In memoriam Walter Godefroot: de Vlaamse Bulldog die zelfs Eddy Merckx op ruim twee minuten fietste

Walter Godefroot tijdens Parijs-Roubaix, de klassieker waarin de ‘Vlaamse Bulldog’ in 1969 zijn grootste overwinning behaalde en Eddy Merckx op 2 minuten en 39 seconden reed. © Presse Sports
Jacques Sys
Jacques Sys Jacques Sys is een Belgische sportjournalist

Walter Godefroot, de Vlaamse Bulldog die uitgroeide tot een icoon van het wielervoorjaar, is op 82-jarige leeftijd overleden. Ondanks zijn aangeboren klasse was de Oost-Vlaming nooit echt gebiologeerd door de wielersport. Hij reed even vaak in dienst van ploegmaats als zij voor hem. Toch fietste hij als kasseispecialist en sprinter een imposant palmares bijeen.

Walter Godefroot had veel meer uit zijn carrière kunnen halen, maar hij miste de ambitie en de eergierigheid van een echte kampioen. Bovendien lag de rol van vedette hem niet. Hij typeerde zichzelf graag met voetbaltermen: een sobere spelverdeler die af en toe uitpakt met een gouden voorzet, een middenvelder die van achteruit het spel verdeelt. Wel koerste hij altijd vooraan: alert, geconcentreerd en onafhankelijk van anderen.

Aanvankelijk gold hij als een rebel, een lastige jongen. Hij voelde zich vaak tekortgedaan. Als amateur bijvoorbeeld, toen hij voor zijn legerdienst naar het Duitse Westhoven werd gestuurd, terwijl renners als Willy Planckaert dankzij politieke connecties vlak bij huis mochten blijven.

En toen de Olympische Spelen van 1964 in Tokio naderden, las hij in de krant dat Oscar Daemers, coach van de Belgische wielerbond, in zijn woonplaats Drongen slechts één renner kende: Roger Deneve. Godefroot voelde de bui hangen en trok op eigen houtje naar de Ronde van Tunesië, waar hij enkele ritten won.

Zo dwong hij alsnog zijn selectie af en pakte hij in Tokio brons in de wegrit.

Na de Olympische Spelen van 1964 in Tokio werd Walter Godefroot gehuldigd samen met gouden medaillewinnaars Patrick Sercu (links) en Gaston Roelants (midden). © BELGAIMAGE

Een jaar later, in 1965, debuteerde hij bij de profs en werd meteen Belgisch kampioen in Vilvoorde. In een spurt met drie klopte hij Eddy Merckx en zijn latere schoonbroer Tuur De Cabooter.

Onverwachte start bij de profs

Zijn koersloopbaan kwam er haast toevallig. Oorspronkelijk was Walter Godefroot gepassioneerd door gymnastiek, waarvoor hem een mooie toekomst werd voorspeld. Maar zijn vader en oom, beiden wielerfanaten, vroegen onophoudelijk wanneer hij eindelijk zou beginnen te koersen.

Op een dag haalde hij, het gezeur beu, een oude fiets van zijn vader uit de garage. Tot zijn verbazing werd hij in zijn tweede wedstrijd al tweede.

Het jaar erna reed Godefroot elf koersen: één keer won hij, zeven keer werd hij tweede. In massaspurten keek hij telkens achterom in plaats van voluit door te gaan. Tot ergernis van zijn vader, die dreigde hem van de fiets te halen. Walter legde zich daarbij neer en wilde terugkeren naar het turnen.

Dat hij die sport moest opgeven, beschouwt hij nog altijd als de somberste dag uit zijn jeugd. Turnen fascineerde hem: de combinatie van kracht en soepelheid sprak hem enorm aan. Maar het bleek onverenigbaar met wielrennen.

Ironisch genoeg worden rompstabiliteitsoefeningen nu wél opgenomen in wintertrainingen. Godefroot had dus een voorloper kunnen zijn, zonder het zelf te beseffen.

Toen hij zich volledig op de fiets gooide, was zijn doel eenvoudig: in tien jaar tijd een huis verdienen. Met zijn diploma van schrijnwerker zou dat een heel leven vergen. Toch brandde het heilige vuur niet in hem.

