Weinig streken in Frankrijk waar het hart voor de koers zo fel klopt als in Le Nord. Dit jaar wordt de Tour er opnieuw op gang gevlagd. Knack Sport maakte een reis achter de schermen van de plaatselijke wielerscène.
Rijsel, eind mei. Op het stationsplein telt een digitale klok af naar zaterdag 5 juli. Op de Grand’Place, op 3 juli het decor voor de ploegenvoorstelling, hangt aan de gevel van de regionale krant La Voix du Nord de slogan ‘Ici, le Tour commence avec La Voix!’ In de toeristische dienst is een hoek met Tourmerchandising ingericht. Langzaam maar zeker sijpelt Le Grand Départ het straatbeeld binnen.
In de kantoren van de Métropole Européenne de Lille (MEL), een intercommunale van 95 gemeenten, zijn ze al helemaal in de Toursfeer ondergedompeld. ‘Sinds de bekendmaking van Le Grand Départ in november 2023 ben ik met niets anders meer bezig’, zegt Laurent Desbiens (55), wiens bureau met verschillende leiderstruien, de Tourkaart en de officiële wedstrijdaffiche kleurrijk is aangekleed.
Desbiens, eventcoördinator bij de MEL, is goed ingeburgerd bij Tourorganisator ASO en kent het reilen en zeilen van de grootste wielerwedstrijd ter wereld. Desbiens stamt namelijk zelf uit het peloton. Hij won een Tourrit in 1997 en droeg een jaar later in de ‘Festina-Tour’ twee dagen de gele trui.
‘In 1994, bij de vorige Tourstart in Rijsel, was ik een van de deelnemers. Een proloog met start op de Grand’Place, Chris Boardman won. De hele week prachtig weer, duizenden toeschouwers, pure waanzin. Dat ik dit nu, 31 jaar later, opnieuw mag beleven, op vijf kilometer van mijn woonplaats Hem… Ongelooflijk.’
Desbiens woonde vorig jaar met een Noord-Franse delegatie Le Grand Départ in Toscane bij. Firenze was na Kopenhagen en Bilbao de derde buitenlandse startplaats op een rij, de komende jaren zijn Barcelona en Edinburgh aan de beurt. ‘Dat is de grote uitdaging waar we voor staan’, zegt hij. ‘We bevinden ons tussen al die buitenlandse steden. We moeten ervoor zorgen dat deze start een mooi beeld uitstraalt, zodat de mensen ons niet vergeten.’
Twintig maanden werken aan Le Grand Départ
Desbiens, die vrijwel meteen na zijn wielerloopbaan in 2002 bij de MEL in dienst trad, draaide drie jaar geleden in de organisatie mee toen Rijsel als startplaats fungeerde van de door John Degenkolb gewonnen kasseirit naar Arenberg.
In de nasleep daarvan werd op initiatief van de burgemeester van Forest-sur-Marque, waar Desbiens een fandorp had helpen verrijzen, op de grens met Hem zelfs een Rond-Point Laurent Desbiens onthuld.
‘Maar de werklast voor Le Grand Départ valt niet te vergelijken met die voor de start van een gewone Tourrit’, zegt Desbiens. ‘In 2022 werkte ik zes maanden op het project, nu twintig. In 2022 bestond onze kern uit zes personen en op de dag zelf hielp een honderdtal mensen mee. Nu werken we met een twintigtal collega’s op het project, van de sportdienst over de wegendienst tot de communicatieafdeling.’
Bij de Tourstart zelf reiken er nog eens 350 vrijwilligers en 350 agenten van de MEL een helpende hand. En dan zwijgen we nog over de personeelsinzet bij de andere betrokken overheden: het Noorderdepartement, de regio Hauts-de-France en de etappesteden.’
‘We bevinden ons tussen al die buitenlandse starts. We moeten ervoor zorgen dat de mensen ons niet vergeten.’
Op 27 maart, honderd dagen voor de Tourstart, werd de aftelklok onthuld en namen in de raadszaal van de MEL 475 leerlingen deel aan het jaarlijkse Tourdictee, voorgelezen door Tourbaas Christian Prudhomme. ‘La Fête du Tour op 31 mei is het volgende grote evenement’, vertelt Desbiens.
