Bart De Valck

‘Achter de Belgische staatshervormingen zit een perverse logica die vooral Franstalige belangen dient’

Bart De Valck Voorzitter van de Vlaamse Volksbeweging.

‘Beter zelfbestuur voor Vlaanderen kan niet zonder het Belgische niveau te herbevestigen’, schrijft Bart De Valck van de VVB. ‘Dat is de paradox waarin de regeringspartij N-VA zichzelf heeft vastgereden.’

Dit opiniestuk maakt deel uit van de reeks ‘De Doordenkers van Knack.be’

Vorige week schreef ik dat België en Vlaanderen elkaar in de weg zitten . Er is een voortdurende investituurstrijd aan de gang waarin nieuwe bevoegdheden voor de deelstaten worden geruild tegen klinkende munt en tegen dure eden op de federale grondwet. Ogenschijnlijk neemt dus de armslag van Vlaanderen toe, maar fiscaliteit en sociale zekerheid blijven wel de ruggengraat van het Belgische niveau vormen. Zo duurt de Vlaams-Waalse transfer van klinkende munt voort. Maar er is meer: naarmate België zich laat uitkleden, neemt het soortelijke gewicht van de resterende federale bevoegdheden nog toe.

Fatsoenshalve laat ik hierbij in het midden of de onwilligheid van la Brabançonne – pasionaria Marianne in francobelgische uitvoering – om uit de kleren te gaan slechts een pose is om de Vlamingen nóg begeriger een foute strategie te doen volgen. Want dat er een perverse logica zit achter de staatshervormingen die vooral Franstalige belangen dient, lijkt mij duidelijk.

‘Achter de Belgische staatshervormingen zit een perverse logica die vooral Franstalige belangen dient’

In feite bevestigt elke devolutie van bevoegdheden het bestaan zélf van de Belgische staat en zijn grondwettelijke legitimiteit. Dat zijn dan de dure eden die de Vlamingen moeten zweren: meer, laat staan beter zelfbestuur voor Vlaanderen kan niet zonder het Belgische niveau te herbevestigen.

Grondwettelijke paradox

Dat is een paradox waarin de regeringspartij N-VA zich stevig heeft vastgereden, maar die ons vooral leert dat de weinige bevoegdheden die ‘Belgisch’ blijven, niet toevallig de essentiële kenmerken uitmaken waarmee een soevereine staat zich in rechte en in feite bekleedt. Door er angstvallig over te waken dat veiligheid, nationaliteit, ziekteverzekering, fiscaliteit, justitie, migratie, pensioenen en werkloosheid een stevige federale poot behouden, zet de Belgische rompstaat zich bewust in al zijn ongenaakbaarheid te kijk. Naaktheid kan oogverblindend werken, kijk maar naar Delacroix’ allegorie ‘La liberteé guidant le peuple’ – met revolutionaire Marianne in een even serene als flamboyante hoofdrol.

Totnogtoe hebben zes staatshervormingen zich ertoe beperkt om de hellingen af te graven die omhoog glooiden naar de kantelen van de Belgische slotmuren. Hoe meer graafwerk, hoe verder de Vlamingen kwamen af te staan van volwaardige zelfbeschikking. Onaantastbaar bewaren die muren verder de staatswaardigheid van België. Vlaanderen staat erbij en kijkt ernaar, in het zweet des aanschijns en schop aan de voet.

‘De N-VA heeft zich inmiddels neergelegd bij het risico dat haar strategie zou kunnen aantonen dat België u003cemu003ekanu003c/emu003ewerken.’

Ons grondverzet heeft Vlaanderen tot een autonome regio gepromoveerd, maar tussen hopen zand en in de schaduw van een torenhoge muur geraken we gedesoriënteerd over wie we zijn (onze identiteit) en waarheen het verder moet (onze toekomst). De N-VA heeft zich inmiddels neergelegd bij het risico dat haar strategie zou kunnen aantonen dat België kan werken. Ja, misschien kan het, indien we eeuwigdurende centrumrechtse politieke meerderheden veronderstellen, een gedisciplineerde afslanking van het staatsapparaat incluis om dat net meer slagvaardig te maken. ‘Freie Wirtschaft, starker Staat‘ was eertijds een beproefd recept. Voor mijn organisatie niet iets om stelling over in te nemen, maar we denken graag mee.

Voor wie dan na verloop van vele legislaturen van ver genoeg toekijkt, zou het er wel eens op kunnen beginnen te lijken alsof België de gedaante van een confederatie heeft aangenomen. Nochtans is dit een illusoir scenario – wil de PS zich voor eeuwig en altijd warmlopen naast het veld, zonder ooit opnieuw te ‘leveren’? – om nog maar niet het debat op te rakelen of ‘grondverzet’ (de devolutie van bevoegdheden naar de deelstaten) voldoende is om van een federatie naar een confederatie te evolueren. Historisch – zie Verenigde Provinciën en VS – verloopt die evolutie overigens in regel andersom, nog afgezien van centrumrechts Wallonië dat communautaire vrede gelijkstelt met de ‘gebroken spade’ (wat anderen de communautaire diepvries noemen) en dus niet wil helpen spitten.

