Het aanstaande duel in de achtste finales van de Europa League tegen VfB Stuttgart heeft ook in het buitenland aandacht voor RC Genk losgeweekt. L’Equipe Magazine stuurde een journalist en een fotograaf vanuit Parijs naar Limburg voor een reportage tegen de achtergrond van de sluiting van de Fordfabrieken. En ook de Stuttgarter Zeitung had een mannetje naar de topper tegen Club Brugge afgevaardigd. “Angst is een slechte raadgever”, hoorde die Mario Been in fraai Duits antwoorden op de vraag of hij bang was van het nummer twaalf uit de Bundesliga. Been noemde het seizoen van zijn ploeg er een van hoge hoogtes en diepe dalen, wat toch enigszins anders klonk dan het “megaseizoen” waarover hij het had zodra de Duitse verslaggever zich had omgedraaid. Eerder was hij de persconferentie begonnen met de 4-1 tegen Club Brugge “een belangrijke zege” te noemen. Achterin de perszaal omschreef zijn assistent Pierre Denier het resultaat als “goed voor de rust”.
De 4-1 zondag kwam er na twee opeenvolgende nederlagen. Kon de bekerschade worden beperkt, in de competitie stond plots de zekerheid van een plaats in play-off 1 onder druk. En dus begon er onrust te sluimeren. De directie voorzag Been inmiddels van een selectie van bijna dertig spelers waarmee op drie fronten resultaten worden verwacht. Met minder dan een prijs wordt in de Cristal Arena geen vrede meer genomen. Hoe de coach daarover denkt, laat hij slechts van zijn gezicht raden. In zijn uitlatingen blijft hij het heel professioneel opnemen voor zijn spelers en de club. Maar zijn opmerking zondag dat zijn twee late wissels allebei scoorden (eerst Barda, daarna Limbombe) en de wedstrijd beslisten, leek het besef te verraden dat er intern vragen worden gesteld bij zijn coaching.
Een jaar geleden plaatste de Rotterdammer Genk pas in extremis voor play-off 1 en lag zijn ontslagbrief klaar. Ook nu heeft het er alle schijn van dat de relatie tussen de coach en de club slabakt. Waar vroeger minstens een van zijn assistenten potentiële nieuwkomers ging scouten, wordt de technische staf nu met spelers geconfronteerd van wie die nooit eerder hoorde. Groot wederzijds vertrouwen spreekt daar niet uit, al benadrukt algemeen directeur Dirk Degraen dat er “altijd overleg, vooral over posities” met de coach aan de transfers voorafgaat. Hij ontkent elk vertrouwensprobleem tussen coach en club.
Ook in de Genkse jeugdafdeling wordt met bezorgdheid naar het gevoerde transferbeleid gekeken. De nieuwkomers tillen het team vooralsnog niet naar een hoger niveau (iets wat sommigen graag in de schoenen van Been schuiven), maar staan ondertussen wel de doorstroming van eigen talent in de weg (al zijn er ook weer die vragen durven te plaatsen bij de kwaliteit van dat talent). Degraen betwist stellig het eerste, maar erkent het tweede als probleem: “Dit is inderdaad een heel moeilijke evenwichtsoefening voor alle clubs die een stap hoger willen zetten in hun ambitie. Het blijft sowieso de politiek van de club om zo veel mogelijk jongeren in te passen. Maar het wordt moeilijker voor hen om dit niveau aan te kunnen. Dat verplicht ons om te proberen ze tijdelijk elders te stallen om ze de speeltijd te geven die ze niet altijd krijgen op het hoogste niveau. Daarom ook vinden wij het belangrijk dat de beloften vanaf volgend seizoen in derde klasse kunnen aantreden.”
In diverse geledingen van de club is ook met ongemak tegen de Afrikanisering van de selectie aangekeken. Na de zomermercato volgde intern de stille wenk hier voorzichtig mee om te springen. Toch streken met Kara Mbodji en Kim Ojo twee nieuwe Afrikanen neer in de Cristal Arena. “Ik vind dit een ongepaste vraag”, reageert Degraen scherp. “Wij beoordelen voetballers op hun kwaliteiten, zowel mentaal als voetballend. Wat dat eerste betreft, doet geen enkele eersteklasser het zo grondig als wij. Maar wij hebben geen enkele test voor ras of huidskleur. De enige beperking is dat er verplicht een bepaald aantal Belgen in de selectie moet zitten. Verder gaat het alleen om kwaliteit. In het verleden zijn hier niet altijd spelers aangetrokken die een onmiddellijke meerwaarde betekenden. Nu wel. Anders halen we een speler niet. En als het beste wat we zoeken een Afrikaan blijkt te zijn, zullen we hem niet laten staan wegens zijn ras of land van herkomst. Daar heb ik geen enkel probleem mee. Ik heb meer een probleem met mensen die hier een punt van maken.”
DOOR JAN HAUSPIE
“Wij beoordelen voetballers op hun kwaliteiten, niet op ras of huidskleur.” Dirk Degraen