In Sint-Martens-Latem overleed Walter Godefroot, 82. Als wielrenner botste hij op de fabuleuze Eddy Merckx.
Godefroot komt uit Drongen. Zijn moeder werkt in een textielfabriek, zijn vader is vrachtwagenchauffeur en amateurwielrenner. De fiets zegt Walter niks. Hij turnt en vrij goed ook. De jongen volgt een opleiding als timmerman en rijdt na veel gezaag toch zijn eerste wielerwedstrijd. Op de fiets van zijn pa wordt hij in zijn tweede koers tweede.
Zonder kapsones
Hij vliegt door de categorie van nieuwelingen en amateurs. In 1964 behaalt hij brons in de wegrit van de Olympische Spelen – dan nog voorbehouden voor liefhebbers. Zo krijgt hij een profcontract bij Wiel’s-Groene Leeuw. Meteen in 1965 wint de bonkige knaap het Belgisch kampioenschap. Hij klopt onder anderen Eddy Merckx in de sprint.
Die domineert zijn hele generatie. Godefroot, minder fanatiek en eergierig dan de grootmeester, rijdt geregeld in dienst van ploegmakkers. Hij blijkt razendsnel in de spurt en kan tegelijk lang een groot verzet rondkrijgen. Het voorjaar en de eendagskoersen, liefst met kilometers kasseien, die liggen hem. En de slimme flandrien kan afzien. Hij rijdt een half seizoen met een pijnlijke hand die dringend onder het mes moet.
Al bij al fietst Godefroot een indrukwekkend palmares bij elkaar. Tien Tourritten plus de groene trui in die ronde, Luik-Bastenaken-Luik, Parijs-Roubaix, twee keer Belgisch kampioen, nog een dubbel in de Ronde van Vlaanderen en Bordeaux-Parijs, een verdwenen marathonkoers over minstens 500 kilometer. Dat allemaal zonder kapsones. Wel wordt hij drie keer op doping betrapt. Geen halsmisdaad, want een coureur rijdt op biefstukken alleen in de jaren zeventig geen platte prijs.
Verwend jongetje
In 1979 stopt hij. Zijn laatste ploeg – IJsboerke – zet hem prompt in de volgwagen als ploegleider. Daar haalt hij de jonge Patrick Lefevere als adjunct binnen. De later iconische wielermanager onthoudt zijn leven lang de eerste les van Godefroot: een wielerploeg is een huis met het personeel als fundering. Renners, die komen en gaan weer als ze elders een cent meer kunnen verdienen.
Hij opent in Gent een fietsenwinkel, leidt in de jaren tachtig vier ploegen en schuwt daarbij geen financieel risico. Godefroot is streng maar rechtlijnig en altijd duidelijk. Met zijn ijdele collega Peter Post kan hij niet door één deur. De legendarische Lomme Driessens serveert hij af met ‘Die heeft verstand van public relations maar kan niks organiseren’ en een diva als Eddy Planckaert zet hij weg als ‘een verwend jongetje’.
Begin jaren negentig gaat Godefroot als manager naar het Duitse Telekom. Van een bescheiden team maakt hij een wereldploeg. Hij voert hoogtestages in, tests in de windtunnels van Audi, speciale diëten,… De Rus Aleksandr Vinokoerov, Jan Ullrich, Bjarne Riis of spurtwonder Erik Zabel kneedt hij tot de absolute top en zij winnen de Tour, klassiekers,… Hij ziet eruit als een boekhouder, dixit Der Spiegel, maar Godefroot is de allerbeste. Hem krijg je niet verkocht dat schapen eieren leggen. De doorgaans zeer aimabele seigneur brult vanuit de volgwagen weleens ‘Loop naar de kloten!’ naar zijn vedetten, schrijft de Süddeutsche Zeitung. Niemand hoeft dat voor hen te vertalen.
Voor Walter Godefroot leggen schapen geen eieren.
Tot 2005 blijft hij patron van T-Mobile, daarna adviseert hij kort Astana. Even later barst een schandaal los. De toppers van Telekom bleken in hun gouden jaren toegewijde dopinggebruikers en geven dat toe. Godefroot ontkent – tot zijn laatste dag – dat hij als chef aanzette tot epo-gebruik of dat financierde en haalt voor de rechtbank gelijk. De affaire knakt hem. Hij trekt zich volledig terug in zijn villa in Deurle bij zijn ezels en katten.
In 2016 krijgt Godefroot parkinson. Later kanker. Bij zijn overlijden, geen onvertogen woord over de bescheiden Gentenaar. Wie dat toch overweegt, ‘die sla ik op zijn muil,’ belooft Patrick Lefevere.
Walter Godefroot, tien jaar uit het peloton