Sinds 14 maart ligt het boek ‘Top 1000 van de Belgische wielrenners’ in de Standaard Boekhandel. Tijdens de Tour brengen we elke dag passages uit dit werk. Vandaag: Pol Verschuere, de niet-spurter die in de Tour drie ritten won
Het was een bijzonder moment: op 100 meter van de plaats waar zijn ouders in Tiegem een café runden, reed Pol Verschuere in 1975 als Belgisch liefhebberskampioen over de streep. Het anders zo rustige dorpje daverde op zijn grondvesten, het feest duurde tot vier uur ’s ochtends. Toen Pol Verschuere de dag nadien de journalisten te woord stond, striemde het lawaai van de avond voordien nog in zijn oren.
Die zege was de springplank naar een lang avontuur bij de profs. Pol Verschuere, van opleiding bouwkundig tekenaar, reed de eerste vier jaar voor Flandria waar alles rond Freddy Maertens en Michel Pollentier draaide. Hij werd meteen in de rol van helper geduwd, al deelde hij wel volop in de prijzen. Toch vroeg Verschuere, die bij de Beloften Parijs-Roubaix had gewonnen, zich later af of hij toen geen inschattingsfout maakte. Pas in 1980 trad hij zelf op het voorplan. Pol Verschuere, die inmiddels voor Ijsboerke uitkwam, won de slotrit in de Tour, op de Champs Elysées bleef hij net uit de greep van het peloton. De West-Vlaming is de enige Belg die op de Parijse boulevard niet in de spurt won. In feite moest Verschuere de spurt aantrekken voor de kersverse Belgische kampioen Jos Jacobs. Maar Ferdi Van den Haute demarreerde en Verschuere sprong mee. Hij bleef zitten en kwam op het einde uit het wiel van Van den Haute. De Franse commentator van dienst bleek Pol Verschuere niet te kennen. Hij riep minutenlang de verkeerde naam door de micro. Na die zege vervijfvoudigde de prijs van de West-Vlaming voor de criteriums.
In 1982 was Pol Verschuere weer dicht bij een overwinning in Parijs. Maar hij viel op 30 meter van de streep stil. Toch won hij nog twee etappes in de Tour, waaronder de eerste rit in de Ronde van Frankrijk van 1986. Als een bolide schoot Verschuere toen uit een kopgroep van zes weg. Drie ritten in de Tour, het zijn drie stunten voor een niet-spurter.
Top 1000 van de Belgische wielrenners’ werd geschreven door Jacques Sys, de hoofdredacteur van Sport/Voetbalmagazine, en uitgegeven bij Lannoo
Lees ook
Op handen en voeten zocht Victor Lenaers naar zijn ketting
Zijn broek en trui moest Jan Adriaenssens in een lavabo wassen
Hoe langer Julien Vervaecke klom, hoe beter het ging
Hoe meer Romain Maes zich kon afbeulen, hoe liever hij het had
Als een levend lijk reed Maurice Dewaele de bergen op
En toen verkocht Staf Van Slembrouck een autobestuurder een paar muilperen
Omdat hij niet voor een Franse ploeg tekende, mocht Gilbert Desmet niet naar de Tour
De chirurg zei: ik heb een motor in je lichaam ingebouwd
Herman Vanspringel: een Tourzege had bevrijdend kunnen werken
Ferdinand Bracke, een prins op de fiets
En toen dubbelde Eddy Merckx Luis Ocaña
Nooit heeft de peeraffaire Michel Pollentiers populariteit geschaad
In een tijdrit over 1000 meter zou niemand Willy Teirlinck kloppen
Fons De Wolf arriveerde vijf minuten te laat aan de start van de proloog
Tom Steels, een sprinter die blij was in de bergen te zitten
Rudy Matthijs, een sprinter die vrij als een vlinder door het leven fladderde