gastbloggers

Joeri Hoste is hoogbegaafd en is de berichten over ‘wonderkinderen’ moe: ‘Ik wil geen medelijden. Ik wil dat hoogbegaafde jongeren begeleiding ontvangen opdat hun schoolcarrière succesvoller wordt dan die van mij.’

Hoewel ik oorspronkelijk niet van plan was mijn verhaal ooit te delen, moet er vandaag iemand ingrijpen. U leest namelijk te veel verhalen over zogenaamde wonderkinderen. Het is tijd dat u als lezer een eerlijk en correct beeld van hoogbegaafdheid krijgt.

De berichten over hoogbegaafden zijn te positief, van de zestienjarige die naar de universiteit trekt tot de tienjarige die zijn eerste lessen Latijn krijgt. Deze kinderen vormen niet de norm, maar zijn één voor één uitzonderingen dankzij goede begeleiding en veel begrip van anderen.

Dit is wat hoogbegaafdheid werkelijk betekent.

Een groot deel hoogbegaafden beëindigt – als ze al een diploma behalen – de schoolloopbaan met een diploma van het secundair onderwijs. De voornaamste reden is het gebrek aan correcte begeleiding.

Toen ik tien jaar oud was, in het vierde leerjaar van het basisonderwijs, werd vastgesteld dat ik hoogbegaafd ben. De lagere school waar ik les volgde heeft samen met mijn ouders meteen ingegrepen en de hulp van Tessa Kieboom ingeschakeld, directeur van Exentra vzw, het expertisecentrum rondom hoogbegaafdheid.

Ondanks wat tegenwerking van een enkele leerkracht werd ik goed begeleid. Ik kreeg extra oefeningen en in het laatste trimester van het vijfde leerjaar heb ik de mogelijkheid gekregen de belangrijkste leerstof van het zesde leerjaar in te studeren. Mijn resultaten bleken voldoende hoog en ik mocht meteen aan het eerste jaar secundair onderwijs beginnen.

Ook daar werd er moeite gedaan om mij voldoende uitdagingen te geven en te begeleiden. De leerkrachten werden ingelicht over mijn situatie en zorgden ervoor dat ik zo goed mogelijk begeleid werd. Ook moest ik een aantal keer per maand op gesprek met iemand van het Centrum voor Leerlingenbegeleiding om de steun die ik kreeg te evalueren en te kijken of er pijnpunten waren.

Op sociaal vlak was het niet altijd rozengeur en maneschijn, maar alles verliep volgens plan en dat was wat telde. De meeste leerkrachten, ook diegenen waar ik geen les van kreeg, wisten wie ik was en spraken me af en toe aan om me eventueel te helpen. Soms werd al die aandacht me te veel, maar de goede intenties respecteerde ik steeds.

Nadat ik mijn eerste graad in het zogenaamde ASO of Algemeen Secundair Onderwijs had doorgebracht, was het tijd voor mij om een meer concrete studierichting te kiezen. Wat ik wilde worden? Geen flauw idee.

Ik werkte graag met computers, dus dat leek me wel wat, maar welke studierichting past daarbij? Ik wist het niet.

Mijn ouders besloten me te laten starten in een technische richting: Handel. Het was één van de richtingen met de meeste mogelijkheden in het verdere studieverloop. Hierdoor moest ik wel naar een andere school, maar daar zat ik zelf niet echt mee in. Althans, tot ik er daadwerkelijk was.

Alle begeleiding viel plotsklaps weg vanaf de tweede graad. Het Centrum voor Leerlingenbegeleiding liet me niet meer langskomen om te praten en de leerkrachten hadden geen flauw idee hoe ze met mijn situatie moesten omgaan. Ik stond er alleen voor.

Achteraf gezien had ik een aantal problemen kunnen vermijden indien ik eerder wist wie ik moest contacteren, maar is het werkelijk de taak van een dertienjarige snotneus om ervoor te zorgen dat een kind met een leerstoornis, hijzelf nota bene, de juiste begeleiding krijgt? Mijn ouders hadden de school bij de inschrijving toch ingelicht?

Hoe ga je als dertienjarige alleen om met je hoogbegaafdheid? Hoe zorg je ervoor dat je van het probleem een deugd maakt? Ik verveelde me in de klas omdat alles te gemakkelijk was, de pesterijen door de overmatige acne en mijn kleine gestalte vulden de verveling aan.

Ik begon te rebelleren. Ik moest en zou van me afbijten, voor mezelf opkomen, en intussen ook nog proberen de alomtegenwoordige verveling tegen te gaan. Mijn huiswerk was meestal al klaar nog voor de les afgelopen was – zo hield ik me tenminste tijdens de lessen in stilte bezig. Thuis wilde ik niet meer studeren. Het zou wel lukken, zo’n simpele lessen.