Godefroot hield niet van de fiets, trainde met tegenzin en was in de eerste plaats een broodrenner. Hij fietste om te leven. Na zeges ging hij nooit uit de bol, na nederlagen zat hij niet in zak en as. Toen hij in de Ronde van Vlaanderen door een lekke band op de Muur van Geraardsbergen werd geklopt, zat hij twee uur later alweer rustig tv te kijken. Alsof er niets was gebeurd.

Dat maakte hem geen winnaarstype: echte kampioenen zijn alleen gelukkig als ze winnen. Walter was tevreden als hij goed gereden had, zelfs wanneer pech hem trof. Vóór de koers was hij nochtans vreselijk zenuwachtig, soms zelfs agressief. Hij had zo op de vuist kunnen gaan met iemand die zijn petje probeerde af te pakken.

De ‘Vlaamse Bulldog’ en zijn strijd met de bond

De bijnaam ‘Vlaamse Bulldog’ kreeg hij niet voor niets. In 1966, toen hij als Belgisch kampioen in een half seizoen zestien zeges behaalde maar niet naar het WK mocht, liet hij zijn onbegrip luid horen.

Een jaar later werd hij opnieuw genegeerd, zelfs na winst in Luik-Bastenaken-Luik. Zijn supporters protesteerden fel: tijdens het criterium in Drongen werd zelfs een ezel rondgeleid met ‘BWB’ op de flank geschilderd.

Toch stelde Godefroot zich nooit als absolute kopman op. Hij genoot er meer van een ploeg te organiseren en te dirigeren. Dat leerde hij bij het Franse Peugeot, waar hij na een schitterend jaar bij het Italiaanse Salvarani naartoe trok, gelokt door geld.

Bij Salvarani had hij gewerkt onder Luciano Pezzi, een sportdirecteur die klare taal sprak. In 1970 verplichtte Pezzi hem zelfs om het Kampioenschap van Zürich te winnen: de hele ploeg, met namen als Felice Gimondi en Gianni Motta, moest voor de Belg rijden. En hij won.

Heel anders was Peugeot, waar de excentrieke Gaston Plaud sportief weinig begreep. Toch kreeg Godefroot de ploeg als een blok aan het draaien. In de Vuelta van 1971, gewonnen door Ferdinand Bracke, zette hij zelfs Bernard Thévenet aan het werk voor het team. Dat soort rol gaf hem voldoening, al kostte het hem zelf overwinningen.

Succes in de Ronde van Vlaanderen en Parijs-Roubaix

Ondertussen bouwde de Oost-Vlaming een rijk palmares op. Twee keer won hij de Ronde van Vlaanderen: in 1968, toen hij in extremis voorbij een leeggereden Ward Sels vloog, en in 1978, toen hij Michel Pollentier klopte in de spurt na een helse finale.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Maar bovenal koesterde hij Parijs-Roubaix. Lyrisch sprak hij over de kasseien, het gebeuk en gezwoeg op de kinderkopjes. Tijdens zijn trainingen tussen Drongen en Gent had hij geleerd het juiste spoor te vinden. Met de handen boven op het stuur liet hij zijn stuurbocht dansen.

Alleen het moment waarop je weer asfalt raakte vond hij lastig: het ritme hernemen viel zwaar. Verder genoot hij mateloos van het vlammen over de stenen. Hij wist dat niemand daar sneller over kon rijden. Zijn handen bleven vrij van blaren, wellicht dankzij zijn achtergrond als schrijnwerker.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Toch won hij de Hel van het Noorden maar één keer, vaak afgeremd door pech. In 1969 was hij onweerstaanbaar: hij sleurde kilometerslang op kop tot hij achterom keek en niemand meer in zijn wiel zat.

Zijn voorsprong aan de finish: 2 minuten en 39 seconden op… Eddy Merckx. Nooit heeft iemand de ‘Kannibaal’ op zo’n grote achterstand gereden in een wielermonument waarin Merckx op het podium eindigde.

In tegenstelling tot veel generatiegenoten kreeg Godefroot nochtans geen kick als hij de beste renner ooit klopte. Voor hem was de Brusselaar een concurrent als een ander.

