Afgezien van vier Italiaanse meisjes wordt de top twintig van het vrouwentennis momenteel gedomineerd door speelsters uit het voormalige Oostblok. Ook op Wimbledon zullen de Sjarapova’s en Kirilenko’s van deze wereld weer van zich laten spreken. Wie zijn ze en wat doen ze?

De halve finales van Roland Garros bevestigden de trend: de Italiaanse Sara Errani versus de Australische Samantha Stosur, terwijl de Russische Maria Sjarapova het opnam tegen de Tsjechische Petra Kvitova. Na het verdwijnen van Justine Henin en het tijdelijk afhaken door blessures van Kim Clijsters (afgezakt naar de vijftigste plaats) en Venus Williams (de huidige nummer 47) is er duidelijk een verschuiving aan de gang binnen de WTA-ranking.

We zetten een aantal factoren op een rijtje die het succes van de tennisspeelsters uit het Oosten zouden kunnen verklaren.

Factor één: geluk. Of hoe kan het anders dat een land als Servië, met slechts 7 miljoen inwoners, twee talenten als Ana Ivanovic en Jelena Jankovic (ondertussen 22e) kan voortbrengen? Ook Slowakije – 5,5 miljoen inwoners – boft met de twee toppers die Dominika Cibulkova en Daniela Hantuchova (24e) zijn.

Factor twee: een goede opleiding. Al jarenlang wordt er zo vol lof gesproken over de Tsjechische school, met als exponenten Petra Kvitova en Lucie Safarova (21e), die uit dezelfde club komen. Voor de meeste Russen vervulde Anna Kournikova op dit vlak een voorbeeldfunctie. Zij was de eerste die op tienjarige leeftijd haar thuisland verliet om in de Verenigde Staten bij de befaamde Nick Bollettieri-academie in Florida de knepen van het vak te leren. Sjarapova, de Wit-Russische Victoria Azarenka (op haar zestiende naar Scottsdale in Arizona) en Dinara Safina (naar Spanje) pikten dit op, Ivanovic trok dan weer vanuit Servië naar Zwitserland voor een portie finetuning.

Factor drie: de afkomst. Om aan hun armoedige omgeving (slechte accommodaties, weinig budget) te ontsnappen, steken veel speelsters uit de vroegere Oostbloklanden een tandje bij. In Rusland krijgen de betere junioren ook de kans om samen te trainen met de profspeelsters en zo snel het klappen van de zweep te leren kennen.

Andere factoren kunnen ook nog zijn: de motivatie door de grote hoeveelheid aan succesvolle profs uit het Oosten en de terugval in grote tennislanden zoals de Verenigde Staten, Australië, Spanje en in mindere mate ook Frankrijk. Daardoor komt er meer plaats aan de top voor (Oost)-Europeanen.

1. Maria Sjarapova (19 april 1987, Rusland, 9490 punten op 11 juni 2012)

Deze diva is letterlijk terug van weggeweest, want op Roland Garros gedroeg ze zich als een echte nummer één. Het toernooi in Parijs vormde de enige grandslamtitel die nog op haar erelijst ontbrak. Na Margaret Court, Chris Evert, Martina Navratilova, Steffi Graf en Serena Williams is deze noeste werkster (met een beperkt atletisch vermogen) pas de zesde profspeelster die de vier verschillende grandslams veroverde. Het maakt Sjarapova niet uit dat haar erelijst achterbleef bij haar commerciële waarde. Volgens het financiële tijdschrift Forbes kan ze terugvallen op een geschat inkomen van meer dan 20 miljoen euro per jaar. Na Flushing Meadow (2006) en de Australian Open (2008) viel Sjarapova door schouderproblemen op de WTA-ranking ver terug, tot de 126e plaats. Een operatie aan het rechtergewricht was het gevolg, ze moest zelfs een nieuwe opslagbeweging leren. Pas vorig jaar bereikte de Russische onder haar nieuwe trainer Thomas Hogstedtvoor het eerst sinds 2008 een grandslamfinale, die van Wimbledon. Daar verloor ze van Petra Kvitova, maar het bleek de start voor meer succes.

2. Victoria Azarenka (31 juli 1989, Wit-Rusland, 8800 punten)

Bezette sinds januari de eerste positie, nadat ze op de Australian Open de finale won van Sjarapova. Azarenka was daarmee de eerste Wit-Russische ooit die een grandslamzege in het enkelspel op haar palmares mocht zetten. Verder oogt haar prijzenkast vrij leeg, behalve twee titels in het dubbel gemengd: met Max Mirnyi op de US Open van 2007 en Roland Garros in 2008 aan de zijde van Bob Bryan.

Azarenka was een topper bij de junioren, want in 2005 was ze de sterkste op de Australian Open en de US Open. In 2010 overwoog ze echter even de tennissport te verlaten om haar focus te verleggen naar het onderwijs. Maar het was haar grootmoeder die Azarenka overtuigde om verder te spelen. Daarna kende ze een stormachtige ontwikkeling. Bovendien kan ze voor de vereisten van de topsport terecht bij haar vriend Sergei Bubka Junior, die de zoon is van de voormalig wereld- en olympisch kampioen polsstokspringen.