‘Mijn taak is om overal wat gaatjes dicht te fietsen. Daarnet was ik bijvoorbeeld bezig met de voorbereiding van de ceremonie bij de officieuze start van de openingsrit. Maar de meeste tijd kruipt in de veiligheid. Zo voorzien we tien kilometer dranghekken en laten we op de Grand’Place bij de ploegenpresentatie maximaal 12.000 toeschouwers toe.’
Thuisploeg
Als renner behoorde Desbiens in 1997 tot de eerste lichting van de Cofidisploeg. Zijn ritzege in Perpignan dat jaar was voor het team de eerste ooit in de Tour. Achtentwintig jaar later speelt Cofidis een unieke thuismatch. De uitvalsbasis van de ploeg bevindt zich namelijk in de noordrand van Rijsel, op een bedrijventerrein in Bondues.
‘Kom binnen in onze nieuwe service course’, heet algemeen secretaris Patrick Delcambre ons hartelijk welkom. ‘Midden januari zijn we naar hier verhuisd. Onze vorige service course, in vogelvlucht hier 700 meter vandaan, was na negentien jaar verouderd en vooral ook te klein geworden.’
Delcambre neemt ons mee naar de grote hangar waar het wagenpark, de fietsen, fietsonderdelen, kledij en voeding zijn gestockeerd, en schetst de evolutie:
‘Vroeger was er alleen het mannenteam, intussen zijn de zes G-wielrenners en het vrouwenteam erbij gekomen. De staf is uitgebreid. We zijn tegenwoordig met meer dan honderd, onder wie drieënvijftig renners en tien mensen hier in de burelen. Het wagenpark is enorm toegenomen – intussen vier bussen, vier vrachtwagens, een camper en zeventien wagens.’
In ruim een kwarteeuw is het team niet alleen omvangrijker geworden, maar met werknemers uit twaalf verschillende landen ook internationaler. Dat weerspiegelt zich zelfs in de evolutie van het shirt.
In de gang tegenover het bureau van teammanager Cédric Vasseur zijn de verschillende shirts op paspoppen uitgestald. ‘Waren in de eerste ontwerpen blauw, wit en rood overheersend, dan zijn de kleuren van de Franse vlag tegenwoordig geen leidraad meer’, merkt Delcambre op.
‘Cofidis is uitgegroeid tot een internationale groep met filialen in negen Europese landen’, pikt Vasseur in. ‘Het wielrennen is de voorbije twintig jaar sterk geïnternationaliseerd. Om concurrentieel te blijven ben je verplicht om de grenzen van je regio en zelfs land te overstijgen. We kiezen de beste mensen in hun vak, waar ze ook vandaan komen.’
Ritwinnaars uit Le Nord
Vasseur zelf woont in Lambersart, vlakbij Rijsel, en werd geboren in Steenvoorde, waar de eerste Tourrit zal passeren. Met Le Grand Départ komt hij straks op zijn trainingswegen van weleer. Toen hij in 1997 zijn eerste van twee Touretappes won, hield hij daar ook vijf dagen gele trui aan over.
Samen met Desbiens is Vasseur zo een van de zes renners uit het Noorderdepartement die het Tourklassement hebben aangevoerd, naast Charles Crupelandt – bekend van de laatste kasseistrook in Parijs-Roubaix – in 1910 en 1912, Jean Alavoine in 1922, Amédée Fournier in 1939 en José Catieau in 1973.
In Vasseurs bureau ligt op een kast de biografie van François Migraine uitgestald. Migraine is de man die Cofidis in de jaren 1980 oprichtte om klanten hun aankopen in de toenmalige 3 Suisses-catalogus te helpen financieren. Hij is ook de geestelijke vader van de wielerploeg, die overigens ook eigendom is van de sponsorende kredietinstelling.
‘Als we de keuze hebben tussen een Noord-Franse renner en een andere met dezelfde kwaliteiten, dan kiezen we de nordiste. Maar die situatie heeft zich nog niet voorgedaan.’
Hoewel afkomstig uit Bourg-en-Bresse (Ain), in het oosten van Frankrijk, lag Migraine aldus aan de basis van het feit dat Cofidis une équipe nordiste is. ‘Zonde dat François deze Grand Départ niet meer mag meemaken’, zegt Vasseur. Migraine overleed op 16 juni vorig jaar op 79-jarige leeftijd.