Op dat moment scheidden mijn ouders. Zij hadden hun eigen problemen en begeleiding kon ik hen niet vragen. Hoewel het de verkeerde beslissing was, wilde ik hen niet storen. Hun problemen waren al groot genoeg.

Mijn wangedrag was een noodkreet. Ik zocht hulp, maar werd niet gehoord. Ik begon me af te zetten tegen elke vorm van autoriteit. Zelfs naar school gaan met de bus wilde ik niet langer, de fiets gaf me vrijheid. De 25 kilometer was lang, maar elke kilometer gunde me de vrijheid waar ik naar snakte. Ik bepaalde zelf wanneer ik naar huis ging en wat ik deed.

Vervolgens liep het mis en ik herinner me het nog alsof het gisteren was.

De paasexamens begonnen en ik vertrok samen met een goede vriendin naar school met de fiets. Toen we bijna op school waren, liep het mis. Ik reed over de wortel van een boom, mijn voorwiel haperde en ik werd van mijn fiets gekatapulteerd. Het gevolg: een hersenschudding, geschaafd gezicht en een tand door mijn lip.

Ik wist de datum niet meer, had moeite om mijn naam te schrijven, maar dat examen moest en zou ik afleggen.

Na een bezoekje aan de dokter wilde ik per se nog deelnemen aan het examen boekhouden. Ik wist de datum niet meer, had moeite om mijn naam te schrijven, maar dat examen moest en zou ik afleggen. Ik kon huiswaarts keren met een score van 81%, maar de overige vier examens mocht ik niet meer afleggen – ik moest rusten van de dokter.

Ik vroeg de school of ik voor deze vakken een herexamen mocht afleggen, maar mijn aanvraag werd geweigerd – een grove fout. ‘Er worden enkel in het zesde jaar herexamens gehouden.’ Ik kwam enkele punten te kort om het vijfde jaar te mogen aanvatten.

Mijn motivatie verdween volkomen, het was een afrekening van de directie omwille van mijn rebellie. Daar was ik heilig van overtuigd.

Ik verveelde me nog meer tijdens de lessen, begon nog harder te rebelleren. Mijn resultaten waren deze keer wel goed. Gelukkig gaf een leerkracht me andere opdrachten dan de andere leerlingen en moest ik toch nog een beetje moeite doen.

In mijn vijfde jaar is er heel wat veranderd voor mij. Ik begon te beseffen dat mijn rebellie geen succes had en wilde het op een andere manier aanpakken. Ik stapte in de leerlingenraad en probeerde via die weg mezelf te motiveren en mijn schooltijd aangenaam te maken. Jammer genoeg had ik mezelf onvoldoende voorbereid op het wegvallen van de paasexamens dat jaar en overviel de hoeveelheid leerstof in juni me, waardoor ik opnieuw een jaar moest dubbelen. Het was mijn eigen schuld en dat wist ik maar al te goed. Ik begon mezelf beter te gedragen, maar de verveling verdween niet.

Mijn zesde jaar, het laatste van het secundair onderwijs, heb ik in één keer kunnen afwerken. Ik kreeg opnieuw begeleiding. Mijn klastitularis – tevens mijn leerkracht wiskunde – heeft me er toen doorgesleurd. Ik ben haar er nog steeds dankbaar voor, maar het kwaad was al geschied.

Door de demotivatie door de jaren heen was ik schoolmoe en wilde ik maar één ding. Ik moest en zou zo snel mogelijk de schoolbanken verlaten. Op het einde van het zesde jaar waren mijn punten niet schitterend, maar ik werd gedelibereerd en was eindelijk van de school af – diploma in de hand.

Ik ben vervolgens beginnen werken, eerst als logistiek havenarbeider, vervolgens als havenarbeider algemeen werk, en nu als markeur. Meer en meer begon ik te beseffen dat ik meer in mijn mars heb en ondertussen volg ik afstandsonderwijs. Ik weet niet hoe ik moet studeren en dat bemoeilijkt de studies. Maar ik blijf knokken om mijn droom te verwezenlijken: betaalbare huisvesting mogelijk maken door mensen aankoop-, renovatie-, en bouwadvies te geven en zelf betaalbare woonprojecten op poten te zetten.

Weet waarom ik mijn verhaal deel. Ik wil geen medelijden. Ik wil dat hoogbegaafde jongeren begeleiding ontvangen opdat hun schoolcarrière succesvoller wordt dan die van mij. Ik wil dat ze later geen spijt hebben van hun keuzes.

Partner Content