3. Agnieszka Radwanska (6 maart 1989, Polen, 7230 punten)

Begon al op haar vierde met tennis, toen vader RobertRadwanska in Krakau zijn dochter liet kennismaken met de balsport. Tot vorig jaar fungeerde hij als haar coach, maar hij werd toen afgelost door Fed Cupkapitein Tomasz Wiktorowski en sinds begin dit jaar ook Borna Bikic. Radwanska was in 2007 de eerste Poolse die een WTA-toernooi won en zorgde amper een jaar later ook voor een primeur voor haar land door binnen te tuimelen in de top tien. Ze ondervindt in de grandslamtoernooien wel moeite om zich te laten gelden: nog nooit slaagde de Poolse erin om de halve finales te bereiken. In Roland Garros ging ze onlangs in de derde ronde kansloos ten onder tegen Svetlana Koeznetsova. Haar één jaar jongere zus Urszula draait ook mee in het profcircuit, maar komt voorlopig niet verder dan de 63e plaats.

4. Petra Kvitova (8 maart 1990, Tsjechië, 6895 punten)

Het najaar van 2011 gaf de loopbaan van Kvitova een ongelooflijke boost. Na de winst in Wimbledon in juli gingen de kenners ervan uit dat het om een ‘one shot’ ging, hetgeen de Tsjechische counterde met de eindzege in de Masters in oktober en het behalen van de Fed Cup in november. Begin 2012 had een overwinning tegen Na Li in de halve finale van Sydney ervoor kunnen zorgen dat Kvitova de WTA-ranking kon aanvoeren, maar ze haalde het niet. Na haar verloren halve finale op de Australian Open (tegen Sjarapova) volgde een periode van forfaits (achillespees, griep en maagproblemen) en nederlagen, waardoor Kvitova even het spoor bijster leek. Na een break van een maand besliste ze om in Turkije te werken aan haar fysieke paraatheid. Het bereiken van de halve finales op Roland Garros was het eerste positieve nieuws van Kvitova in 2012. Als astmapatiënt moet ze trouwens regelmatig haar puffer meenemen op het tennisterrein.

5. Samantha Stosur (30 maart 1984, Australië, 6180 punten) 6. Serena Williams (26 september 1981, Verenigde Staten, 5700 punten) 7. Caroline Wozniacki (11 juli 1990, Denemarken, 4366 punten)

Hoe vaak moest de Deense – die een relatie heeft met profgolfer Rory McIlroy – al niet horen wanneer ze effectief eens haar eerste grandslam zou winnen? “Ik krijg die vraag minstens honderd maal per maand”, weet haar vader en coach Piotr, een voormalige Poolse profvoetballer. “Caroline is nog geen echte kampioene, maar we aanvaarden wel constant nieuwe uitdagingen. Ik ben ervan overtuigd dat ze ooit een grandslamtitel verovert.” Wozniacki is een sympathieke verschijning, die goed bevriend is met Victoria Azarenka en Agnieszka Radwanska. “Dat blijft voor velen vreemd”, stelt Piotr vast. “Van zodra spelers de top bereiken, krijgen ze van managers de tip om zich ongevoelig op te stellen ten opzichte van echte vriendschap. Sjarapova is een voorbeeld van zo’n onverschilligheid. Maar wij zijn blij dat Caroline een leuke en gemakkelijke meid is zonder kapsones. Anders zal niemand je respecteren.”

8. Marion Bartoli (2 oktober 1984, Frankrijk, 4070 punten) 9. Angelique Kerber (18 januari 1988, Duitsland, 4055 punten)

Deze linkshandige speelster heeft roots in Polen, via moeder Beata – die optreedt als haar manager – en vader Slawek. Kerber is de zevende Duitse die ooit in de top tien geraakt, na eerder haar landgenotes Hanika, Bunge, Kohde-Kilsch, Graf, Huber en Petkovic. Eindigde 2011 verrassend goed, door als 92e op de WTA-ranking de halve finale van de US Open te halen, waarin ze pas na drie sets moest buigen voor de latere winnares Stosur. “In New York maakte ik een belangrijke klik”, verklaarde ze onlangs in die Welt. “Sindsdien weet ik dat ik het niveau van elke speelster aankan.” Bovenaan haar verlanglijstje om mee te dingen met de absolute top: een betere en hardere opslag.

10. Sara Errani (29 april 1987, Italië, 3350 punten) 11. Na Li (26 februari 1982, China, 3245 punten) 12. Dominika Cibulkova (6 mei 1989, Slowakije, 3180 punten)

Onttroonde Daniela Hantuchova, die maar liefst zes jaar de beste van haar land was. Momenteel zit ze zonder coach. Cibulkova komt het liefst in actie op een harde ondergrond. Versloeg al tweemaal de toenmalige nummer één in de wereld (Wozniacki in Sydney en op Wimbledon in 2011). Evenaart nu haar beste plaats ooit, die ze eerder liet optekenen op 6 juli 2009. Ze bewondert naar eigen zeggen de attitude van Kim Clijsters.