‘Ook al zijn we meer dan ooit internationaal georiënteerd, ons hart klopt nog steeds voor Noord-Frankrijk’, vervolgt Vasseur. ‘Als we de keuze hebben tussen een Noord-Franse renner en een andere met dezelfde kwaliteiten, dan kiezen we de nordiste. Maar die situatie heeft zich nog niet voorgedaan.’ Cofidis telt geen enkele Noord-Franse renner meer.
300 genodigden
Sowieso wil Cofidis deze thuisstart extra in de verf zetten. Het team zal met nieuwe fietsen uitpakken, gelakt in de Mondriaankleuren van constructeur Look. Het zal op de sociale media een promofilm verspreiden met beelden van achter de schermen in de nieuwe service course.
De sponsor zal langs het parcours van de openingsrit 300 genodigden ontvangen. En de week voordien zal er op de hoofdzetel in het naburige Villeneuve-d’Ascq een groot evenement voor de meer dan 2000 medewerkers worden georganiseerd, waar ook de renners zullen halthouden.
‘De Tourstart in onze achtertuin geeft bijkomende druk maar vooral ook motivatie’, zegt Vasseur. ‘De ploeg kende een goed seizoensbegin, al blijft onze zegeteller sinds de Ronde van Limburg steken op zes. Niettemin is onze vijftiende plaats op de UCI-ranking correct in verhouding tot ons budget – voor de drie ploegen samen (mannen, vrouwen en G-sporters, nvdr) 22 miljoen euro. Onze ambitie in de Tour? Minstens een ritzege.’
Van sigaretten- tot fietsfabriek
Op een kwartier rijden van de thuisbasis van Cofidis belanden we in een ander epicentrum van het wielrennen in Le Nord. B’twin Village, in de zuidoostelijke rand van Rijsel, is dé site van winkelketen Decathlon waar van oudsher de fiets centraal staat. Je stapt er naar binnen door een reuzengroot wiel. Boven de ingang in grote letters: ‘We create more than bikes, we create moments of life.’
‘Decathlon is 49 jaar geleden opgericht door Michel Leclercq’, vertelt global head of corporate affairs Fabiano Lima. ‘Leclercq zag fietsen van bij het begin als een belangrijk element om mensen momenten van vreugde te bezorgen. Al in 1986 produceerden we onze eerste fietsen onder het merk Décathlon Cycle, later B’twin. Vorig jaar verkochten we ongeveer 4,5 miljoen fietsen, waarvan 3,5 miljoen in Europa, van stadsfietsen over offroadbikes tot koersfietsen.’
B’twin Village, waar ooit de luchthaven van Rijsel was gevestigd en tot begin deze eeuw zelfs nog een sigarettenfabriek, werd eind 2010 ingehuldigd. De site is 180.000 vierkante meter groot, waarvan 80.000 vierkante meter bebouwd. Er werken 1850 mensen, van wie 60 specifiek voor Van Rysel, het Decathlonmerk van koersfietsen, -kledij, -helmen en -brillen dat zijn roots in de naam draagt.
Lancering Van Rysel-merk
B’twin Village grijpt de Tourstart aan om de deuren voor een breder publiek open te zetten. Niet alleen de winkel, mountainbikepiste, pumptrack en andere oefenaccommodaties zullen zoals gewoonlijk toegankelijk zijn, maar uitzonderlijk ook de bedrijfsruimte erachter. ‘We willen laten zien dat Decathlon veel meer dan een winkelketen is’, verklaart Lima. ‘Onderzoek en ontwikkeling, ontwerp, productie en distributie: van A tot Z voltrekt de hele keten zich hier.’
Decathlon lanceerde in 2019 het merk Van Rysel vanuit de vaststelling dat veel klanten op een B’twin of Rockrider van Decathlon waren begonnen, maar bij de keuze van een koersfiets al te vaak naar een ander merk overstapten. Het bedrijf wil wielertoeristen ervan overtuigen dat Van Rysel niet alleen betaalbaar is, maar ook hoogwaardig.
‘We willen laten zien dat Decathlon veel meer is dan een winkelketen.’
‘Dat laatste is een van de motieven waarom we sinds vorig jaar en minstens tot 2028 het WorldTeam Decathlon-AG2R sponsoren’, zegt Lima. ‘Een tweede reden is dat we de merkbekendheid en -waardering willen doen groeien. En ten derde stelt de samenwerking met een professioneel wielerteam ons in staat om onze producten tot het uiterste te testen. Uit hun feedback leren we hoe we onze producten nog kunnen verbeteren én verduurzamen.’
