Jonas Creteur

‘Tour de France-organisator ASO lacht de wielerteams in hun gezicht uit’

Jonas Creteur Sportredacteur bij Knack

De Tour de France is de grootste wie­ler­wed­strijd ter wereld, maar het prijzengeld moet flink onderdoen voor dat van andere topsporten. Organisator ASO trekt de macht naar zich toe, ten koste van de renners – en van het wielrennen in het algemeen.

Wanneer Tadej Pogacar, Jonas Vingegaard, Remco Evenepoel of een andere renner op 27 juli als eindwinnaar van de Tour de France het podium beklimt, krijgt hij niet alleen de Coupe Omnisports – een porseleinen trofee – maar wint hij ook 500.000 euro. Traditiegetrouw staat de geletruidrager dat prijzengeld af aan zijn ploegmaats.

Die bedragen verschillen bovendien sterk per ploeg. Het prijzengeld van de Ronde van Frankrijk is zo hiërarchisch verdeeld dat de vier teams die in 2024 het meeste geld bij elkaar fietsten, samen tweederde van de totale prijzenpot van 2,3 miljoen euro opstreken. UAE Team Emirates, de ploeg van Pogacar, verdiende bijna 800.000 euro.

De helft van de 22 teams moest daarentegen tevreden zijn met minder dan 50.000 euro. De acht renners van Red Bull-BORA-Hansgrohe zelfs met amper 16.710 euro. De coureurs van drie Franse ploegen (Decathlon-AG2R La Mondiale, Arkéa-B&B Hotels en Groupama-FDJ) wonnen minder dan 30.000 euro.

Op die bedragen moesten ze bovendien belastingen betalen. Een deel ging naar het pensioenfonds voor renners en – afhankelijk van de ploeg – zo’n 10 tot 20 procent naar het personeel.

Wimbledon

Zelfs de sommen die Tadej Pogacar en zijn ploegmaats na de Tour van 2024 ontvingen, zijn schamel in vergelijking met wat in andere topsporten te verdienen valt. Een tennisser of tennisster die al in de tweede ronde van Wimbledon wordt uitgeschakeld, krijgt dit jaar 116.000 euro – ruim tien keer meer dan een ritwinnaar in de Tour (11.000 euro).

‘Een tennisser die in de tweede ronde van Wimbledon wordt uitgeschakeld, krijgt 116.000 euro – ruim tien keer meer dan een ritwinnaar in de Tour.’

De winnaar van het mannen- of vrouwentoernooi van Wimbledon zal dit jaar zelfs 1,2 miljoen euro méér verdienen dan het volledige prijzengeld van de Tour van 2025: 3,5 miljoen tegenover 2,3 miljoen euro.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Uiteraard gaat die vergelijking niet helemaal op, omdat het financiële model van tennis en wielrennen verschilt, met een totaal andere grootorde van de budgetten tot gevolg. Wimbledon haalt alleen al uit ticketverkoop jaarlijks meer dan 50 miljoen euro binnen, en uit uitzendrechten zelfs 185 miljoen.

Tourorganisator ASO (Amaury Sport Organisation) ontvangt, behalve uit vippakketten, geen inkomsten uit ticketing. De organisatie verdient vooral aan vergoedingen van steden en gemeenten die een start- of aankomst organiseren, en uit sponsoring en tv- en mediarechten – goed voor naar schatting ruim 100 miljoen euro. Exacte cijfers zijn er niet, omdat ASO als privaat bedrijf geen gedetailleerde financiële gegevens publiceert.

Geen indexatie

Gezien de hoge inkomsten van ASO blijft de prijzenpot een doorn in het oog van veel ploegen. Vooral omdat het bedrag de voorbije twee decennia amper is gestegen. In 2003 bedroeg de totale som 2,01 miljoen euro. Dit jaar is dat 2,30 miljoen (exclusief bijdrage voor de rennersvakbond) – een verschil van amper 15 procent.

‘De prijzenpot is de voorbije twee decennia amper gestegen.’

Dit jaar is er zelfs een extra ploeg toegevoegd aan de startlijst, waardoor nog acht renners méér (in totaal 184) om dezelfde pot strijden dan vorig jaar, toen het bedrag eveneens 2,30 miljoen bedroeg.

Als je de prijzenpot van 2003 indexeert – op basis van de Franse inflatie – zou die nu 3 miljoen euro moeten bedragen, een stijging van 50 procent. Ter vergelijking: de prijzenpot van Wimbledon is sinds 2003 bijna verzésvoudigd – van 10,8 miljoen euro naar 61,4 miljoen dit jaar.

Waarom er geen vierde seizoen komt van de Netflixserie ‘Tour de France: Unchained’

De prijs voor de geletruidrager in de Tour is al sinds 2016 onveranderd: 500.000 euro. Hoewel die in 2003 al 400.000 euro bedroeg. In 22 jaar tijd is die prijs dus amper 25 procent gestegen. De geldprijzen voor de tweede en derde in het eindklassement zijn zelfs al sinds 2006 niet meer aangepast: respectievelijk 200.000 en 100.000 euro.