Vlamingen zijn te realistisch om hard labeur in te ruilen tegen illusies. Het Belgische echelon laat zich niet goedschiks reduceren tot een rist – letterlijk – ‘restbevoegdheden’. En dus zullen we op een andere manier moeten ontsnappen aan ons zelf gecreëerde niemandsland tussen Vlaamse zandbergen (bv. onderwijs) en Belgische ravelijnen (bv. fiscaliteit). We denken graag mee, maar denken ook verder en daarom zeggen we: tijd om ons niet langer zand in de ogen te laten strooien. Laat zuiver politieke reflexen, zoals het primaat van de soevereiniteit, de mantra vervangen van ‘goed (beter, best) bestuur’ die onze Vlaamse regentenklasse zo graag afdreunt. Dit vergt weliswaar de moed om collectief te beamen dat conflicten op het scherp van de snee de essentie vormen van politiek.

Politieke psychologie van het navelstaren

Eenmaal de eerste drie staatshervormingen van de jaren zeventig en tachtig België volledig hadden vergrendeld, kwam de politieke besluitvorming los te staan van democratische meerder- en minderheden, tenminste indien die zich aftekenden langsheen de taalgrens. Geleidelijk zou er een deelstatelijke dynamiek groeien, dat hadden de institutionele hervormers wel beseft. Maar ze gokten juist toen ze veronderstelden dat die dynamiek niet onverkort centrifugaal zou werken en België, na de inschrijving van het federalisme in de Grondwet (1993), dus niet meteen aan stukken zou scheuren. Inderdaad: de druppelsgewijs overgehevelde bevoegdheden leidden tot een usurpatie van de nieuw verworven autonomie en tot een braaf en beaat ontzag voor volwaardige staten, die met hun soevereiniteit in het midden van het internationale gewoel staan.

‘Niet voor niets doet de frustratie over zoveel goedsappigheid tal van Vlamingen hun Vlaams Parlement nog steeds spottend afdoen als ‘veredelde provincieraad’.’

Niet voor niets doet de frustratie over zoveel goedsappigheid tal van Vlamingen hun Vlaams Parlement nog steeds spottend afdoen als ‘veredelde provincieraad’.

Het is daarom maar de vraag wie de navelstaarders zijn in dit land. Ze zijn zeker niet te vinden in Franstalig Brussel en Wallonië, waar geopolitiek geïnspireerde plannen-B elkaar met de regelmaat van de klok aflossen en steeds concretere schema’s voor de afwikkeling van België uitwerken.

Het is geen staaltje kaakslagflamingantisme om drie kwart van de Vlaamse zogeheten politieke klasse weg te zetten als volkomen bijziend, want het is gewoon waar: de Vlaamse politici hebben meer wel dan niet schrik van hun eigen schaduw en durven niet met hun gemeenschap, hun natie, debuteren op de internationale scène. Omdat ze dit waagstuk blijven uit de weg gaan, verwerven ze zich geen soevereine staat en hoeven ze zich als deelstaat van België voor het overige ook niet als ‘volk’ te beschouwen. Daarmee is de cirkel van politieke onmondigheid en verloochening van de eigen identiteit rond. Brussel fungeert als ultiem excuus om de institutionele verknoping van gewesten en gemeenschappen niet te moeten ontwarren en het immobilisme te verlaten.

Echte politiek gaat over bestaansredenen-in-crisis

In volkomen tegenstelling met de haar te pas en te onpas aangewreven kerktorenmentaliteit, is de Vlaamse onafhankelijkheidsbeweging steeds meer een internationaal georiënteerde groep mensen die de ‘Fédération Wallonie-Bruxelles’ ziet voor wat ze is: een antagonist die Vlaanderen uitdaagt tot een strijd tot het uiterste om de lotsbestemming van onze contreien in het Europa van morgen. Dit klinkt dramatisch voor wie gewend is aan een pacificerend verhaal, maar de macro-economische en geopolitieke contexten laten gewoon niet langer toe dat communautaire stormen luwen door halfbakken institutionele compromissen.

Niet alleen voor de Vlamingen vormt nationale zelfbeschikking de inzet, maar ook voor Catalanen, Schotten en andere volkeren. Daarmee ligt een confederale ordening van de EU in de waagschaal, in plaats van de voortdurende federaliserende en centraliserende tendensen – iets waaraan het vehikel van de ‘Fédération’ zich helemaal niet blijkt te storen. Vlaamse republikeinen en ‘Wallobruxers’ zeggen elkaar de komende jaren de wacht aan, maar ze delen met elkaar een goed begrip van het politieke: het pad naar het eindstadium van de communautaire tegenstelling in dit land zal steeds meer langs crisissen en patstellingen lopen en steeds minder langs loodgieterij van bedenkelijk allooi.

Politici die hun verantwoordelijkheid nemen anticiperen hierop. Ze bereiden dus actief de onafhankelijkheid van Vlaanderen voor. In de VVB vinden ze alvast een partner die mee- en doordenkt – zodat uit stevige crisissen mooie kansen kunnen groeien.

Partner Content