Achter de schermen krijgen we onder meer een testlabo voor fietsprototypes en een klimaatkamer te zien. Die laatste wordt gebruikt om producten te testen bij temperaturen van min vijftig tot plus vijftig graden Celsius. ‘Als onze renners in de Tour straks met extreme temperaturen krijgen af te rekenen, zullen ze met Van Rysel in elk geval over optimale kledij beschikken.’
Sputterende talentaanvoer
Voor de uitvalsbasis van Decathlon-AG2R moet je van oudsher ruim 700 kilometer zuidelijker zijn, in La Motte-Servolex (Chambéry), aan de voet van de Alpen. Daar bouwde het team een indrukwekkend palmares uit op het vlak van jeugdopleiding.
Zo is de helft van het huidige WorldTeam eigen kweek. Het verklaart ook hoe de regio Auvergne-Rhône-Alpes kon uitgroeien tot dé Franse hofleverancier in de WorldTour (20 renners), meer nog dan Bretagne (18) en Normandië (8), traditionele rekruteringsgebieden van Arkéa-B&B Hotels en Groupama-FDJ.
De thuisregio van hoofdsponsor Decathlon telt daarentegen slechts drie renners in de WorldTour: Florian Sénéchal (Arkéa-B&B) uit Le Nord, Adrien Petit (Intermarché-Wanty) uit Pas-de-Calais en Arnaud Démare (Arkéa-B&B) uit de Oise.
Alexys Brunel en Samuel Leroux, beiden uit Pas-de-Calais en uitkomend voor TotalEnergies, zijn de andere twee renners uit Hauts-de-France met een contract bij een voor de Tour geselecteerd team. Alle vijf zijn ze, op de 26-jarige Brunel na, de 30 al gepasseerd.
Het is de paradox in de streek van de Ch’tis, zoals de Noord-Fransen vanwege hun accent worden genoemd: overheden en sponsors investeren er in de wielersport, je vindt er aansprekende wedstrijden met een rijke geschiedenis (Parijs-Roubaix, de Vierdaagse van Duinkerke, de GP’s van Denain, Fourmies en Isbergues) én een wielergek publiek, maar de talentaanvoer sputtert.
‘Het gaat inderdaad moeizaam, maar dit is een momentopname’, denkt Laurent Desbiens. ‘Alle nodige opleidingsstructuren zijn voorhanden. Het is simpel: om prof te worden moet je langs Roubaix, zoals ik en vele anderen in het verleden.’
Langetermijneffect van Le Grand Départ
Desbiens doelt op de in 1966 opgerichte Vélo Club de Roubaix, waarvan het lokaal zich bevindt in het Van Rysel Café, vlak voor de ingang van de legendarische velodroom waar de Helleklassieker finisht. Met vlakbij ook nog een BMX-piste en een overdekte wielerbaan – de naar de ex-wereldkampioen Jean Stablinski genoemde Stab’ – is alles aanwezig om de kinderen op de wielerschool een veelzijdige opleiding te verlenen. En om hun, via het continentale team van de club, Van Rysel-Roubaix, een perspectief te bieden ooit aan profwedstrijden te kunnen deelnemen.
‘Er zit een talent aan te komen met Antoine L’Hote’, zegt Desbiens, verwijzend naar de 20-jarige puncher uit Beuvry (Pas-de-Calais) die vanuit de Vélo Club de Roubaix naar het opleidingsteam van Decathlon-AG2R doorstootte en dit jaar de Olympia’s Tour won. De ex-geletruidrager gelooft ten slotte ook in een langetermijneffect van Le Grand Départ: ‘Dit evenement zal kinderen van een wielercarrière doen dromen.’
Bestel nu de Tourgids 2025 van Knack Sport
Startticket van 4,8 miljoen euro
Om Le Grand Départ binnen te halen betaalden de betrokken overheden de Tour 4,8 miljoen euro. De Métropole Européenne de Lille, het Noorderdepartement, de regio Hauts-de-France en de start- en aankomststeden telden elk 1,2 miljoen euro neer. Daar komen nog de kosten bij voor de technische voorbereiding en uitvoering en voor het opzetten van randanimatie, zoals het fandorp op de Place de la République in Rijsel.
Ten slotte investeren ook heel wat doorkomstgemeenten in plaatselijke initiatieven. ‘We rekenen op een positieve economische impact voor de horeca, winkels en het toerisme. Met een exposure in meer dan 190 landen biedt de Tourstart een uitgelezen kans om de landschappen, het erfgoed, de knowhow en de levenskunst van het gebied in de kijker te zetten.’