Hetzelfde geldt voor het punten- en bergklassement: voor het twintigste jaar op rij krijgen de eindwinnaars in de komende Tour 25.000 euro. Rittenkapers incasseren 11.000 euro per overwinning – een bedrag dat al sinds 2016 onveranderd is.

Onkostenvergoeding

Al even gierig is ASO wat betreft de onkostenvergoedingen aan de teams. Elke ploeg krijgt gratis hotelovernachtingen voor 23 personen, plus een forfaitaire som van 51.243 euro. Een bedrag dat ondanks de inflatie al jaren nauwelijks stijgt en onvoldoende is om alle kosten – brandstof, reizen, maaltijden en extra hotelnachten – te dekken.

Geen enkele ploeg trekt immers met slechts 23 mensen – renners én staf – naar de Tour. De omkadering telt bij veel teams tussen de 30 en de 40 mensen. Extra kamers moeten ploegen zelf betalen aan… ASO, net als de vippakketten voor hun genodigden.

One Cycling

De gierigheid van de Tourorganisator is des te pijnlijker in het licht van het One Cycling-project. Dat initiatief, met 250 à 300 miljoen euro gesteund door het Saudische SURJ-fonds, wil een ‘Champions League’-model in het wielrennen opzetten: nieuwe wedstrijden, andere formats en meer toprenners die het tegen elkaar opnemen.

Gesteund door ploegen als Visma-Lease a Bike, Soudal Quick-Step, EF Education-EasyPost, INEOS Grenadiers, Lidl-Trek en Red Bull-BORA-hansgrohe wil One Cycling extra inkomsten creëren voor de teams en zo hun afhankelijkheid van sponsors verkleinen. Die leveren vandaag nog altijd zo’n 90 procent van het gemiddelde ploegbudget.

‘Het One Cycling-project wil extra inkomsten creëren voor de teams. De conservatieve familie achter ASO verzet zich.’

Het doel: de economische waarde van het wielrennen binnen vijf jaar verdubbelen. Lovenswaardig, al kun je je ethische vragen stellen bij de Saudische financiële inbreng, wegens sportwashing.

De Internationale Wielerunie (UCI), onder leiding van de Fransman David Lappartient, liet vorige maand weten het One Cycling-project voorlopig niet te steunen. Niet toevallig, want de conservatieve familie achter ASO – de 84-jarige weduwe Marie-Odile Amaury en haar twee kinderen Jean-Etienne en Aurore – verzet zich ertegen.

Ze gelooft niet dat het vergroten van de wielertaart haar ook een groter stuk zal opleveren dan de twintig miljoen euro dividend die ze zichzelf jaarlijks via ASO uitkeert. De Amaury’s zien One Cycling veeleer als een bedreiging voor de dominante positie en het verdienmodel van ASO.

‘De Tour de France is niet te koop, zelfs niet als de Saudi’s een miljard euro bieden’

Datarechten

Samenwerken zou nochtans ook voor ASO voordelig zijn. Een voorbeeld: stel dat ze elke ploeg 500.000 euro betaalt. Een deel daarvan zou uit de tv-inkomsten komen, waar de teams nu geen graantje van kunnen meepikken. In ruil zou ASO de live- en datarechten van de ploegen tijdens de Tour ontvangen. Die rechten willen de teams nu niet afstaan, omdat ze daar niets voor in de plaats krijgen.

Zulke data – snelheden, wattages, hartslagen, communicatie uit ploegwagens – zouden het tv-product van de Tour aanzienlijk verrijken. De kostprijs voor ASO zou zo’n 12 miljoen euro bedragen, maar volgens businessmodellen zou de opbrengst via uitzendrechten en digitale exploitatie veel hoger kunnen uitvallen.

ASO wil daar (voorlopig) niet van horen. En zo verandert er niets: het amper stijgende prijzengeld, de onkostenvergoeding, de tv-verslaggeving zonder data.

Boycot

Ondanks hun onvrede zijn de ploegen niet eensgezind en slagkrachtig genoeg om ASO onder druk te zetten, bijvoorbeeld met een collectieve boycot.

Daarvoor is het commerciële belang van de Tour, mede dankzij de unieke positie op de wielerkalender, voor hun sponsors veel te groot. Jonathan Vaughters, ploegmanager van EF Education-EasyPost, illustreerde de macht van de Tour onlangs in The Cycling Podcast: de derde plaats van Richard Carapaz in de laatste Giro bracht zijn ploeg evenveel mediawaarde op als één ritzege in de Tour.

Of hoe de almachtige ASO alles wil en (voorlopig) kan blijven bepalen. En intussen de ploegen – zelfs de financieel kwetsbare Franse teams – in hun gezicht uitlacht.

Bestel nu de Tourgids 2025 van Knack Sport

 

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content