Hij reed nooit op diens wiel, maar reageerde wel wanneer Merckx aanviel. Zoals in het BK van 1972 in Bornem: Merckx demarreerde, Godefroot gooide zijn etenszakje weg, pikte aan en won in de spurt.

Walter Godefroot klopt in 1972 wereldkampioen Eddy Merckx in de sprint en wordt in Bornem Belgisch kampioen. © BELGAIMAGE

Waaierspecialist

Heel zijn carrière bleef Godefroot een man van het voorjaar. Hij genoot ervan waaiers te maken en kende de wind als geen ander. Sommige ploegleiders gaven hun renners één opdracht: schuif mee naar voren als Godefroot dat doet.

Voor hem was koersen zwaar als hij wist dat hij niet op het voorplan zou rijden. In de andere gevallen ging hij tot het uiterste, tot braken toe, zelfs wanneer het voor zijn ogen begon te schemeren.

Zo won hij Luik-Bastenaken-Luik, al lag die koers eigenlijk net boven zijn mogelijkheden. Hij eindigde er vijf keer in de top vijf. Hij was een veelzijdige renner: een sprinter die ook hellingen verteerde. Eddy Merckx zei ooit dat hij nooit een spurter in zijn ploeg wilde, behalve Godefroot, omdat hij zo hard werkte.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Walter dacht aan een transfer, maar enkel als ploegmaats Wilfried David en Ronald De Witte mee konden. Dat bleek onmogelijk.

Opmerkelijk was ook dat hij als explosieve renner twee keer Bordeaux-Parijs won. In de Tour verzamelde hij tien etappezeges en veroverde in 1970 de groene trui. In alle zeven edities waar hij aan deelnam, veroverde hij een ritoverwinning.

Onder meer op de Champs-Elysées in 1975, toen de Tour daar voor het eerst aankwam. Alleen op het WK speelde Godefroot nooit een hoofdrol, omdat hij zich na de Tour mentaal moeilijk kon opladen.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Van renner tot manager bij Telekom

In 1979 stopte Walter Godefroot. Het voelde als een bevrijding. IJsboerke bood hem het beste contract uit zijn carrière, maar hij wilde zichzelf niet langer bedriegen. Mentaal kon hij het niet meer opbrengen.

De Oost-Vlaming werd sportdirecteur en was in die functie in de jaren tachtig bij Capri-Sonne en Lotto de leermeester van de jonge Patrick Lefevere. Dat hij nadien nog decennialang in het wielermilieu bleef, vooral als sportdirecteur en manager van Telekom/T-Mobile, was opmerkelijk. Dat hij als Belg overeind bleef in een Duitse organisatie, zegt veel.

In het Gala van de Flandrien werd Walter Godefroot in 2005 in de bloemetjes gezet. © BELGA

Ook in die rol bleef hij zichzelf: geen opgeblazen woorden, maar een realistische aanpak, zowel in voorspoed als tegenslag. Hij kende triomfen, maar ook diepe dalen, met de val van Jan Ullrich als meest tragische moment.

Toen in 2007 een zware dopingstorm over het peloton trok, hield Godefroot het voor bekeken. Na veertig jaar in de wielersport was hij verzadigd.

Jarenlang baatte hij een fietsenwinkel in Deurle uit, maar verder trok hij zich uit de schijnwerpers terug. Zoals hij zich altijd al het liefst in de luwte bewoog.

Palmares Walter Godefroot

2x Belgisch kampioen, 1965, 1972

2x Dwars door België, 1966, 1968

2 ritzeges in de Ronde van België, 1966, 1976

Luik-Bastenaken-Luik 1967

3 ritzeges in de Ronde van Zwitserland, 1967, 1968, 1969

10 ritzeges in de Tour, 1967, 1968 (2), 1970 (2), 1971, 1972, 1973 (2), 1975

2 ritzeges in Parijs-Nice, 1968, 1973

2x Ronde van Vlaanderen, 1968, 1978

Gent-Wevelgem 1968

Ritzege in de Dauphiné Libéré 1969

Parijs-Roubaix 1969

2x Scheldeprijs, 1969, 1976

2x Bordeaux-Parijs, 1969, 1976

2x Kampioenschap van Zürich, 1970, 1974

Ritzege in de Giro 1970

2 ritzeges in de Vuelta 1971

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Expertise