De groene trui van Tom Boonen
Binnen Hauts-de-France vormt het Noorderdepartement het epicentrum van de wielersport. Dat blijkt ook uit de Tourgeschiedenis. Van de 115 ritten die in deze regio eindigden, lag de finish 81 keer in Le Nord, zo becijferde Francis Taquet, auteur van Les étapes du Tour dans les Hauts-de-France, een grondig gedocumenteerd werk in drie delen, uitgegeven bij Editions Nord Avril.
Taquet is samen met Eric Caron ook de drijvende kracht achter een bescheiden maar boeiende tentoonstelling in het onthaal van de bestuurszetel van Hauts-de-France in Rijsel. Aan de hand van 21 panelen en voorpagina’s van kranten en tijdschriften wordt de geschiedenis van de Tour in Noord-Frankrijk verteld, van de eerste aankomst in Rijsel in 1906 tot de rit naar Arenberg in 2022.
Er hangen emblematische truien, waaronder een groene trui van Tom Boonen en een BIC-trui van oud-Tourbaas en nordiste Jean-Marie Leblanc, en er zijn originele Tourobjecten te zien, zoals een miniatuurversie van de karavaan van weleer en een asbak ter promotie van etappestad Sint-Niklaas uit 1973.
De tentoonstelling in het onthaal van de bestuurszetel van Hauts-de-France in Rijsel, met onder meer een groene trui van Tom Boonen.
Benedict Vanclooster
Drie Tourwinnaars
De regio Hauts-de-France bracht één Tourwinnaar voort: Henri Cornet, geboren in Desvres, in het hinterland van Boulogne-sur-Mer (Nord). Cornet, die opgroeide in de rand van Parijs, was in de Tour van 1904 oorspronkelijk vijfde, maar winnaar Maurice Garin en de nummers twee, drie en vier werden vier maanden later uit de uitslag geschrapt omdat ze een stuk van het parcours met de trein hadden afgelegd. Cornet, destijds 19 jaar en 11 maanden, staat te boek als de jongste Tourwinnaar ooit. Hij ligt begraven in Prunay-le-Gillon, in de buurt van Chartres.
Twee andere Tourwinnaars vonden hun laatste rustplaats in Noord-Frankrijk. Maurice Garin, in 1903 winnaar van de eerste editie, ligt in een familiegraf op het kerkhof van Lens-Est, de omgeving waar hij na zijn carrière een tankstation uitbaatte.
Garin was van geboorte Italiaan maar emigreerde als tiener met zijn familie naar Noord-Frankrijk, waar hij als schoorsteenveger de kost verdiende. Eind 1901 werd hij tot Fransman genaturaliseerd.
François Faber, de Tourwinnaar van 1909, werd geboren in Normandië als zoon van een Franse moeder en een Luxemburgse vader en groeide op in Colombes, aan de rand van Parijs. Begin 1909 nam hij expliciet afstand van de Franse nationaliteit – vermoedelijk om aan de toen tweejarige militaire dienstplicht te ontsnappen – en nam hij officieel de nationaliteit van zijn vader aan.
De tentoonstelling in het onthaal van de bestuurszetel van Hauts-de-France in Rijsel, met onder meer een groene trui van Tom Boonen.
Benedict Vanclooster
Zo werd de Reus van Colombes de eerste niet-Franse Tourwinnaar. Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog trad Faber in dienst van het Franse Vreemdelingenlegioen. Tijdens de Tweede Slag om Artesië in mei 1915 kwam hij al op de eerste dag om het leven, 28 jaar jong en vier dagen nadat hij voor het eerst vader was geworden.
Zijn lichaam werd nooit teruggevonden. Faber wordt geëerd op de indrukwekkende militaire begraafplaats van Notre-Dame-de-Lorette, op de heuvel waar overigens het eerste bergpunt van de Tour 2025 te verdienen is. In het portaal van de basiliek hangt een gedenkplaat voor de Luxemburger. Ook prijkt zijn naam op het ellipsvormige herdenkingsmonument aan de overzijde van het kerkhof, dat de 580.000 soldaten oplijst die op het grondgebied van de departementen Nord en Pas-de-Calais tijdens de Groote Oorlog zijn gesneuveld.