13. Vera Zvonareva (7 september 1984, Rusland, 3160 punten)

Nataliya Bykova, die in 1980 met de Sovjet-Unie brons veroverde op de Olympische Spelen in Moskou, trok met haar dochter op zesjarige leeftijd naar een tennisclub. Met succes, want op haar zestiende werd Vera al prof. Ze haalde in 2007 ook een diploma lichamelijke opvoeding en studeert momenteel internationale economische relaties aan de diplomatieke academie van het ministerie van Buitenlandse Zaken in Moskou. Ze haalde de bronzen medaille haalde op de Olympische Spelen in Peking (na verlies in de halve finale tegen Elena Dementieva, maar een zege op Na Li).

14. Ana Ivanovic (6 november 1987, Servië, 3070 punten)

President Boris Tadic schrok er niet voor terug om het feestje ter gelegenheid van de twintigste verjaardag van de bevallige Ana Ivanovic bij te wonen. Dat wil veel zeggen over de status van de rechtshandige speelster, die in 2007 haar definitieve doorbraak beleefde. Na haar eerste grandslamzege tijdens Roland Garros in 2008 nam de Servische de koppositie van Sjarapova over, als zeventiende nummer één ooit bij de vrouwen. In totaal twaalf weken kon Ivanovic die plek vasthouden. Staat vooral bekend omwille van haar agressieve speelstijl. Studeert financiën aan de universiteit van Belgrado en verscheen door haar looks al op de cover van bekende modemagazines.

15. Sabine Lisicki (22 september 1989, Duitsland, 2697 punten)

Haar vader Richard, een Pool die sportwetenschappen volgde in Wroclaw en Keulen, is tot op vandaag nog altijd haar begeleider. Maar om haar slagenarsenaal en techniek te verbeteren, trok Lisicki in 2004 naar de Nick Bollettieri Academy in Florida. Ze haalde in 2011 tijdens Wimbledon de halve finales, maar toen botste ze op Sjarapova. In het dubbelspel werd ze aan de zijde van Samantha Stosur finaliste. Lisicki ontving in november vorig jaar van de WTA de trofee voor comeback van het jaar. Na een zware enkelblessure was ze immers verdwenen uit de top 200, maar in 2011 vocht ze zich terug.

16. Kaia Kanepi (10 juni 1985, Estland, 2519 punten)

Echte gravelspeelster, die vooral fysiek overweldigend uit de hoek kan komen met krachtige groundstrokes. Haar opslag wordt beschouwd als een van de hardste in het damescircuit. Kanepi haalt vaak met gemak snelheden van 170 tot 180 kilometer per uur. De Estse, die wordt gesponsord door Infortar – een grote ferrymaatschappij in de Baltische Zee – is een speelster die graag vanaf de achterlijn het spel dirigeert en verdeelt.

17. Flavia Pennetta (25 februari 1982, Italië, 2470 punten) 18. Andrea Petkovic (9 september 1987, Duitsland, 2421 punten)

Werd geboren in het Bosnische Tuzla, maar verhuisde na zes maanden al naar Griesheim en verkreeg in 2001 de Duitse nationaliteit. Vader Zoran – een gewezen profspeler – is haar vertrouwenspersoon en pushte haar nooit naar een profcarrière, maar liet de coaching ondertussen over aan Petar Popovic. Andrea Petkovic is een bezige bij, die als favoriete auteurs Goethe en Oscar Wilde vooruitschuift en over een eigen succesvol youtubekanaal beschikt. De videoblog luistert naar de veelzeggende titel ‘Petkorazzi’. De rechtshandige Petkovic houdt sinds het begin van haar profloopbaan (in 2006) een dagboek bij, waarvan sommige stukken regelmatig worden gepubliceerd in kwaliteitskrant Frankfurter Allgemeine Zeitung. Emotioneel en temperamentvol type.

19. Maria Kirilenko (25 januari 1987, Rusland, 2295 punten)

Goede vriendin van Sjarapova, die ook wel een portie glitter en glamour kan smaken, maar even goed tot rust kan komen met klassieke muziek ( Vivaldi, Mozart, Bach en Beethoven). Durfde het aan om in 2009, samen met Daniela Hantuchova en Tatiana Golovin onder de titel ‘volley of the dolls’ te poseren op de cover van de Sports Illustrated Swimsuit Edition. Kirilenko wordt gecoacht door haar vader Yuri, die van Oekraïense afkomst is. Na een langdurige liefdesrelatie met collega-tennisser Igor Andreev is ze sinds november 2011 samen met Aleksandr Ovetsjkin, een Russische ijshockeyspeler van het Amerikaanse Washington Capitals.

20. Roberta Vinci (18 februari 1983, Italië, 2165 punten)

DOOR FRÉDÉRIC VANHEULE – BEELDEN: IMAGEGLOBE

“Van zodra spelers de top bereiken, krijgen ze van managers de tip om zich ongevoelig op te stellen. Sjarapova is daarvan een voorbeeld.”

Piotr Wozniacki

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Expertise